29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Nr. 35 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 mei 2012

Met deze brief voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer om vóór het debat over de Beginselenwet AWBZ-zorg, te reageren op berichten in de media (waaronder EenVandaag, Telegraaf en Nederlands Dagblad) dat ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen worden bestolen door medewerkers van de zorginstelling. Mede naar aanleiding van deze berichten zijn er de afgelopen periode door verschillende leden van uw Kamer vragen gesteld.

Zoals ik eerder in de beantwoording van de Kamervragen hierover heb aangegeven, vind ik het verschrikkelijk wanneer er gestolen wordt, van kwetsbare mensen.1 Een zorginstelling is, gelukkig, geen gesloten instelling, maar staat midden in de maatschappij en in verbinding met de buitenwereld. Ik vind dat ook heel belangrijk voor de mensen die er wonen. In de maatschappij is het jammer genoeg zo dat er soms wordt gestolen, dit overkomt niet alleen ouderen in een zorginstelling. Niet alleen medewerkers kunnen stelen, maar ook mensen die van buitenaf komen, zoals vrijwilligers, bezoekers, leveranciers etc. Hhet bestelen van kwetsbare mensen is extra pijnlijk. Zij zijn niet altijd bij machte om zich te verdedigen of zijn door hun afhankelijke positie bang om aangifte te doen. Zorginstellingen moeten daarom zorgen voor effectieve preventieve maatregelen en een veilig klimaat creëren. De cliënten die aan hun zorg zijn toevertrouwd moeten erop kunnen vertrouwen dat zij zelf en hun bezittingen bij de medewerkers in veilige handen zijn.

Ik blijf er op aandringen, zowel bij de cliënten, hun vertegenwoordigers en de zorginstellingen, dat als diefstal toch plaatsvindt, in het belang van de slachtoffers altijd aangifte bij de politie wordt gedaan. Dit is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de cliënt zelf. Als hij of zij het niet zelf kan dan mag en moet de zorginstelling aangifte doen namens de cliënt. Ik pleit ervoor dat zorginstellingen getroffen cliënten stimuleren tot en/of ondersteunen bij het doen van aangifte.

Daar waar een medewerker verantwoordelijk is voor de diefstal, dient de zorginstelling direct in te grijpen. Het ontslagrecht biedt de mogelijkheden om deze medewerkers op staande voet te ontslaan. Verder vind ik het onwenselijk dat een medewerker die een cliënt heeft bestolen opnieuw in de ouderenzorg aan het werk gaat.

Het Nationaal Ouderenfonds stelt voor een «zwarte lijst» in te voeren voor stelende medewerkers in de ouderenzorg. In het kader van het project «Voorkomen van financiële uitbuiting» van het Actieplan «Ouderen in veilige handen», wil ik samen met partijen en de Inspectie voor de Gezondheidszorg nagaan of een zogenaamde zwarte lijst wenselijk en mogelijk is. Ik wil zorgvuldig onderzoeken welke juridische aspecten een dergelijke lijst met zich meebrengt alvorens hierover een besluit te nemen.

Op verschillende wijzen werk ik aan het zoveel mogelijk voorkomen van diefstal van kwetsbare ouderen. Dat kan ik echter niet alleen. Ik ga ervan uit dat de zorginstellingen hun primaire verantwoordelijkheid in dezen nemen. Daarom zal ik met de betrokken brancheverenigingen afspraken maken hoe zij hun beleid op het gebied van diefstal kunnen aanscherpen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

TK, Aanhangsel Handelingen II 2010/2011, nr. 3640.

TK, Aanhangsel Handelingen II 2011/2012, nr.’s 995, 1080, 1983.

Naar boven