29 304 Certificatie en accreditatie in het kader van het overheidsbeleid

25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2019

Hierbij bied ik uw Kamer de rapportage aan van een onderzoek dat de Inspectie SZW heeft uitgevoerd naar de behandeling van bezwaarschriften van asbest-bedrijven door de certificerende instellingen (CI’s)1. Ook informeer ik over een wijziging van arboregelgeving die impliceert dat certificatie in de toekomst alleen onder accreditatie zal plaatsvinden.

Aanleiding

Zoals ik u meldde in de beleidsreactie over het functioneren van het asbeststelsel, is sprake van juridificering van het certificatieproces.2 Dit spitst zich vooral toe op het proces van bezwaar en beroep. Daarom vind ik het van belang om u op de hoogte te stellen van de resultaten van het onderzoek door de Inspectie SZW. Omdat CI’s zelfstandige bestuursorganen zijn die door de Minister zijn aangewezen tot het afgeven van wettelijk verplichte certificaten, bestaat bij beslissingen van CI’s de mogelijkheid tot bezwaar en beroep conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Door de Inspectie SZW is gekeken naar de kwaliteit van de afhandeling daarvan. Ook heeft de Inspectie SZW het functioneren onderzocht van de adviescommissie bezwaarschriften die in 2014 is ingesteld en die door CI’s kan worden ingeschakeld.

Onderzoeksresultaten

Uit het onderzoek blijkt dat de Inspectie SZW een verbetering ziet van de inhoudelijke kwaliteit van de beslissingen door CI’s naar aanleiding van bezwaar en beroep. De Inspectie gaat ervan uit dat de inschakeling van de adviescommissie bezwaarschriften daaraan bijgedragen heeft. Er is evenwel ruimte voor verdere verbetering op het terrein van de kennis over de Algemene wet bestuursrecht bij de beslissers van de CI’s. Aan dit verbeterpunt wordt opvolging gegeven. Ook blijkt uit het onderzoek dat CI’s het certificatieschema soms nog verschillend interpreteren.

Om dat te voorkomen moeten de CI’s in het kader van geharmoniseerd werken met elkaar afstemmen. De CI’s hebben inmiddels aangegeven hun overleg over het geharmoniseerd toepassen van het certificatieschema te verbeteren. In de afgelopen periode hebben de CI’s stappen genomen om hun besluitvorming te verbeteren en hun werkwijzen te harmoniseren.

Een ander belangrijk onderzoeksresultaat betrof de vraag of waarschuwingen en voorwaardelijke schorsingen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De CI’s hebben laten weten dat zij inmiddels dezelfde interpretatie voor de voorwaardelijke schorsing hanteren. Over de mogelijkheid om bezwaar te kunnen maken, in geval een CI een waarschuwing geeft, vindt nog overleg plaats.

Certificatie en accreditatie

Het onderzoek van de Inspectie SZW is gericht op de kwaliteit van de besluitvorming van CI’s inzake bezwaar en beroep. In dat kader is het goed te vermelden dat op 1 maart 2017 een gewijzigd certificatieschema voor asbestbedrijven van kracht is geworden. Ook dit heeft mogelijk bijgedragen aan de verbetering van de kwaliteit van beslissingen, omdat de formulering van de eisen in dat schema is aangescherpt en verduidelijkt, gericht op uniformiteit en het voorkómen van verschillende interpretaties. De eerste, positieve, resultaten daarvan lijken met het onderzoek van de Inspectie SZW naar de kwaliteit van de behandeling van beroepschriften zichtbaar te worden.

Ingevolge een recente aanpassing van het Arbobesluit dienen CI’s die willen worden aangewezen om wettelijk verplichte certificaten af te geven vanaf 1 januari 2020 niet meer te beschikken over een positieve beoordeling door de Raad voor Accreditatie (RvA) maar over een accreditatie door de RvA.3 Deze aanpassing van het Arbobesluit hield verband met het volgende. Bij de aanwijzing van CI’s om wettelijk verplichte certificaten af te geven maakte de Minister van SZW gebruik van beoordelingen van die instellingen door de RvA. De RvA is in Nederland aangewezen als Nationale Accreditatie instantie. Bij deze beoordelingen sluit de RvA zoveel mogelijk aan bij de in de Europese Unie geharmoniseerde accreditatienormen, maar daar kon zo nodig van worden afgeweken.

Door een nieuwe uitleg die Europese Commissie aan de hier van toepassing zijnde Accreditatieverordening 765/2008 geeft, is dat vanaf 1 januari 2020 niet meer mogelijk.4 De RvA mag vanaf 1 januari 2020 alleen nog accreditaties verrichten en dan alleen op basis van in de EU geharmoniseerde accreditatienormen. Inschakeling van de RvA voor het uitvoeren van beoordelingen van CI’s is dan niet meer mogelijk.

Daarnaast stelt het kabinetsstandpunt over certificatie en accreditatie dat als overheden het instrument van verplichte certificatie hanteren de afgifte van die certificaten in principe plaats dient te vinden door CI’s die door de RvA zijn geaccrediteerd.5

Het voorgaande heeft ertoe geleid dat CI’s die willen worden aangewezen om wettelijk verplichte certificaten af te geven vanaf 1 januari 2020 dienen te beschikken over een accreditatie door de RvA.

Deze wijziging geldt voor álle werkvelden waarvoor certificatie als instrument wordt ingezet, waaronder asbestinventarisatie en asbestverwijdering. Bij hun accreditatie-aanvraag dienen CI’s een certificatieschema in te dienen dat voldoet aan eisen van de toepasselijke accreditatienorm. Het certificatieschema voor de asbestbedrijven en hun CI’s is inmiddels aangepast en in lijn gebracht met de toepasselijke Europese geharmoniseerde accreditatienorm en zal per 1 april 2019 van kracht worden.6 De overgang van een beoordeling naar accreditatie van CI’s door de RvA kan bijdragen aan verdere harmonisatie van de werkwijzen van CI’s en aan een verdere kwaliteitsverbetering.

Afsluitend

Door het onderzoek van de Inspectie SZW is meer inzicht verkregen in de werking van het asbestcertificatiestelsel en in het effect van wijzigingen die in het stelsel zijn aangebracht. Het onderzoek heeft verder bijgedragen aan de verbetering van de juridische kwaliteit van besluiten van CI’s en aan harmonisering van de uitvoering. Verder heeft het geleid tot versterking van het onderling overleg tussen CI’s.

Ik spreek dan ook de verwachting uit dat de ingezette verbetering van de kwaliteit van de afhandeling van bezwaar en beroep door de genoemde ontwikkelingen verder doorzet. Dit kan een positieve bijdrage leveren aan de afname van de eerder geconstateerde juridificering.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 25 834, nr. 150.

X Noot
3

Zie de nieuwe bepalingen in de eerste paragraaf van Afdeling 1A van het Arbobesluit en de toelichting daarbij (Stb. 2017, nr. 487).

X Noot
4

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218).

X Noot
5

Certificatie en accreditatie in het kader van het overheidsbeleid, Kamerstuk 29 304, nr. 6.

X Noot
6

Het certificatieschema voor asbestbedrijven is op 6 december 2018 gepubliceerd in de Staatscourant nr. 68771.

Naar boven