29 355 Gelijke behandeling voor mensen met een handicap of een chronische ziekte

Nr. 50 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2011

Hierbij bied ik u het advies aan van Berenschot over een landelijk expertisecentrum voor studeren met een functiebeperking (handicap of chronische ziekte).1

Achtergrond

In mijn brief van 25 november 20101 heb ik geconstateerd dat het studiesucces van studenten met een functiebeperking achterblijft bij dat van andere studenten. Ter verbetering daarvan heb ik een aantal maatregelen genoemd, mede op basis van het advies van de commissie Maatstaf. Een van deze maatregelen is een landelijk kennis- en expertisecentrum dat universiteiten en hogescholen kan ondersteunen bij activiteiten voor deze groep studenten.

Berenschot heeft onderzocht hoe dit het beste kan worden vorm gegeven en stelt een omvorming voor van het huidige expertisecentrum handicap + studie, mits daarbij wel een aantal rigoureuze veranderingen wordt doorgevoerd.

Aanvankelijk had ik aangekondigd mijn standpunt bij dit advies op te nemen in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap.

Gelet op de belangstelling die u in het verleden heeft getoond voor het onderwerp studeren met een functiebeperking en de positie van de huidige Stichting handicap en studie (H+S), heb ik ervoor gekozen wat uitgebreider aandacht te geven aan dit advies in een aparte brief.

Ik zal eerst kort ingaan op de inhoud van het advies en daarna mijn reactie geven.

Advies Landelijke expertisefunctie studeren met een functiebeperking

Onderzoeksaanpak

Het onderzoek van Berenschot is gebaseerd op deskresearch, een behoeftepeiling onder de studentendecanen van universiteiten en hogescholen en interviews met dienstverlenende organisaties en expertisecentra, experts en instellingen. Daarnaast is ook gebruik gemaakt van de inbreng van een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers vanuit het hoger onderwijs.

Vier scenario’s

Op basis van het onderzoek zijn uitgangspunten genoemd voor de dienstverlening en organisatie van een landelijk expertisecentrum. In het advies worden vier mogelijke scenario’s geschetst voor de verdere ontwikkeling:

  • 1. Vlaams model (SIHO): Dit model is gebaseerd op een aanbesteding vanuit het ministerie van Onderwijs. De expertisefunctie is voor vijf jaar gegund aan een consortium van enkele instellingen voor hoger onderwijs.

  • 2. Bundeling sociaal-medische en arbeidskundige expertise: Bij deze mogelijkheid is sprake van nauwe samenwerking van de expertisefunctie met het Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen (UWV).

  • 3. Bundeling van ondersteuning vanuit diversiteit: In dit scenario wordt nauw samengewerkt met het Expertisecentrum voor Diversiteitsbeleid (ECHO).

  • 4. «Handicap en Studie (H+S) 2.0»: Dit scenario bestaat uit een transitie van H+S naar een vernieuwde organisatie met een nieuwe naam.

Voorkeursscenario

Berenschot adviseert het huidige Expertisecentrum Handicap + Studie (scenario 4) om te vormen tot een venieuwde organisatie, mits daarbij wel een aantal rigoureuze veranderingen wordt doorgevoerd. Deze veranderingen zijn nodig, omdat er (met name uit de hoek van de universiteiten) serieuze kritiek is geuit op de huidige dienstverlening, het imago en de werkwijze van het expertisecentrum.

Aanpassingen

In het advies is een aantal noodzakelijke aanpassingen aan de huidige situatie genoemd, waaronder:

  • 1. omvorming tot ondersteuner «van en voor de universiteiten en hogescholen». Dit betekent ook dat er niet langer sprake is van individuele belangenbehartiging van studenten (wel algemene informatie voor studenten);

  • 2. sturing door de instellingen op de te leveren dienstverlening moet sterk worden vergroot;

  • 3. kwaliteit van de dienstverlening moet beter, meer gedifferentieerd zijn en sterker aansluiten op de vraag;

  • 4. beeldvorming beïnvloeden op een positief-inspirerende wijze (niet klagen, maar als inspirerend rolmodel fungeren).

Het advies geeft aandachtspunten voor een transitieplan dat door het Bestuur van H+S opgesteld dient te worden: nieuwe naam, dienstverlening die aansluit op de vraag, beter outilleren helpdesk, competentieprofielen, aangeven hoe men verbindingen met verwante organisaties ziet en verbetering van de planning- en controlcyclus.

Medio 2014 zou het functioneren van de expertisefunctie moeten worden geëvalueerd. Daarbij zou dan ook gekeken kunnen worden naar ontwikkelingen bij andere kenniscentra en worden bezien of synergievoordelen tot de mogelijkheden behoren (bijvoorbeeld kostenbesparing door samenwerking in de back office).

Beleidsreactie op het advies

Scenario’s

Het advies behandelt een aantal scenario’s en tevens is een voorkeursscenario uitgewerkt. Het uitgewerkte voorkeursscenario gaat uit van een omvorming van de huidige stichting H+S tot een organisatie nieuwe stijl die de instellingen zal ondersteunen, mits daarbij wel een aantal rigoreuze veranderingen wordt doorgevoerd.

Ik deel de analyse dat deze veranderingen nodig zijn, mede gelet op de kritiek van de universiteiten.

Een verdere samenwerking of samengaan met verwante organisaties, bijvoorbeeld op het terrein van diversiteit of studiesucces, had niet de voorkeur van Berenschot. Dat zou de aandacht voor de studenten met een functiebeperking kunnen verminderen. Ik heb oog voor deze bezwaren, maar ben van mening dat met de juiste subsidievoorwaarden deze aandacht wel gewaarborgd kan blijven. Ik zie ook wel voordelen van verdere samenwerking, bijvoorbeeld bundeling van backofficeactiviteiten, aansluiting bij verwante terreinen (kennisinstellingen, onderwijs-arbeidsmarkt, studiesucces) en verbetering van netwerken met de instellingen.

Bovendien is het huidige beleid gericht op het versoberen van specifieke subsidies en de mogelijke efficiencywinst op met name backofficeactiviteiten2. Tegen deze achtergrond heb ik in overleg met het bestuur van Handicap +

Studie besloten een stap verder te gaan dan Berenschot adviseert. Het Expertisecentrum Handicap + Studie wordt op korte termijn als afzonderlijke organisatie gehandhaafd, maar gaat binnen drie jaar samen met andere organisaties met verwante doelstellingen. De komende tijd wordt verkend welke organisaties daarvoor in aanmerking komen. In deze verkenning kan breder worden gekeken dan de partijen die door Berenschot in overweging zijn genomen.

Met het Bestuur van H+S heb ik afgesproken dat het transitieplan zal worden opgenomen in het activiteitenplan 2011. Ik stel voor dat dit concept plan voor 2012 besproken wordt met een vertegenwoordiging van de studentendecanen voordat dit plan in het najaar aan mij zal worden aangeboden. Daarmee wordt invulling gegeven aan het advies om de sturing door de instellingen op de te leveren dienstverlening te vergroten.

Het is goed om over een paar jaar stil te staan bij de vraag of de gewenste veranderingen inderdaad zijn doorgevoerd. Ik neem daarom het advies over om over 3 jaar (medio 2014) een overall evaluatie te laten uitvoeren naar het functioneren van «Handicap en Studie nieuwe stijl».

Financiering

Bij de financiering ga ik uit van een transactiestelsel waarin een basisvoorziening geborgd is via een subsidie van OCW en waarbij het mogelijk is om bijvoorbeeld als individuele instelling specifieke dienstverlening op maat zelf in te kopen.

Om van deze ondersteuningsfunctie een succes te maken, is in de begroting meerjarig een bedrag van € 491 000,– opgenomen als basisvoorziening voor de ondersteuning van de expertisefunctie.

Ik vertrouw erop dat een landelijk expertisecentrum nieuwe stijl de universiteiten en hogescholen goed zal ondersteunen en zo zal bijdragen aan het uiteindelijke doel: bijdragen aan het studiesucces van studenten met een handicap of chronische ziekte.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
1

bbrief d.d. 25 november 2010 inzake de motie Harbers (32 210, nr. 17) en het advies van de Commissie Maatstaf: «Meer Mogelijk Maken»(Kamerstuk 29 355, nr. 47).

X Noot
2

Brief van 8 april 2011 aan de Tweede Kamer over de herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies, Kamerstuk 32 500 VIII nr. 160).

Naar boven