Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2012
Op 4 oktober jl. heeft het lid Fritsma (PVV) verzocht om een brief over de situatie
rond het tentenkamp in Amsterdam Osdorp (Handelingen II 2012/13, nr. 9, Regeling van Werkzaamheden). In deze brief ga ik hierop in.
Sinds 25 september jl. is in Amsterdam Osdorp op een plein bij een voormalig schoolgebouw
een tentenkamp verrezen. Ongeveer 60 vreemdelingen voeren met gebruikmaking van hun
recht op demonstratie, actie onder de naam «Wij zijn hier». Vanuit haar verantwoordelijkheid
voor het handhaven van de openbare orde en in het kader van de Wet openbare manifestaties
is de gemeente Amsterdam bereid het tentenkamp als ondersteunend onderdeel van de
demonstratie voor enige tijd toe te staan. Daarbij is door de gemeente Amsterdam wel
opgemerkt dat deze protestactie niet oneindig kan voortduren.
De protestactie in Amsterdam kan, net zoals bij andere gelijkaardige acties, geen
aanleiding vormen om de vreemdelingen uit het tentenkamp zonder meer opvang te bieden
of alsnog een verblijfsvergunning te verlenen. Dat de uitkomst van de individuele
asielaanvraag botst met de hoop en verwachtingen van deze vreemdelingen begrijp ik,
maar kan geen reden zijn om de uitgangspunten van het asielbeleid aan de kant te schuiven.
Nederland heeft een zorgvuldige asielprocedure met de nodige kwaliteitswaarborgen
en de mogelijkheid tot een rechterlijke toets in beroep en hoger beroep. Vreemdelingen
die bescherming nodig hebben, krijgen deze ook. Vreemdelingen die niet in aanmerking
komen voor bescherming in Nederland, moeten voldoen aan hun vertrekplicht en Nederland
verlaten. Dit uitgangspunt loslaten betekent het vertrouwen in de Nederlandse asielprocedure
opzeggen.
Het beleid inzake terugkeer is een integraal onderdeel van het migratiebeleid en het
handhaven van dit beleid is essentieel voor het draagvlak voor en de geloofwaardigheid
van het toelatingsbeleid. Ik vind het belangrijk, en mijn verantwoordelijkheid, om
eenduidig te handelen, en te blijven handelen, richting vreemdelingen die uitgeprocedeerd
zijn. Hun perspectief kan niet anders dan terugkeer zijn. Dit geldt ook voor deze
vreemdelingen.
Uitgangspunt daarbij is dat vreemdelingen zelf verantwoordelijk zijn voor hun vertrek.
Vreemdelingen die terug willen, kunnen terug. Daar zet ik primair op in. Deze vreemdelingen
hoeven daarbij niet in een tentenkamp te verblijven. Indien ze bereid zijn om terug
te keren naar hun land van herkomst, kunnen ze ervoor kiezen om hierbij te worden
gefaciliteerd door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) met inbegrip van onderdak
in een vrijheidsbeperkende locatie. Deze vreemdelingen kunnen dus een situatie van
illegaliteit of een verblijf in het tentenkamp, en de daarmee door hen ervaren onzekerheid,
voorkomen of beëindigen, mits ze in woord en daad bereid zijn te werken aan het vertrek.
Aan de vreemdelingen uit het tentenkamp is schriftelijk het aanbod gedaan om met de
DT&V de mogelijkheden inzake terugkeer te bespreken, maar hier hebben ze geen gebruik
van gemaakt.
Ik blijf de situatie in Amsterdam nauwlettend volgen. Ik sta hierover in contact met
de gemeente Amsterdam en vind het belangrijk om hierin gezamenlijk met de gemeente
op te trekken, elk vanuit onze respectievelijke verantwoordelijkheden.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
G. B. M. Leers