29 344 Terugkeerbeleid

Nr. 92 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2012

Op 23 oktober jl.1 bent u door de toenmalige minister voor Immigratie en Asiel geïnformeerd over de situatie omtrent het tentenkamp in Amsterdam. In deze brief informeer ik u verder over de ontwikkelingen rond de tentenkampen in Amsterdam en Den Haag.

Zoals opgemerkt in de brief van 23 oktober 2012 is het aan gemeenten om keuzes te maken over het voortbestaan van een protestactie vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het handhaven van de openbare orde en in het kader van de Wet openbare manifestaties. Het Rijk komt hierin geen rol toe. Dat neemt niet weg dat ik er begrip voor heb dat de gemeente Amsterdam en Den Haag ook naar het Rijk kijken voor ondersteuning bij de ontstane situatie.

Daarom heb ik op 15 november jl. de bewoners van beide tentenkampen schriftelijk uiteengezet welke mogelijkheden er zijn om tijdelijk onderdak te krijgen.

Zoals steeds geldt dat vreemdelingen uit het tentenkamp tijdelijk onderdak kunnen krijgen in de vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel mits ze bereid zijn om, in samenwerking met de Dienst Terugkeer en Vertrek, hun terugkeer naar het land van herkomst op te pakken. Vreemdelingen die terug willen, kunnen immers terug. Uitgangspunt daarbij is dat vreemdelingen zelf verantwoordelijk zijn voor hun vertrek, maar ze staan er niet alleen voor. Als vreemdelingen van dit aanbod gebruik maken, zal met hen intensief worden gesproken over de (financiële) ondersteuningsmogelijkheden zoals we die in Nederland hebben ontwikkeld, met inbegrip van de faciliteiten die de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) kan bieden. Hierbij geldt dat met iedereen individueel zal worden gekeken welke opties er zijn en welke stappen nodig zijn om terug te kunnen keren. Daarin worden de belanghebbenden zorgvuldig begeleid.

Aanvullend bied ik vreemdelingen uit beide tentenkampen die nog een toelatingsprocedure hebben lopen bij Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) of de rechter, en voor zover geen eigen alternatieve opvang beschikbaar is, maximaal 30 dagen opvang in een asielzoekerscentrum. Voor zover het een procedure bij de IND betreft, zal de IND in de tussentijd lopende verblijfsaanvragen of bezwaarprocedures met voorrang behandelen.

Met behulp van bovenstaand aanbod span ik mij maximaal in om tot een uitweg te komen uit de ontstane situatie in Amsterdam en Den Haag zonder afbreuk te doen aan de uitgangspunten van het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Nederland heeft immers een zorgvuldige asielprocedure met de nodige kwaliteitswaarborgen en de mogelijkheid tot een rechterlijke toets in beroep en hoger beroep. Vreemdelingen die bescherming nodig hebben, krijgen deze ook. Vreemdelingen die niet in aanmerking komen voor bescherming in Nederland, moeten voldoen aan hun vertrekplicht en Nederland verlaten. Dit uitgangspunt loslaten, zou betekenen dat ik het vertrouwen in de Nederlandse asielprocedure opzeg.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 29 344, nr. 91

Naar boven