29 338 Wetenschapsbudget

Nr. 241 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2021

Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 3 december 2020 om de Kamer voor het verkiezingsreces op de hoogte te stellen van de stand van zaken inzake van de uitvoering van de volgende vier moties:

  • 1. De gewijzigde motie van het lid Wiersma over scenario's om sneller in te kunnen grijpen in geval van discriminatoire uitspraken binnen het hoger (Kamerstuk 35 582, nr. 20);

  • 2. De motie van het lid Wiersma over het bindend studieadvies verbreden (Kamerstuk 35 582, nr. 15);

  • 3. De motie van het lid Wiersma c.s. over geen cijfers over etnische achtergrond of migratieachtergrond van studenten en medewerkers bijhouden (Kamerstuk 29 338, nr. 230);

  • 4. De gewijzigde motie van de leden Wiersma en El Yassini over de instelling van een nationaal kenniscentrum voor diversiteit opschorten (t.v.v. Kamerstuk 29 338, nr. 231) (Kamerstuk 29 338, nr. 238).

Met de motie genoemd onder 1 wordt verzocht om verschillende scenario’s uit te werken om sneller in te kunnen grijpen in het geval van discriminatoire uitspraken binnen het hoger onderwijs, door zowel te kijken naar mogelijkheden om de procedure binnen de wet bescherming namen en graden hoger onderwijs te verbeteren, als ook naar andere wettelijke mogelijkheden.

Ik deel de mening van het lid Wiersma dat discriminatie hard moet worden aangepakt, ook binnen het hoger onderwijs. In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is de wettelijke verplichting opgenomen het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef te bevorderen. Dit houdt ten minste in dat de instellingen voor hoger onderwijs, met inbegrip van degenen die hen formeel of informeel vertegenwoordigen, zich onthouden van discriminatoire gedragingen en uitlatingen. De procedure in de WHW die moet worden gevolgd in het geval de naleving hiervan niet is gewaarborgd is zorgvuldig en voldoet aan zowel het vereiste van snelheid als aan de beginselen van rechtszekerheid en behoorlijk bestuur. Ik verwijs in dit kader tevens naar mijn brief aan uw Kamer d.d. 20 mei 20201. Een verbetering van deze procedure ligt dan ook niet in de rede maar ik zal, in combinatie met eventuele andere wettelijke mogelijkheden, verkennen welke mogelijkheden er nog zijn, uiteraard binnen de grenzen van de beginselen van rechtszekerheid en behoorlijk bestuur.

Met de motie genoemd onder 2 wordt gevraagd om de gesprekken te verbreden met onder andere universiteiten over het bindend studieadvies. Voor de stand van zaken inzake de uitvoering van deze motie verwijs ik naar mijn beantwoording van dezelfde vraag van het lid Wiersma met de Kamervragen van 4 december 20202.

Met de motie genoemd onder 3 wordt verzocht om binnen het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie geen cijfers c.q. barometer bij te houden met betrekking tot de etnische of migratieachtergrond van studenten en medewerkers en om het adviestraject aan het Rathenau Instituut met betrekking tot het verzamelen van dit soort data te staken.

Voorop staat dat registratie van individuele persoonskenmerken niet wenselijk is. Dat is dan ook geen onderdeel van het actieplan. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft eerder dit jaar de Barometer Culturele Diversiteit ontwikkeld, waarmee op betrouwbare wijze, zonder inbreuk op privacy en op vrijwillige basis, door bedrijven en instellingen kan worden onderzocht in welke mate zij cultureel divers zijn. Ook onderwijs- en onderzoeksinstellingen kunnen hier vrijwillig gebruik van maken. De adviescommissie zal zich samen met het Rathenau Instituut buigen over het vraagstuk rond de effectmeting van het totale actieplan. De registratie van diversiteitskenmerken van individuen is daarbij niet aan de orde. Als onderdeel van het actieplan worden geen individuele cijfers bijgehouden rond de migratieachtergrond van onderzoekers. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande datasets.

Met de motie genoemd onder 4 wordt verzocht om de invulling, uitrol en instelling van een dergelijk kenniscentrum op te schorten en om over de vervolgstappen binnen het proces van het nationaal actieplan eerst de Kamer vooraf te informeren, alvorens er volgende stappen worden gezet.

Een kenniscentrum is gewenst, omdat het voor het vormgeven van beleid en passende interventies belangrijk is om een goede kennisbasis te hebben. Het kenniscentrum is een ambitie voor de langere termijn. Eerst is input van het veld en een gedegen verkenning door de adviescommissie noodzakelijk. Ik zal uw Kamer te zijner tijd over de vervolgstappen informeren, zodat uw overwegingen en ideeën meegenomen kunnen worden in het uiteindelijke ontwerp. Tevens zal ik de adviezen van de adviescommissie aan de Kamer te sturen met een appreciatie en schets van het vervolgproces, voordat tot uitvoering over wordt gegaan.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 31 288, nr. 839

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1394

Naar boven