29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

28 973 Toekomst veehouderij

Nr. 368 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR NATUUR EN STIKSTOF EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2022

Op 8 september jl. heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om een brief gevraagd over de gevolgen van de drie uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) over emissiearme melkveestallen van 7 september 2022 (202106900/1/R2, 202106908/1/R2 en 202106915/1/R2) en verzocht deze brief uiterlijk te ontvangen op maandag 12 september 2022.

De vaste commissie verzoekt ons in het bijzonder in te gaan en te reflecteren op een aantal zaken. Daarvoor achten wij het nu echter nog te vroeg. Wij willen de uitspraak eerst goed bestuderen, alvorens we inhoudelijk ingaan op de gevolgen van de uitspraak. Wij zij ons ervan bewust dat deze uitspraak wederom een flinke tegenslag is voor de veehouders die juist de intentie hebben om te investeren in een stal met emissiearme systemen. Met deze brief informeren wij de Tweede Kamer over de lijnen die we op willen pakken.

Uitspraken

Op woensdag 7 september jl. heeft de Afdeling uitspraak gedaan in drie zaken over het gebruik van de emissiefactoren voor twee specifieke stalsystemen uit bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) (hierna: Rav-factoren). Bij vergunningverlening op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) wordt voor de berekening van de stikstofemissie van stallen rekening gehouden met deze emissiefactoren.

In de uitspraken van 7 september heeft de Afdeling geoordeeld dat voor de stalsystemen A1.13 en A1.28 de Rav-factoren niet gebruikt kunnen worden bij het bepalen van de stikstofemissie, omdat onzeker is of de te verwachten emissie en depositie aan de hand van de Rav-factoren wel echt worden bereikt. De Afdeling geeft aan dat daarmee, voor de twee stalsystemen die ter discussie stonden, niet met de op grond van de Wnb vereiste zekerheid de emissie berekend kan worden. Daardoor kunnen ook de effecten op natuurgebieden niet met de vereiste zekerheid worden beoordeeld. Zolang de onzekerheid over de emissies van deze stalsystemen blijft bestaan, kunnen de betreffende Rav-factoren dus niet worden gebruikt bij het verlenen van een Wnb-vergunning.

Onzekerheid Rav-factoren

Een Centraal Bureau voor de Statistiek-analyse1 gaf in 2019 aanleiding tot twijfels over de effectiviteit van emissiearme stalsystemen, omdat deze analyse indicaties bevat dat de stikstofverliezen uit emissiearme stallen mogelijk groter zijn dan op basis van de emissiefactoren2 verwacht kan worden. Op basis van de CBS-studie kan geen onderscheid gemaakt worden tussen de werking van verschillende systemen binnen de groep emissiearme stallen. In 2020 deed de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) vervolgens onder meer het voorstel om op basis van een stakeholderconsultatie aanbevelingen te formuleren voor verbetering van de effectiviteit van bestaande en nieuw te bouwen emissiearme stalsystemen.3 Dat onderzoek is vervolgens uitgevoerd door Wageningen Livestock Research (WLR). Het resultaat van het onderzoek wordt binnenkort gepubliceerd in het WLR-rapport «Verbetering van effectiviteit emissiearme stalsystemen in de praktijk». De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zal, mede namens ons, dit rapport aan uw Kamer zenden, voorzien van een beleidsreactie. Dit gebeurt naar verwachting eind september.

Wnb-toestemmingverlening

Zoals de Minister voor Natuur en Stikstof in de brief van 21 juni 2022 heeft medegedeeld (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 157), zal de Tweede Kamer medio oktober 2022 een brief ontvangen over aanscherpingen en verduidelijkingen in het bestaande instrumentarium van toestemmingverlening in het kader van de Wnb. Een reactie op de impact van de uitspraak voor het verlenen van Wnb-vergunningen wordt hierin meegenomen. Daarbij zal ook bovengenoemd WLR-rapport betrokken worden. Wij beschouwen dit tevens als een reflectie op de genoemde Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2086).

Innovatie

Innovatie is één van de pijlers voor de agrarische sector. Innovatie blijft een van de manieren om stikstof te reduceren. Een combinatie met andere maatregelen zal altijd nodig zijn. Onlangs is in een Bestuurlijk Overleg over stalinnovaties het advies van kwartiermaker, de heer Tijssens, aangeboden aan ons. Het advies ziet op het instellen van een regieorgaan voor de versnelling van innovaties op het gebied van mestverwerking en stallen en het aanstellen van een innovatiegezant (motie van het lid Lodders, Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 23). Het advies geeft handvatten om de drempels die de versnelling van innovatie hinderen, weg te nemen. Dit advies is relevant voor de toekomst van inzet van innovaties ten behoeve van de verdere reductie van emissies. Zoals eerder aan de Tweede Kamer gemeld, wordt het advies inclusief appreciatie binnenkort aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 33 009, nr. 160).

Mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit a.i., C.J. Schouten


X Noot
2

Een weergave van de gemiddelde prestatie van het stalsysteem bij metingen.

X Noot
3

Kamerstuk 35 334, nr. 122.

Naar boven