29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 250 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2015

Hierbij stel ik u in kennis van de voorgenomen intrekking van het Besluit rendementseisen cv-ketels.

De algemene maatregel van bestuur (amvb; besluit) waarin de intrekking zal worden geregeld, vloeit rechtstreeks voort uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Unierecht in het algemeen. Omdat sprake is van wijziging van een bestaande amvb kan niet worden volstaan met een ministeriële regeling, zoals in artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer (Wm) in beginsel voor strikte implementatie of uitvoering van Europese regelgeving is voorzien. In een dergelijk geval moet, eveneens volgens artikel 21.6, zesde lid, Wm, gelijktijdig met het verzoek aan de Afdeling advisering van de Raad van State om advies over het ontwerpbesluit te geven, hiervan kennis worden gegeven aan beide Kamers der Staten-Generaal, onder vermelding van de korte inhoud, wat bij deze gebeurt. Het ontwerpbesluit wordt dan niet overeenkomstig artikel 21.6, vierde lid, Wm bij beide Kamers voorgehangen. Omdat het ontwerpbesluit gedurende de advisering door de Afdeling advisering niet openbaar mag worden gemaakt, kan ik dit niet meezenden.

Het ontwerpbesluit beoogt de intrekking van het Besluit rendementseisen cv-ketels. De reden daarvan is dat het onderwerp dat in het Besluit rendementseisen cv-ketels is geregeld vanaf die datum uitputtend is geregeld in de rechtstreeks in de Nederlandse rechtsorde doorwerkende Europese verordening inzake het ecologisch ontwerp van verwarmingstoestellen1 (hierna: verordening (EU)813/2013) uit 2013. Deze verordening vervangt de eerdere Europese richtlijn inzake rendementseisen van cv-ketels2 (hierna: richtlijn 92/42/EEG).

Gedurende een overgangstermijn van twee jaar zijn richtlijn 92/42/EEG en het Besluit rendementseisen cv-ketels, waarmee die richtlijn in Nederland is geïmplementeerd, van toepassing gebleven.

Na het verstrijken van de overgangstermijn op 26 september 2015 mag de nationale regelgeving volgens het Unierecht niet langer meer worden toegepast. Het ontwerpbesluit voorziet daarom in de intrekking van het Besluit rendementseisen cv-ketels.

Enkele bepalingen van het Besluit rendementseisen cv-ketels blijven nodig ter implementatie van de bepalingen van richtlijn 92/42/EEG, die bij de inwerkingtreding van de verordening zijn blijven bestaan. Zij hoeven echter niet op het niveau van een algemene maatregel van bestuur te worden gehandhaafd, maar kunnen op grond van artikel 21.6, zesde lid, Wm bij ministeriële regeling worden vastgesteld.

Verordening (EU)813/2013 is een uitvoeringsmaatregel die is vastgesteld in het kader van de Europese richtlijn inzake het ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten3 (hierna: Richtlijn 2009/125/EG). Richtlijn 2009/125/EG schept een kader voor de vaststelling van regels over het ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten. Dit kader heeft tot doel enerzijds het vrije verkeer van die producten in de interne markt te garanderen, anderzijds in relatie tot energiegerelateerde producten bij te dragen aan duurzame ontwikkeling door verhoging van de energie-efficiëntie en het niveau van milieubescherming.

Op grond van de richtlijn wijst de Europese Commissie in uitvoeringsmaatregelen de energiegerelateerde producten aan en neemt daarin tevens de eisen inzake het ecologisch ontwerp op, waaraan die producten moeten voldoen, waarvan verordening (EU)813/2013 een voorbeeld is.

Een Europese verordening werkt rechtstreeks door in de nationale rechtsorde van de lidstaten en hoeft dus niet in nationale regelgeving te worden omgezet. Wel is het nodig op nationaal niveau nog een aantal onderwerpen te regelen om de verordening voor daadwerkelijke toepassing te operationaliseren. Het gaat met name om het aanwijzen van een bevoegd gezag, het toezicht en bestuursrechtelijke handhaving en de opsporing en strafrechtelijke handhaving. Tevens moet bestaande nationale regelgeving die de verordening overlapt of daarmee in strijd is, worden aangepast of ingetrokken.

Richtlijn 2009/125/EG is geïmplementeerd in titel 9.4 van de Wet milieubeheer, die tevens voorziet in de uitvoering van op de richtlijn gebaseerde uitvoeringsmaatregelen. Daarom hoeft ter uitvoering van verordening (EU)813/2013 geen nieuwe regelgeving te worden vastgesteld. De intrekking van overlappende bestaande nationale regelgeving is echter niet geregeld, reden waarom het ontwerpbesluit nodig is om het Besluit rendementseisen cv-ketels in te trekken.

Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Het ontwerpbesluit is gelijktijdig met het verzenden van deze brief aan de Koning voorgelegd met het verzoek om het ter advisering aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor te leggen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft (PbEU 2013, L239).

X Noot
2

Richtlijn 92/42/EEG van de Raad van 21 mei 1992 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centraleverwarmingsketels (PbEG 1992, L167).

X Noot
3

Richtlijn 2009/125/EG van het Europees parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PbEG 2009, L285). De hier gebruikte aanduiding is in overeenstemming met het gebruik hiervan in de Wet milieubeheer. Het begrip «EG-richtlijn ecologisch ontwerp energiegerelateerde producten» is omschreven in artikel 9.4.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

Naar boven