29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

O VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 september 2019

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat2 van 6 september 2019, waarbij het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de tijdelijke verlenging van de geldigheidsduur van het rijbewijs in bepaalde gevallen is voorgehangen. Naar aanleiding hiervan hebben zij de Minister op 13 september 2019 enkele vragen gesteld.

De Minister heeft op 19 september 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat

Den Haag, 13 september 2019

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief3, d.d. 6 september 2019, waarbij u het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de tijdelijke verlenging van de geldigheidsduur van het rijbewijs in bepaalde gevallen (hierna: ontwerpbesluit) voorhangt. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden enkele vragen aan u.

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben met waardering kennisgenomen van het ontwerpbesluit, waarmee u de negatieve gevolgen van de grote achterstanden bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) voor de rijbewijshouders die met het oog op verlenging van hun rijbewijs een Eigen Verklaring hebben ingediend, tegengaat door de geldigheid van rijbewijzen van die aanvragers administratief met 1 jaar te verlengen, zodat zij in Nederland kunnen blijven rijden. Uit de toelichting blijkt dat dit administratief verlengd rijbewijs niet te gebruiken is in het buitenland, zodat de bezitters van een dergelijke verlenging niet gerechtigd zijn te rijden in het buitenland. Gezien het feit dat de vertraging te wijten is aan het niet-adequaat functioneren van het CBR, vragen de leden of er geen oplossing is voor de groep burgers die in dat jaar van de administratieve verlenging wel in het buitenland wil rijden. De commissieleden vermoeden overigens dat het een beperkte groep zal zijn, daar de desbetreffende doelgroep in beginsel 75-plusser is.

Tevens blijkt uit de toelichting dat het administratief verlengde rijbewijs niet gebruikt kan worden als officieel identiteitsbewijs. Op het rijbewijs zelf staat immers nog de oude geldigheidsdatum. De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving vinden dat de aanname dat eenieder een (ander) geldig identiteitsbewijs bij zich dient te hebben, gezien de Wet op de identificatieplicht, geen recht doet aan de realiteit. Juist mensen met een rijbewijs gebruiken hun rijbewijs als identiteitsbewijs. De vraag van de leden is dan ook of hier nog andere oplossingen mogelijk zijn.

Tot slot zien de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving graag bevestigd dat de verzekeraars daadwerkelijk hebben ingestemd met deze regeling, zodat – mocht er sprake zijn van een beroep op de auto-/schadeverzekeringen – de houder van een administratief verlengd rijbewijs dezelfde rechten en dekking heeft als een houder van een rijbewijs.

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag zo spoedig mogelijk.

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, H.J. Meijer

BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2019

In het kader van de voorhangprocedure over het bovengemeld ontwerp Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen, hebben de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving enkele vragen gesteld.

Laat ik vooropstellen dat het probleem waar al deze rijbewijshouders buiten hun toedoen mee worden geconfronteerd mij zeer aan het hart gaat en dat de regering alle mogelijke opties heeft bekeken om te komen met een oplossing. Om de problemen voor de burgers zoveel mogelijk te voorkomen, is het in de aanhef genoemde ontwerpbesluit gemaakt. Het verheugt mij dan ook dat de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving met waardering kennis hebben genomen van het ontwerpbesluit. Met dit besluit worden de negatieve gevolgen van de grote achterstanden bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) zo veel mogelijk tegengegaan. Dat gebeurt door de geldigheid van rijbewijzen van de tot de doelgroep behorende rijbewijshouders administratief met één jaar te verlengen, zodat zij in Nederland kunnen blijven rijden.

Op de gestelde vragen ga ik hieronder in.

De leden constateren dat met het administratief verlengde rijbewijs niet in het buitenland kan worden gereden en dat dat rijbewijs ook niet kan worden gebruikt als identiteitsbewijs. De leden vragen of er hiervoor wellicht niet toch een oplossing voor zou kunnen worden gevonden.

Bij het zoeken naar een oplossing voor de betrokken rijbewijshouders was het belangrijkste doel om deze rijbewijshouders weer te kunnen laten rijden, in elk geval in Nederland, zonder daarbij de burger met extra kosten te belasten. Bij het zoeken naar een oplossing zijn enkele opties nader bekeken.

Een van die alternatieve opties was de registratie van een administratieve verklaring van geschiktheid. Hiermee zou de betrokken rijbewijshouder dan een nieuw rijbewijs kunnen aanvragen dat voor maximaal één jaar geldig zou zijn. Met dat rijbewijs zou ook in het buitenland kunnen worden gereden en het zou ook kunnen worden gebruikt als identiteitsbewijs. Bij deze optie zou de burger echter tweemaal een rijbewijs moeten aanvragen: de eerste keer op basis van de administratieve verklaring van geschiktheid, en daarna nog een keer zodra de medische beoordeling zou hebben geleid tot de registratie van een «echte» verklaring van geschiktheid. Hiermee zou de burger met dubbele lasten worden geconfronteerd. Daarnaast zou met de «administratieve» verklaring van geschiktheid ten onrechte medische geschiktheid worden gesuggereerd. Deze optie zou tevens aanpassingen in de uitvoering vergen die niet op korte termijn te realiseren zijn.

Ook andere overwogen opties kenden grotere nadelen. Zo is de mogelijkheid bezien om de rijbewijshouder naast een tijdelijke administratieve verlenging van het rijbewijs (op aanvraag) te voorzien van een tijdelijk fysiek (rijbewijs)document. Hiervoor zou echter een aanpassing in het rijbewijzenregister nodig zijn die de RDW als te risicovol heeft beoordeeld (in termen van fouten). Daarnaast is elk ander document dan een rijbewijs wettelijk gezien niet geldig om de rijbevoegdheid mee aan te tonen, en daarmee zou voor het toestaan ervan op zijn minst een wetswijziging nodig zijn. Het aanmerken van brieven van het CBR als geldig bewijsstuk is evenmin een optie vanwege de fraudegevoeligheid.

Als laatste is overwogen bijvoorbeeld de RDW automatisch tijdelijke rijbewijzen te laten verstrekken aan de doelgroep. In het huidige systeem is de burgemeester de bevoegde autoriteit die het rijbewijs afgeeft. Dit is op wetsniveau vastgelegd en is daarom niet snel genoeg te wijzigen.

De nu voorgestelde administratieve verlenging is een oplossing die niet 100 procent ideaal is (de betrokken rijbewijshouder kan niet in het buitenland rijden en hij kan zich niet met het rijbewijs legitimeren), maar wel de meest realistische op korte termijn. Op deze manier kan de politie een check uitvoeren in het rijbewijzenregister om te controleren of sprake is van een codering voor een administratieve verlenging. Bovendien behoeft de betrokken rijbewijshouder in deze optie zelf geen actie te ondernemen. Hij wordt door het CBR van de verlenging op de hoogte gesteld. Verder zijn de nalevingskosten tot het uiterste minimum beperkt. Uiteraard zal alles in het werk worden gesteld om de termijnen voor het verlengen van een rijbewijs zo snel mogelijk weer te normaliseren, zodat de aanvraag van betrokkenen om registratie van een verklaring van geschiktheid weer tijdig voor het verstrijken van de geldigheidsduur kan worden afgehandeld.

De derde vraag betreft de vraag of de verzekeraars daadwerkelijk hebben ingestemd met deze regeling, zodat – mocht er sprake zijn van een beroep op de auto-/schadeverzekeringen – de houder van een administratief verlengd rijbewijs dezelfde rechten en dekking heeft als een houder van een rijbewijs.

In antwoord hierop kan ik melden dat het Verbond van Verzekeraars heeft aangegeven dat mensen van wie het rijbewijs straks administratief verlengd is, gewoon zijn verzekerd, want zij beschikken dan over een geldig rijbewijs. Verzekeringsmaatschappijen kunnen in geval van schadeclaims bij de RDW nagaan of het rijbewijs van een klant administratief verlengd is.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht. Als dat het geval is, hoop ik, onder verwijzing naar de motie van het lid van de Tweede Kamer, mevrouw Ploumen, c.s.4, dat u ermee instemt dat het ontwerpbesluit op korte termijn wordt aangeboden aan het Kabinet van de Koning ter doorgeleiding naar de Afdeling advisering van de Raad van State. In genoemde motie is de regering verzocht aan de Raad van State een spoedadvies voor het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs te vragen. Deze motie is op 12 september jl. aanvaard.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Samenstelling:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Nooren (PvdA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Beukering (FVD), Bezaan (PVV), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Kluit (GL), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nanninga (FVD, Nicolaï (PvdD), Nanninga (FVD), Prins (CDA), Rietkerk (CDA), Rookmaker (Fractie-Otten), Vendrik (GL), Verkerk (CU), Hermans (FVD)

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/19, 29 398, N.

X Noot
3

Kamerstukken I 2018/19, 29 398, N.

X Noot
4

Kamerstukken II vergaderjaar 2018/19, 29 398, nr. 752.

Naar boven