Vragen van de leden Klijnsma en Recourt (beiden PvdA) aan de ministers van Volksgezondheid
Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over het bericht dat het aantal diefstallen
bij ouderen schrikbarend is (ingezonden 16 november 2011).
Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn
en Sport), mede namens de minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 22 december
2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 807.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat het aantal diefstallen bij ouderen schrikbarend
is?1
Vraag 2 en 3
Heeft u de cijfers gezien die het recherchebureau heeft verzameld? Zo ja, kloppen
deze cijfers met uw bevindingen, en zijn deze representatief voor alle woonzorgcentra?
Zo nee, wat zijn dan de werkelijke cijfers en wat is uw oordeel daarover?
Als u de cijfers niet heeft gezien, bent u dan bereid deze cijfers op te vragen om
vervolgens te bestuderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2 en 3
Wij hebben kennisgenomen van de cijfers via het bericht. Het Openbaar Ministerie differentieert
in zijn registratiesysteem niet naar de leeftijd en de verblijfplaats van slachtoffers
van diefstal. Wij beschikken daarom niet over gegevens om de in het bericht genoemde
cijfers tegen af te zetten en kunnen derhalve niet bepalen of die cijfers representatief
zijn voor alle woonzorgcentra.
Vraag 4 en 5
Is het waar dat het overgrote deel van de woonzorgcentra geen goed beleid voert ten
aanzien van diefstal in de centra? Zo nee, wat is de werkelijke situatie? Zo ja, is
er landelijk beleid op het gebied van bescherming van bewoners van woonzorgcentra?
Wat doet een dergelijk bericht met de status van verzorgings- en verpleeghuizen?
Antwoord 4 en 5
Het kabinet keurt diefstal, ook bij ouderen en andere kwetsbare personen, scherp af.
Cliënten van zorginstellingen moeten er op kunnen vertrouwen dat hun woonomgeving
veilig is. Het kabinet verwacht van de besturen van dergelijke instellingen dat zij
adequate maatregelen nemen ter bescherming van hun bewoners tegen onder meer diefstal.
Het gaat hierbij immers om ouderen die vanwege hun kwetsbaarheid in een beschermende
woonomgeving verblijven. In het periodiek overleg met de koepels van zorgaanbieders
zal hiervoor door mij nadrukkelijk aandacht worden gevraagd.
Het kabinet schaart diefstal bij ouderen onder de noemer van financiële uitbuiting
(Kamerstukken II, 2005–2006, Aanhangsel handelingen, nr. 1164). Het voorkomen van financiële uitbuiting als een verschijningsvorm van ouderenmishandeling
is één van de actiepunten uit het Actieplan «Ouderen in veilige handen» (Kamerstukken
II, 2010–2011, 29 389, nr. 30. Begin 2012 komt hiervoor een plan van aanpak. In het kader van het actieplan kan
diefstal door zorgverleners worden gemeld bij het door mij ingestelde Meldpunt Ouderenmishandeling
in de zorg (ouderenmishandeling@igz.nl). Voor professionals gaat er een meldcode gelden
bij geweld in huiselijke kring en een meldplicht bij mishandeling door zorgmedewerkers.
Verder gelden de algemene kaders ten behoeve van het opsporen en straffen van plegers
van diefstal. In dat verband is het van belang dat slachtoffers van diefstal aangifte
doen. Zorginstellingen zouden er goed aan doen als zij eventueel getroffen cliënten
stimuleren tot het doen van aangifte en hen daarbij ondersteunen. Indien blijkt dat
diefstal is gepleegd door een medewerker is ontslag op staande voet de aangewezen
weg.
Bovengenoemde acties laten onverlet dat instellingsbesturen verantwoordelijk blijven
voor een veilige leefomgeving van hun kwetsbare bewoners. Het is dan ook niet aan
het kabinet om te beoordelen of specifieke instellingen al dan niet een goed beleid
voeren ten aanzien van diefstal.
Vraag 6 en 7
Hoe verloopt de samenwerking tussen de woonzorgcentra en Justitie? Is in deze problematiek
een rol weggelegd voor de wijkagent die de bewoners en het personeel kan voorlichten
en begeleiden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wordt dat al gedaan?
Als u van mening bent dat de wijkagent niet ingezet moet worden, hoe zou u de voorlichting
en preventie dan vorm willen geven?
Antwoord 6 en 7
De samenwerking tussen woonzorgcentra en Justitie is niet in kaart gebracht. Er is
een rol voor het wijkteam van de politie of de wijkagent weggelegd, zeker als sprake
is van seriematige diefstal. Dat kan het geven van voorlichting omvatten. Op dat vlak
is geen apart beleid ontwikkeld. Het gaat om maatwerk binnen het gebiedsgebonden politiewerk,
dat door de korpsen al in de praktijk wordt gebracht. Verder verwijs ik naar mijn
antwoord op vragen 4 en 5.