29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

P VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 september 2019

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving1 hebben de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op 25 september 2019

nadere vragen gesteld over het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen.

De Minister heeft op 30 september 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het nader gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat

Den Haag, 25 september 2019

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) danken u voor de snelle reactie op hun vragen van 13 september 20192. De commissie is met u van mening dat een snelle inwerkingtreding van het voorgehangen Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen3, beslist gewenst is en dat verder uitstel voorkomen moet worden. Vele ouderen zitten immers al (te) lang in onzekerheid. De commissie heeft echter moeite met uw antwoord dat er geen oplossing zou zijn voor ouderen boven 75 jaar, die ook in het buitenland willen rijden. Het is immers moeilijk te begrijpen dat ouderen door het niet adequaat functioneren van het CBR niet op bezoek kunnen bij bijvoorbeeld hun kleinkinderen in het buitenland of net over de grens in België of Duitsland op bezoek kunnen.

De vraag van de commissie is dan ook: is er echt geen oplossing te vinden voor die (kleine) groep ouderen, die ook in het buitenland willen rijden. Uw toelichting op dit punt roept bij de commissie namelijk wel enige vragen op: is het niet mogelijk dat bij die groep ouderen, die ook in het buitenland willen rijden, en dus een geldig rijbewijs voor maximaal één jaar ontvangen, een aantekening wordt gemaakt zodat zij vervolgens niet opnieuw met lasten worden geconfronteerd. En bij de huidige oplossing geldt toch voor alle ouderen met een administratieve verlenging dat gedurende dat extra jaar medische geschiktheid wordt aangenomen? En niet alleen voor ouderen die in het buitenland willen rijden?

Volgens de nota van toelichting4 wordt de verlenging van het rijbewijs door de RDW met een codering in het rijbewijzenregister geregistreerd. De commissie verzoekt u te bezien of het niet mogelijk is dat aan de betrokkene een gewaarmerkt uittreksel daarvan wordt gegeven zodat hij – indien hem in het buitenland om zijn rijbewijs wordt gevraagd5 – kan aantonen dat weliswaar het rijbewijs dat hij kan tonen is verlopen, maar dat het administratief is verlengd.

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze – gezien de noodzakelijke spoedige inwerkingtreding van dit ontwerpbesluit – graag zo spoedig mogelijk.

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, H.J. Meijer

BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2019

In het kader van de voorhangprocedure over het bovengemeld ontwerp Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen, heeft de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving verzocht te bezien of het niet mogelijk is dat aan de betrokkene een gewaarmerkt uittreksel wordt gegeven zodat hij – indien hem in het buitenland om zijn rijbewijs wordt gevraagd – kan aantonen dat weliswaar het rijbewijs dat hij kan tonen is verlopen, maar dat het administratief is verlengd.

Deze vraag wordt als volgt beantwoord.

In de afgelopen periode is onder andere de door de Vaste Commissie voorgestelde oplossing onderzocht. Daartoe heeft overleg plaatsgevonden met de Dienst Wegverkeer (RDW) om na te gaan of deze dienst desgevraagd een brief, in het Engels, zou kunnen afgeven. De RDW heeft aangegeven dat het voor de RDW technisch mogelijk is om aan personen, die in aanmerking komen voor de administratieve verlenging, op verzoek een in het Engels gestelde verklaring te verstrekken. In deze verklaring wordt dan aangegeven dat het rijbewijs administratief met één jaar na het verstrijken van de verloopdatum op het rijbewijs is verlengd en dat er sprake is van een geldig rijbewijs.

Deze optie biedt echter géén garantie dat het verlopen rijbewijs, in combinatie met zo'n brief, in het buitenland wordt geaccepteerd door buitenlandse handhavers. Het blijft een feit dat de op het rijbewijs opgenomen einddatum van de geldigheidsduur is verstreken en andere landen zijn niet verplicht andere documenten dan het rijbewijs te erkennen als document waarmee rijbewijsplichtige motorrijtuigen mogen worden bestuurd. Het zou dus nog steeds zo kunnen zijn dat de betrokken rijbewijshouder wordt beboet wegens het rijden met een verlopen rijbewijs, dat hem wordt verboden verder te rijden of dat het rijbewijs wellicht wordt ingenomen. Ook van acties om in de ons omringende landen te sonderen of men bereid is hieraan medewerking te verlenen, wordt niet veel verwacht. Nog los van de vraag of men bereid zou zijn hieraan mee te werken, is het geenszins zeker dat ook de individuele opsporingsambtenaar hiermee bekend raakt of het zal uitvoeren. Ten slotte wordt erop gewezen dat deze optie fraudegevoelig is. Zo'n verklaring kan worden nagemaakt of gekopieerd en kan, als die eenmaal is verstrekt, niet worden teruggehaald, ook niet als binnen dat jaar het CBR betrokkene ongeschikt zou hebben verklaard en de administratieve verlenging is beëindigd.

Voor de goede orde wordt erop gewezen dat deze voorziening pas zou kunnen worden benut vanaf het tijdstip waarop de noodvoorziening is vastgesteld, gepubliceerd en in werking is getreden. Voor die tijd is er immers geen sprake van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur administratief is verlengd.

Gelet op bovenstaande bezwaren kan de suggestie van uw Commissie, hoe sympathiek ook, niet worden uitvoerd.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht. Als dat het geval is, zal, onder verwijzing naar de motie van het lid van de Tweede Kamer, mevrouw Ploumen, c.s.6, het ontwerpbesluit worden aangeboden aan het Kabinet van de Koning ter doorgeleiding naar de Afdeling advisering van de Raad van State.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Samenstelling:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Nooren (PvdA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Beukering (FVD), Bezaan (PVV), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Kluit (GL), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nanninga (FVD, Nicolaï (PvdD), Nanninga (FVD), Prins (CDA), Rietkerk (CDA), Rookmaker (Fractie-Otten), Vendrik (GL), Verkerk (CU), Hermans (FVD)

X Noot
2

Kamerstukken I, 2019–2020, 29 398, O

X Noot
3

Kamerstukken I, 2018–2019, 29 398, N

X Noot
4

Nota van toelichting blz. 1

X Noot
5

Nota van toelichting blz. 16

X Noot
6

Kamerstukken II vergaderjaar 2018/19, 29 398, nr. 752.

Naar boven