29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 984 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2022

In de bijlagen bij deze brief doe ik u het rapport «Verkeershandhaving door boa’s: Eindrapport evaluatie pilot gemeente Utrecht» van bureau Hiemstra en de Vries toekomen. In de bijlagen treft u eveneens een samenvatting van het rapport aan1. Deze evaluatie is uitgevoerd in opdracht van mijn ministerie.

De evaluatie gaat over de pilot verkeershandhaving in Utrecht die uitvoering geeft aan een motie van het lid Van Dam.2 Met deze motie ben ik verzocht om, in nauwe samenwerking met de gemeente Utrecht, te bezien of middels een pilot geëxperimenteerd kan worden met het uitbreiden van taken van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) op het vlak van de verkeershandhaving. Sinds februari 2021 mogen boa´s binnen de pilot in Utrecht handhaven op drie lichte verkeersovertredingen begaan door fietsers. Met de pilot wordt bekeken in hoeverre de boa’s in staat zijn deze aanvullende taken uit te voeren, tot welke resultaten dit leidt met betrekking tot de verkeersveiligheid en het nalevingsgedrag en welke eventuele problemen en risico’s zich daarbij voordoen. De evaluatie die ik u toestuur gaat in op deze verschillende vragen. Een werkgroep bestaande uit de gemeente Utrecht, OM, politie, de VNG en JenV begeleidt de pilot. De pilot loopt in huidige vorm tot en met maart 2022.

Zoals mijn voorganger heeft toegezegd in het commissiedebat verkeersveiligheid van 2 december jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 976) zal ik een beleidsreactie op deze pilot en een mogelijk vervolg daarop geven in de brief die ik dit voorjaar naar uw Kamer stuur over de bredere visie op het beleid voor de boa’s.

De uitkomsten van deze evaluatie, alsmede de uitkomsten van de verkenning naar het leefbaarheidscriterium, zal ik hierbij betrekken.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 35 300 VI, nr. 53

Naar boven