29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Nr. 416 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2024

Op 21 februari 2017 hebben bijna zestig bij de kust betrokken overheden en maatschappelijke organisaties het Kustpact ondertekend. Met het Kustpact streven partijen naar een balans tussen de ontwikkeling van de kust en het beschermen van haar kernkwaliteiten en collectieve waarden.

Op 19 december 2022 (Kamerstuk 29 383, nr. 387) is de vijfde voortgangsbrief over het Kustpact naar uw Kamer verstuurd. In deze zesde voortgangsbrief rapporteer ik u hoe ik in 2023 en 2024 met de partners van het Kustpact heb verder gewerkt aan de uitvoering van de Kustpactafspraken. Er wordt gerapporteerd over de resultaten van de Kustpactmonitor. Ook wordt de brief die is verstuurd aan de Kustgemeenten en de werkgroep toekomst strandpaviljoens beschreven. Tot slot ga ik in op het gesprek dat momenteel wordt gevoerd over hoe verder te gaan na 31 december 2025, de einddatum van het Kustpact.

Kustpactmonitor

Bij het ondertekenen van het Kustpact in 2017 is door de Kustpactpartners afgesproken een Kustpactmonitor te ontwikkelen. Passend bij het doel van het Kustpact, is de Kustpactmonitor bedoeld om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de recreatieve bebouwing in de kustzone enerzijds en de ruimtelijke kwaliteit (collectieve waarden en kernkwaliteiten) van de kustzone anderzijds. De Kustpactmonitor bestaat uit data van het onderzoek van het Kadaster naar de omvang van de recreatieve bebouwing in de kustzone, een onderzoek naar de beleving van de Kust door de ANWB en een duiding door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) van deze onderliggende data tegen de achtergrond van de afspraken uit het Kustpact.

De eerste onderzoeken van het Kadaster en de ANWB zijn reeds in juli 2021 opgeleverd. Het PBL heeft deze data in 2022 geanalyseerd en op basis hiervan is in het Bestuurlijk Overleg van 28 september 2022 de conclusie getrokken dat er werking uit gaat van het Kustpact. Dit is in de voortgangsbrief Kustpact van 19 december 2022 aan uw Kamer gemeld. Het PBL heeft wel een aantal verbeteringspunten voor de Monitor meegegeven. Deze punten zijn besproken in het bestuurlijk overleg Kustpact en als afspraak in de vorige voortgangsbrief Kustpact opgenomen.

In 2023 zijn het Kadaster en de ANWB opnieuw aan de slag gegaan met de onderzoeken naar de recreatieve bebouwing en de beleving van de kust. De onderzoeken zijn gebaseerd op dezelfde methode als in 2021, maar zijn op advies van het PBL op sommige punten aangepast en aangescherpt. Het Kadaster heeft bijvoorbeeld de data voor de hotels en strandbebouwing uit 2017 toegevoegd. Ook heeft het Kadaster in 2023 niet alleen gekeken naar de recreatieve bebouwing in de kustzone, maar breder in heel Nederland, om zo de ontwikkelingen in de kustzone te kunnen vergelijken met ontwikkelingen elders in het land. Het Kadaster heeft op verzoek van de provincies ook een uitsplitsing per provincie gemaakt, zodat de resultaten specifiek per provincie kunnen worden besproken. Het ANWB onderzoek uit 2021 was alleen gehouden onder ANWB leden en daarmee niet representatief voor heel Nederland. In 2023 is het onderzoek afgenomen onder een bredere groep en daarmee representatief gemaakt voor de heel Nederland. Ook is de vragenlijst aangescherpt om op sommige punten beter aan te sluiten bij de collectieve waarden en kernkwaliteiten van de kust.

Het PBL heeft deze data vervolgens opnieuw geduid tegen de achtergrond van de afspraken uit het Kustpact. De resultaten zijn samen met de duiding van de Monitor Landschap opgenomen in het rapport «Het Landschap geduid», dat op 9 oktober 2023 door het PBL is gepubliceerd en aan uw Kamer is verzonden (middels een aanbiedingsbrief op 12 oktober 2023). In het rapport wordt de groei van het aantal recreatiewoningen in de kustzone geduid. Het Kustpact heeft alleen betrekking op de afgesproken kustzone (buiten de bebouwde kom), en in dit gebied hebben de provincies zoneringen aangegeven waar wel en waar geen nieuwe, dan wel uitbreiding van, recreatieve bebouwing mag plaatsvinden. Het PBL geeft aan dat er 63 recreatiewoningen zijn die in gebieden met provinciale restricties op uitbreiding van recreatieve bebouwing liggen. Echter geeft het PBL aan niet te kunnen identificeren of deze vallen onder de zogenaamde «pijplijnprojecten» – projecten die reeds voor de ondertekening van het Kustpact in de «pijplijn» zaten.

Die 63 adressen zijn gecheckt bij de betreffende provincies en gemeenten en betreffen veelal adressen die op één locatie of binnen één gebouw zijn gerealiseerd. Bovendien zijn het adressen van ontwikkelingen die óf al in eerdere bestemmingsplannen van vóór 2017 waren goedgekeurd óf destijds vergunbaar waren binnen het beleid van de gemeente. Deze 63 ontwikkelingen zijn dus passend binnen het gemeentelijke beleid en daarmee te verklaren. Zodoende is de conclusie die eerder aan uw Kamer is gemeld nog steeds geldig: er gaat werking uit van het Kustpact.

Ook zijn, volgens afspraak uit het Bestuurlijk Overleg Kustpact van 2022, de projecten die destijds zijn aangeduid als «pijplijnprojecten» nog éénmaal helder geïnventariseerd bij de kustprovincies en gemeenten. De definitieve lijst is in het ambtelijk overleg van de Kustpactpartners van mei 2023 vastgesteld.

De afspraak is om de Kustpactmonitor iedere twee jaar te herhalen. Echter in verband met de einddatum van het Kustpact op 31 december 2025, is een eventueel vervolg van de Kustpactmonitor onderdeel van de scenario’s na 2025. Hierover ben ik met de Kustpactpartners in gesprek.

Brief Kustgemeenten

Volgens de afspraak uit het bestuurlijk overleg Kustpact 2022, heb ik op 20 maart 2023, namens de Kustpactpartners, een brief verstuurd naar de kustgemeenten. In deze brief zijn de kustgemeenten op de hoogte gesteld van de voortgang van het Kustpact. Daarnaast zijn de kustgemeenten opgeroepen om de vertegenwoordiging van de kustgemeenten zowel ambtelijk als bestuurlijk onderling te organiseren en actief betrokken te blijven in het Kustpactoverleg.

Werkgroep toekomst strandpaviljoens

In 2023 is vanuit het Kustpactoverleg de ambtelijke Werkgroep Toekomst Strandpaviljoens ontstaan. Doel van deze werkgroep is betrokken overheden en partijen op het strand meer inzicht te geven in de problemen waar strandpaviljoens tegen aanlopen en waar mogelijk gezamenlijk aan de slag te gaan om deze problemen aan te pakken. Dit gaat onder andere om contracten en huurovereenkomsten, schaarste vergunningen (Didam-arrest), rechtszekerheid en financierbaarheid, de beperkingen voor investeringen in duurzaamheid, de nut en noodzaak van af- en opbouwen van paviljoens, risico’s bij brand qua constructie van seizoenspaviljoens en de ruimtelijke kwaliteit rondom het paviljoen.

De kernwerkgroep bestaat uit een vertegenwoordiging namens het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Strand Nederland, Koninklijke Horeca Nederland en de Nederlandse Kustvereniging. Per onderwerp worden andere overheden en partijen betrokken, waaronder Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, de kustprovincies, kustwaterschappen, kustgemeenten, natuurorganisaties, kennisinstellingen en banken. De komende periode werkt de ambtelijke werkgroep samen met de betrokken partijen verder aan een aanpak voor de toekomst van strandpaviljoens. Ik verwacht uw Kamer in een volgende brief verder te kunnen informeren over de vervolgaanpak, samenwerking en resultaten.

Toekomstige samenwerking Kustpactpartners

Bij het ondertekenen van het Kustpact hebben de betrokken partijen met elkaar een einddatum afgesproken. In het Kustpact is opgenomen dat «Het Kustpact in werking treedt met ingang van de dag na de ondertekening door alle partijen en eindigt op 31 december 2025.» Deze aangekondigde einddatum vraagt om tijdige bespreking over hoe verder na 2025. Zodoende ben ik reeds met de Kustpactpartners in gesprek om te bezien of, en zo ja hoe, we gezamenlijk verder willen na 31 december 2025. De mogelijke scenario’s worden momenteel door een ambtelijke werkgroep verder uitgewerkt. Ik ben voornemens om naar aanleiding van deze ambtelijke voorbereiding een bestuurlijk overleg Kustpact te plannen, waarin hierover bestuurlijk het gesprek kan worden gevoerd. In 2025 wordt eventuele beëindiging of voortzetting van het Kustpact dan verder uitgewerkt.

Als Kustpactpartners werken we de komende periode, in ieder geval tot 31 december 2025, gezamenlijk verder aan de afspraken uit het Kustpact. De focus van die samenwerking blijft liggen op de recreatieve bebouwing in relatie tot de kansen en bedreigingen voor de kwaliteit van de kust. In 2025 verwacht ik uw Kamer weer te informeren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven