29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2012

In uw brief van 29 maart 2012 vraagt u om meer informatie over de «Nationale Verklaring (tijdelijke) huisvesting EU-arbeidsmigranten». Mede namens ministers Kamp en Leers informeer ik u met deze brief over deze verklaring.1

1. Aanleiding

Mijn ambtsvoorganger heeft de Tweede Kamer toegezegd om meer regie te zullen voeren rond de (tijdelijke) huisvesting van EU-arbeidsmigranten. Ik doe die toezegging gestand. In de Kabinetsbrief van 18 november 2011 over de EU-arbeidsmigranten2 is als een van de maatregelen deze Verklaring aangekondigd. De tekst van de Verklaring was eind vorig jaar in concept klaar en is vervolgens aan ieder van de deelnemende partijen3 ter bestuurlijke instemming voorgelegd. Op woensdag 28 maart 2012 vond ondertekening plaats. De Verklaring vindt u bijgevoegd bij deze brief.

2. Nationale verklaring (tijdelijke) huisvesting EU-arbeidsmigranten

De «Nationale verklaring (tijdelijke) huisvesting EU-arbeidsmigranten» is voor mij van waarde omdat de ondertekenaars zich met mij maximaal zullen inspannen dat er nog dit jaar op regionaal niveau concrete afspraken worden gemaakt voor het realiseren van meer tijdelijke huisvesting.

Voor de realisatie van huisvesting zijn partijen vaak afhankelijk van elkaar. Sommige partijen lijken het lastig te vinden om zelf het initiatief te nemen als ze het idee hebben dat anderen achter blijven. Daardoor komen er te weinig projecten van de grond. Om in navolging van de commissie LURA de «sense of urgency» bij betrokken partijen te vergroten, heb ik het initiatief genomen om met vertegenwoordigers van alle betrokken partijen te komen tot een «Nationale Verklaring». Door ondertekening van deze verklaring onderkennen we gezamenlijk de problematiek rond de huisvesting en onderstrepen we het belang van het gezamenlijk optrekken. Afgesproken is dat alle ondertekenaars actief bevorderen dat hun leden eind van dit jaar in 8 regio’s4 afspraken gemaakt hebben over aantallen extra plekken voor tijdelijke huisvesting, locaties en afspraken over welke huisvesters gaan (om)bouwen.

De ondertekenaars stimuleren dat betrokken partijen in het land in actie komen:

  • Dat (bestuurders van) gemeenten, regio’s en provincies beleid ontwikkelen op dit vraagstuk en tot resultaatgerichte bestuurlijke afspraken komen.

  • Dat corporaties en andere bonafide huisvesters hun rol nemen in het ontwikkelen van (nieuwe) huisvestingsvormen; met een redelijk rendement is het mogelijk om duurzame oplossingen te vinden die ongewenste ontwikkelingen elders kunnen terugdringen.

  • Dat werkgevers de samenwerking met deze huisvesters zoeken en met betrouwbare prognoses van aantallen benodigde plekken komen.

Ik zal partijen stimuleren en ondersteunen en waar nodig aanspreken op het nemen van hun verantwoordelijkheid.

3. De regionale uitrol van de Nationale Verklaring

Nu de verklaring is ondertekend gaan we aan de slag in de 8 regio’s. Ik heb daarom de portefeuillehouders RO en Wonen in de 8 regio’s namens alle partijen een brief gestuurd om hen op te roepen hun rol op te pakken bij de voorbereiding van de regionale conferenties die ik in overleg met hen wil organiseren. De betrokken Colleges van B&W hebben een zelfde brief van mij ontvangen. Daarnaast heb ik een beroep gedaan op de lokale Kamers van Koophandel om de bij hen ingeschreven ondernemers actief te betrekken bij dit onderwerp.

Op dit moment wordt door iedereen hard gewerkt om voor de zomer de eerste verkennende bijeenkomsten in de regio’s te organiseren. Tot slot hebben de ondertekenaars het programma «Flexwonen voor arbeidsmigranten» ontwikkeld met een ondersteunend kenniscentrum www.flexwonenarbeidsmigranten.nl. Het programma en de website richten zich op het verspreiden van kennis, ervaringen en goede voorbeelden.

4. Voortgang in de regio’s

Deze zomer zal ik uw Kamer informeren over de voortgang in de 8 regio’s. Gelukkig kan ik nu al constateren dat er in de praktijk al de nodige initiatieven worden genomen. Ik noem u daarvan een aantal voorbeelden. Sinds begin dit jaar worden er 100 arbeidsmigranten gehuisvest in voormalig St. Jozefklooster in Tienray. In Venray komt er een nieuwe campus met slaapplekken voor 200 tot 300 arbeidsmigranten. In Steenbergen wordt komende zomer een nieuwe vleugel van de bestaande locatie Stella Maris opgeleverd. Hier komen dan 290 plekken voor arbeidsmigranten erbij. In Den Haag worden vanaf komende zomer voor 5 jaar 360 arbeidsmigranten in een hotel voor arbeidsmigranten in Lozerlaanflat gehuisvest. Het college van B&W van Aalsmeer heeft eind vorig jaar ingestemd met het bestemmingsplan Greenpark, deelgebieden 9 en 10, wat de realisatie van een migrantenhotel voor ruim 600 arbeidsmigranten mogelijk maakt. In Baarlo heeft een particuliere huisvester op een industrieterrein een gebouw aangekocht voor de realisatie van een paar honderd appartementen voor arbeidsmigranten. In Venray zoekt de Rijksbouwmeester op mijn verzoek naar mogelijkheden om twee panden voor huisvesting van arbeidsmigranten geschikt te maken. Corporatie Wonen Limburg verhuurt 120 woningen aan arbeidsmigranten. De gemeente Eindhoven heeft in prestatieafspraken met woningcorporaties afgesproken dat zij in 2012 200 tijdelijke arbeidsmigranten zullen huisvesten.

5. Huisvestingspilots via de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting

De SEV en mijn ministerie hebben eind 2011 een oproep geplaatst voor experimentpartners die projecten willen realiseren voor tijdelijke, flexibele woonconcepten en beheermodellen die inspelen op verschillende vormen van kort verblijf. In aanvulling op bestaande initiatieven richten deze pilots zich op het in de praktijk beproeven van nieuwe woonconcepten, geïnitieerd door werkgevers, woningcorporaties, commerciële ontwikkelaars, gemeenten of arbeidsmigranten zelf. De SEV is bij de pilotprojecten in het voor- en natraject intensief betrokken, voornamelijk om innovatie tot stand te brengen, de haalbaarheid vooraf te verkennen en een onafhankelijke evaluatie uit te voeren. Er is beperkte financiële ondersteuning beschikbaar voor het haalbaarheidsonderzoek. Ook voorzien de SEV en BZK in een onafhankelijke evaluatie van het experiment. Naast financiële ondersteuning wordt de onderlinge kennisuitwisseling tussen de experimenten gefaciliteerd en stellen de SEV, BZK en haar partners inhoudelijke expertise ter beschikking. Tot slot zal de voorbeeldfunctie van de pilotprojecten landelijk onder de aandacht worden gebracht.

Op 28 maart heb ik samen met de SEV de 5 pilots bekendgemaakt. Het gaat daarbij om:

  • Een short stay complex in een leegstaand kantoor in de Binckhorst in Den Haag door ontwikkelaar Centacon.

  • Kleinschalige nieuwbouw in Horst aan de Maas (krimpgebied) door uitzendbureau OTTO Work Force.

  • Transformatie leegstaand pand in Dordrecht door woningcorporatie Woonbron.

  • Woningcorporatie Thuisvester en gemeente Zundert gaan samen kleinschalig huisvesting realiseren.

  • Ondernemersvereniging ZLTO en gemeente Drimmelen zetten in op kleinschalige nieuwbouw op braakliggend terrein.

Ik zal uw Kamer informeren over de voortgang van deze 5 betekenisvolle projecten.

6. Slot

De ondertekening van de nationale verklaring is een belangrijke stap in een proces. Ik verwacht dat uiterlijk eind dit jaar in de genoemde regio’s concrete afspraken zijn gemaakt en dat met de uitvoering ervan is begonnen. Ik zal zo nodig ieder van de deelnemers aanspreken op de inzet die nodig is en op het nakomen van gemaakte afspraken. Ik zal uw Kamer in de zomer van 2012 over de voortgang rapporteren en uiterlijk begin 2013 over de concrete afspraken die eind 2012 in 8 regio’s worden gemaakt.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

2011–2012, kamerstuk 29 407, nr. 132.

X Noot
3

Dit zijn: VNG, Aedes, ABU, NBBU, VIA, LTO, Productschap Vee en Vlees (PVV), CNV Vakmensen, FNV Bondgenoten, Stichting Pools Overlegplatform in Nederland (PLON), Regio West-Friesland, gemeente Rotterdam, gemeente Den Haag, gemeente Vlaardingen, gemeente Westland, gemeente Horst aan de Maas.

X Noot
4

Deze regio’s zijn: Stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden, Stadsregio Amsterdam, West Brabant, Limburg, Regio Noord Holland Noord, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Regio Holland Rijnland.

Naar boven