Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2024
In het ordedebat van 11 juni 2024 heeft het lid Bruyning (NSC) verzocht om binnen
twee weken per brief geïnformeerd te worden over de uitvoering van een tweetal aangenomen
moties, ingediend bij het debat over het Nationaal Actieplan Dakloosheid op 5 juni
2024.1 Met motie met Kamerstuk 29 325, nr. 166 verzoekt uw Kamer de regering om een integraal en preventief beleid op te stellen
gericht op het voorkomen van jongerendakloosheid.
Op 5 december 2022 heb ik samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en
Pensioenen en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het Nationaal
Actieplan Dakloosheid «Eerst een Thuis» gepresenteerd. Het Actieplan loopt van 2023
tot 2030 en heeft zes inhoudelijke actielijnen waarop acties worden ontwikkeld om
dakloosheid aan te pakken. De generieke aanpak en de leidende principes zoals in dit
Actieplan zijn geschetst, gelden voor iedereen. Maar voor een aantal groepen geldt
dat extra of andere inzet of aandacht nodig is.
Jongeren zijn relatief oververtegenwoordigd in de groep dakloze mensen. Het is belangrijk
om, zeker gezien de fase in het leven waarin zij zich bevinden, specifiek aandacht
te blijven hebben voor de behoeften van deze groep. In het Actieplan, dat een vervolg
is op o.a. het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren 2019–2021, is in alle actielijnen
aandacht voor jongeren. Daarbij zijn kwetsbare (dreigend) dakloze jongeren in het
Actieplan als bijzondere doelgroep gekenmerkt.
Ter uitvoering van de motie gaat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
in gesprek met de bestuurlijke partners van het actieplan waaronder BZK, SZW, VNG,
Valente, Aedes en de collectieve belangenbehartigers en ervaringsdeskundigen die vertegenwoordigd
zijn in SamenThuis2030 en Dakloosheid Voorbij! Deze gesprekken gaan over aanvullende
preventieve en integrale acties op de thema’s zoals genoemd in de motie:
-
– versterking samenwerking betrokken instanties;
-
– creatie van meer betaalbare en toegankelijke huisvestingsmogelijkheden voor kwetsbare
jongeren;
-
– stimulatie van maatschappelijke initiatieven en programma’s die zijn gericht op het
bieden van ondersteunen en begeleiden van jongeren in risicosituaties;
-
– bestaanszekerheid van jongeren.
De uitkomst van deze gesprekken en follow-up van de motie zullen door mijn ambtsopvolger
in de volgende voortgangsrapportage worden meegenomen.
In mijn reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport om te reageren op een ingezonden brief over de bestraffing van en het verbod
op het strafbaar stellen van buitenslapen zoals opgenomen in gemeentelijk beleid,
ben ik ook ingegaan op de uitvoering van de motie met Kamerstuk 29 325, nr. 167.2
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen