Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2016
Hierbij informeer ik u over de inspanningen en de voortgang ten aanzien van de handhaving
van de rode kruizen boven de (snel)wegen en de veiligheid van weginspecteurs van Rijkswaterstaat,
gericht op de veiligheid van de weggebruikers en de mensen die op en langs de weg
aan het werk zijn.
In uw Kamer hebben wij hierover enkele malen van gedachten gewisseld en met mijn brieven
van 19 mei 2015 (Kamerstuk 29 398, nr. 464) en 11 december 2014 (Kamerstuk 29 398, nr. 432) informeerde ik u eerder al over deze onderwerpen.
In 2014 waren de 21 ongevallen die plaatsvonden met voertuigen van weginspecteurs
van Rijkswaterstaat aanleiding voor verscherpte aandacht voor de naleving van het
rode kruis boven de weg. Bij deze ongevallen was er vaak sprake van overtredingen
en onachtzaamheid.
In het afgelopen jaar is veel inspanning gezet op het beheersen van de gevaren door
enerzijds naar de weggebruiker te communiceren over de risico’s van roodkruisnegatie
en het extra oefenen en trainen van weginspecteurs en anderzijds door extra handhaving
van de naleving van de rode kruizen.
Naast de politie kan nu ook de weginspecteur van Rijkswaterstaat handhavend optreden
doordat een aantal van hen bij wijze van proef is aangewezen als Bijzonder Opsporingsambtenaar
(BOA).
Sindsdien is het aantal ongevallen met auto’s van weginspecteurs gedaald van 21 in
2014 naar 10 in 2015, het laagste aantal in 3 jaar.
In 2016 hebben er tot op heden 3 aanrijdingen plaatsgevonden met auto’s van weginspecteurs.
Deze aanrijdingen hadden de nodige blikschade als gevolg, letselschade bij weginspecteurs
is in het laatste jaar gelukkig niet aan de orde.
Met enige slagen om de arm, omdat niet alle oorzaken en gevolgen volledig bekend zijn,
concludeer ik dat de inspanningen over deze periode effect hebben gesorteerd.
Ik ben dan ook positief over het experiment waarbij de weginspecteur kan optreden
als BOA voor de strafbare feiten «roodkruisnegatie» en «vluchtstrookparkeren» en ik
wil de proef nu gaan uitbreiden tot een 50-tal weginspecteurs, dit in overleg met
mijn ambtgenoot van Veiligheid & Justitie.
Ten behoeve van de uitoefening van hun hulpverlenende taken beschikken enkele weginspecteurs
sinds november 2015 over blauw zwaailicht in het kader een pilot «rijden met blauw
licht» voor weginspecteurs. Ook hier zijn de ervaringen positief, want het helpt de
weginspecteur om veilig en snel door het verkeer zijn of haar weg naar de plaats van
een incident te vinden.
Bij beide ontwikkelingen, de weginspecteur in de rol van BOA en het «rijden met blauw
licht» zijn de reacties van het publiek gemiddeld genomen positief.
Verder zijn er ontwikkelingen die ervoor zorgdragen dat de weggebruiker extra wordt
gewaarschuwd indien hij/zij een bijzondere situatie nadert, zoals wegwerkzaamheden
of een incident. Ik doel hier op een lopende proef met een waarschuwingssysteem (Flister)
waarbij vanuit het voertuig van de weginspecteur een signaal wordt gezonden dat via
de in-car navigatieapparatuur van de weggebruiker indringend waarschuwt voor een gevaar
op korte afstand.
Ik ben van plan deze functionaliteit landelijk uit te rollen.
Tot slot noem ik de eerste ervaringen die in zijn opgedaan met Road Works Warning
op de zogenaamde ITS corridor van Rotterdam naar Wenen. Hoewel nog in experimentele
fase, is het al gelukt om de functie van de signalering, die zich nu nog boven of
naast de weg bevindt, in de auto te brengen. Op termijn wordt ook hiermee de weggebruiker
«in-car» tijdig geattendeerd op verkeersmaatregelen, wegwerkzaamheden of incidenten
die hij/zij op korte afstand gaat tegenkomen.
Al deze ontwikkelingen op het gebied van handhaving en de toepassing van elektronische
hulpmiddelen zullen naar mijn menig helpen het verkeer veiliger en vlotter te maken.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus