29 325 Maatschappelijke Opvang

Nr. 66 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2014

Op 30 januari 2014 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport mij verzocht om een brief met de stand van zaken op het gebied van maatschappelijke opvang en zwerfjongeren. Met deze brief informeer ik u over de voortgang op deze beleidsterreinen.

Landelijke toegankelijkheid

In mijn brief van september 2013 (Kamerstuk 29 325, nr. 64) informeerde ik u over de uitkomsten van het onderzoek «Opvang landelijk toegankelijk?» van het Trimbos-instituut, waaruit bleek dat de landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang in de praktijk niet geborgd was. Naar aanleiding hiervan heb ik zowel de wethouders van de centrumgemeenten als de VNG opgeroepen om de bevindingen van het rapport ter harte te nemen en zich gezamenlijk in te zetten voor verbetering. In reactie hierop hebben de wethouders nadrukkelijk de wens uitgesproken de uitvoeringspraktijk op dit gebied te verbeteren en zich hier gezamenlijk voor in te zetten. Zij stellen dat de maatschappelijke opvang als vangnetvoorziening landelijk toegankelijk moet zijn voor iedereen die daar echt op is aangewezen. Ze omarmen daarbij het uitgangspunt, zoals verwoord in de handreiking van de VNG, dat een inwoner die een beroep doet op de maatschappelijke opvang zou moeten worden opgevangen in de gemeente waar de kans van slagen het grootst is om zijn leven op orde te krijgen. Ze erkennen dat een «warme overdracht» naar de juiste gemeente cruciaal is en de verantwoordelijkheid is van de gemeente van aanmelding. Daarnaast bevestigen de wethouders dat een inwoner die met geen enkele gemeente binding heeft kan rekenen op opvang in de gemeente waar hij zich aanmeldt. De wethouders hebben hun steun uitgesproken voor een verbeterplan.

Ook de Federatie Opvang heeft mij laten weten zich aangesproken te voelen door het genoemde onderzoek en zich krachtig te willen inzetten voor verbetering. Ik faciliteer de VNG om in samenwerking met de Federatie Opvang centrumgemeenten en opvanginstellingen te ondersteunen bij verbetering van de toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang, door middel van regiobijeenkomsten, een verbeterde handreiking voor gemeenten en informatie voor opvanginstellingen en het ontwikkelen van een instrument voor medewerkers aan de deur om tot een goede plaatsing te komen. Het streven is om dit verbeterplan voor de zomer af te ronden. Het Trimbos-instituut zal het eerder genoemde onderzoek dit jaar herhalen om te zien of bovenstaande acties tot verbetering van de landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang heeft geleid.

De tweede fase van het plan van aanpak maatschappelijke opvang Rijk-G4, liep op 1 maart 2014 officieel ten einde. In deze fase lag de focus, naast het onder dak brengen van mensen, op preventie, doorstroom en het laten participeren van mensen in de samenleving. Jaarlijks bent u geïnformeerd over de voortgang en de resultaten door de monitoring-rapporten van het Trimbos-instituut. Naast de reguliere monitoring-rapporten, verzorgt het Trimbos-instituut dit jaar ook een evaluatie van het gehele plan van aanpak maatschappelijke opvang. Hierbij zullen ook de resultaten van de eerste maanden van 2014 meegenomen worden. Om die reden zullen de betreffende rapporten en de evaluatie dit jaar niet voor de zomer, maar in het najaar beschikbaar komen. Centrumgemeenten kunnen met de resultaten hun voordeel doen bij het verder vormgeven van hun plannen voor maatschappelijke opvang en voor hun plannen voor beschermd wonen, waarvoor zij vanaf 2015 op grond van het wetsvoorstel Wmo 2015 verantwoordelijk worden.

Zwerfjongeren

Het ondersteuningsprogramma voor centrumgemeenten ter verbetering van de hulp aan zwerfjongeren, «1stapvooruit», is eind 2013 afgerond. In totaal namen 26 centrumgemeenten deel aan het ondersteuningsprogramma. De gezette stappen zijn divers. De bevindingen naar aanleiding van goede voorbeelden en verbeterpunten zijn vanuit het ondersteuningsprogramma breed verspreid. Omdat ook hier weer duidelijk werd dat een goede verbinding tussen jeugdzorg en maatschappelijk opvang belangrijk is, zijn de bevindingen ook gepubliceerd op www.voordejeugd.nl . Op dit moment wordt via de gezamenlijke transitiebureaus bekeken of er nadere ondersteuning nodig is op dit punt.

Impuls opvang en hulverlening tienermoeders

Bij amendement (Kamerstuk 33 750 XVI, nr. 17) is besloten tot een impuls aan het voorkómen van ongewenste zwangerschappen, het bieden van ambulante hulp en het opvangen van tienermoeders, met behoud van de specifieke landelijke expertise van Siriz. Ik ben op dit moment in gesprek met Siriz over de precieze invulling hiervan. Hierbij streef ik ernaar dat deze middelen zoveel mogelijk worden ingezet voor activiteiten die een landelijke uitwerking hebben.

Hulp aan niet-rechthebbenden

In eerdergenoemde brief berichtte ik te zullen bezien of een extra component kan worden toegevoegd aan het project met de mobiele teams van Barka, om te kunnen leren van de successen en deze lessen te verspreiden onder gemeenten, zodat de aanpak ook toegepast kan worden op mensen met een andere dan de Poolse nationaliteit. Bij gemeenten heb ik verkend of hier behoefte aan bestond en tevens heb ik met Barka gesproken. Hieruit bleek dat op dit moment de grootste behoefte van gemeenten op dit gebied is gedekt. Er zijn geen aanwijzingen dat dit in de nabije toekomst anders wordt. Voorlopig zie ik dan ook af van het toevoegen van een extra component aan het project met de mobiele teams van Barka.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven