29 362 Modernisering van de overheid

Nr. 193 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2011

In het regeerakkoord is afgesproken dat de interbestuurlijke lasten worden verminderd en dat de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de bestuurslagen scherper moet volgens de principes «je gaat erover of niet» en «ten hoogste twee bestuurslagen zijn betrokken». Hieraan is onder andere invulling gegeven door het ontwikkelen van spelregels voor interbestuurlijke informatie. Het doet mij deugd u deze spelregels aan te kunnen bieden, zodat zij direct hun waarde kunnen tonen bij de decentralisaties door het voorkomen van onnodige lasten. De spelregels maken deel uit van de omgangsvormen tussen Rijk en medeoverheden. De spelregels geven bovendien invulling aan de motie Schouw (TK 32 500 VII, nr. 30) om uiterlijk 15 juni 2011 in overleg met de gemeenten tot een plan te komen om de interbestuurlijke controledrukte te verminderen.

De spelregels richten het interbestuurlijke informatieverkeer tussen het Rijk en decentrale overheden in volgens de uitgangspunten «transparant en interactief proces», «juiste informatie» en «minst belastend». Bezien vanuit enerzijds het vertrekpunt dat wij als Rijk de juiste informatie nodig hebben om onze verantwoordelijkheid waar te kunnen maken naar volksvertegenwoordiging en samenleving als geheel en anderzijds vanuit het vertrekpunt dat decentrale overheden last ondervinden van (te) omvangrijke interbestuurlijke informatievraag.

Toepassing van bovengenoemde uitgangspunten leidt ertoe dat de interbestuurlijke informatie wordt beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor ieders verantwoordelijkheid. Bovendien leidt toepassing van de spelregels tot meer draagvlak bij gemeenten en provincies. Hierdoor zal de kwaliteit van de informatie van gemeenten en provincies toenemen. Het voorgaande leidt tot minder informatie, controle en toezicht, waardoor de spelregels bijdragen aan de compacte overheid, voor medeoverheden én Rijk. In hoofdstuk 2 is de context nader uitgewerkt. In hoofdstuk 4 zijn de spelregels (pagina 11 t/m 15) verwoord.

De spelregels zijn ontwikkeld door een breed samengestelde begeleidingscommissie. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de ministeries van BZK, FIN, SZW, VWS, OCW, I&M, Inspectieraad, Rijksauditdienst, IPO, provincie Overijssel, VNG, Vereniging van Gemeentesecretarissen, drie gemeenten, SCP, CBS, NBA en Algemene Rekenkamer. Het resultaat treft u in bijgevoegde rapportage aan.1

Het succes van de spelregels wordt in belangrijke mate bepaald door actief te communiceren over de spelregels en daarbij de «taal» van de doelgroep te spreken. Daarvoor is in diverse instrumenten voorzien, zoals handzame spelregelkaarten, workshops en individuele gesprekken met belanghebbenden. Het implementatieplan is nader uitgewerkt in hoofdstuk 5.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven