29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 239 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2015

Uw Kamer heeft een aantal vragen gesteld1 (Handelingen II 2015/16, nr. 34, Regeling van werkzaamheden) over het plan van aanpak perspectief langdurige zorg en ondersteuning dat op 4 december jl. aan uw Kamer verzonden is (Kamerstuk 29 282, nr. 238). Bijgevoegd treft u de antwoorden op de vragen van de verschillende fracties. Hieronder zal ik eerst op hoofdlijnen nader ingaan op de gehanteerde uitgangspunten bij het plan van aanpak.

Het plan van aanpak is gebaseerd op een heldere verantwoordelijkheidsverdeling in de langdurige zorg en ondersteuning. Een verdeling waarin gemeenten verantwoordelijk zijn voor de inkoop van ondersteuning. Aan de «inkooptafel» spreken zij met individuele aanbieders over een passend tarief. De cao-tafel is het exclusieve domein van sociale partners. Daar maken zij bindende afspraken over arbeidsvoorwaarden. Aanbieders zijn verantwoordelijk voor de eigen visie, handelen en het personeelbeleid, in samenspraak met de ondernemingsraad. Gezamenlijk zijn aanbieders en medewerkers verantwoordelijk voor het investeren in duurzame inzetbaarheid en het voorbereiden op de nieuwe vormen van ondersteuning. Het Rijk is tot slot op basis van wet- en regelgeving die zij stelt verantwoordelijk voor omstandigheden waarbinnen eenieder op een verantwoorde manier invulling kan geven aan de eigen verantwoordelijkheid en ziet toe op een zorgvuldige uitvoering van de wet door gemeenten en sociale partners.

Vanuit die door alle partijen gedragen verantwoordelijkheidsverdeling is het plan van aanpak voor de langdurige zorg en ondersteuning tot stand gekomen. De kracht van dit plan is dat alle partijen gezamenlijk de uitgangspunten voor verantwoord marktgedrag onderschrijven, dat zij voortvarend aan de slag gaan met vernieuwing en met oog voor elkaars belangen vorm gaan geven aan hun eigen verantwoordelijkheid. Dat zij gezamenlijk uitdagingen op elkaars terrein benoemen en elkaar aansporen daar werk van te maken, zonder elkaars verantwoordelijkheden over te nemen. Denk daarbij aan een verantwoorde inkoop en uitdagingen op het gebied van de cao die bij kunnen dragen aan het voorkomen van een race-to-the-bottom. Maar ook aan het ontwikkelen van het gezamenlijke perspectief voor de thuisondersteuning met nieuwe functies of aan verantwoordelijk marktgedrag van individuele aanbieders. Gemeenten en sociale partners gaan daarover met elkaar in dialoog via landelijke en regionale Wmo-kamers naar analogie van de Werkkamer en de regionale Werkbedrijven. Het Rijk zal daarin ondersteunen in de vorm van advies en denkkracht.

Vanuit mijn verantwoordelijkheid zal ik, daarin ondersteund door de betrokken partijen, het wettelijke kader aanscherpen. Die aanscherping moet recht doen aan de hierboven geschetste verantwoordelijkheidsverdeling waar gemeenten verantwoordelijk zijn voor de zorginkoop en de sociale partners voor de arbeidsvoorwaarden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

SP-fractie

1.

Kan de regering aangeven wanneer de inwerkingtreding van de AmvB – gericht ter ondersteuning van een zorgvuldig inkoopproces en een actieve eigen rol van de gemeenteraad – is beoogd?

Antwoord:

Het ontwerp van de AMvB wordt begin 2016 geconsulteerd, waarna deze conform artikel 2.6.6 derde en vierde lid, via een zogenoemde voorhangprocedure, aan beide Kamers wordt overgelegd. De AMvB zal vervolgens bij de Raad van State worden voorgelegd voor advies. Nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht, heeft de regering het voornemen de AMvB spoedig te publiceren in het Staatsblad. Het streven is om de AMvB op een tijdstip te publiceren, zodat die maximaal effect sorteert voor de inkoopronde 2017.

2.

Kan de regering aangeven wat concreet wordt uitgewerkt in de «opgenomen kostprijselementen uit de code verantwoord marktgedrag». Betekent dit dat voor de hulp in het huishouden in de aanbesteding van gemeenten moet worden uitgegaan van FWG15 uit de CAO VVT of betreft dit FWG10?

Antwoord:

Voor een uiteenzetting van de in de code verantwoordelijk marktgedrag opgenomen kostprijsbepalende elementen verwijs ik u naar de code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning, bijlage 1. Die elementen uit bijlage 1 worden niet gekwantificeerd in de AMvB.

Het is aan het college om de uitgangspunten van de gemeenteraad te vertalen in een passend tarief waarbij ten minste de genoemde kostprijselementen worden uitgewerkt en daarover publieke verantwoording af te leggen. De AMvB zal geen verplichting opleggen aan gemeenten om uit te gaan van een bepaalde FWG inschaling. De FWG inschaling volgt uit de gestelde kwaliteits- en deskundigheidseisen, niet andersom. Met die FWG inschaling moeten gemeenten vervolgens wel weer rekening houden bij het vertalen van de door de raad vastgestelde uitgangspunten in een passend tarief/budget.

3.

Wordt de signaleringsfunctie conform FWG15 vastgelegd in de voorgenomen AmvB? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

De signaleringsfunctie wordt niet vastgelegd in de AMvB. Dat past niet in de verantwoordelijkheidsverdeling tussen sociale partners, gemeenten en het Rijk zoals ook uiteengezet in de aanbiedingsbrief bij deze antwoorden.

4.

Is het waar dat er in de AmvB wordt uitgegaan van 1 nieuwe functieschaal voor de beloning van thuiszorgmedewerkers die vergelijkbaar is met de huidige FWG15?

Antwoord:

Nee, dit is niet het geval. De AMvB ziet toe op een zorgvuldig inkoopproces waarin de gemeenteraad de uitgangspunten van verantwoordelijk marktgedrag vaststelt en het college publieke verantwoording aflegt aan de raad hoe zij die uitgangspunten heeft vertaald in een passend tarief/budget en de procedure waarmee dit tarief/budget is gerealiseerd. Daarmee wordt conform artikel 2.6.6 van de Wmo 2015 nadere regels gesteld ten aanzien van het inkoopproces.

De betrokken partijen onderschrijven de visie dat de cao een belangrijke rol speelt in het gezamenlijk streven concurrentie op arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Bijvoorbeeld via het verminderen van het kostenverschil tussen flexibele en vaste contracten.

De discussie over de nieuwe schaal ligt op de cao-tafel.

5.

Welke mogelijkheden zijn er om in de huidige contracten tussen gemeenten en thuiszorgaanbieders om de voorgestelde AmvB toe te passen? Is het mogelijk om bestaande contracten open te breken, zodat de arbeidsvoorwaarden van het personeel per direct op een minimumniveau worden gegarandeerd?

Antwoord:

De AMvB ziet toe op een zorgvuldig inkoopproces vanaf het moment van inwerkingtreding van de AMvB. Of er ruimte is om in de huidige contracten tussen gemeenten en thuiszorgaanbieders wijzigingen aan te brengen, is afhankelijk van hetgeen daarover door betrokken partijen is c.q. wordt afgesproken.

6.

Kan de regering een overzicht geven van het netto budget dat per saldo in 2016, 2017 en 2018 beschikbaar is voor de hulp in het huishouden? Kan de regering ook aangeven hoeveel budget er netto extra beschikbaar komt (dus nog niet reeds toegezegd aan gemeenten) in 2016, 2017, 2018?

Antwoord:

Onderstaand overzicht toont de opbouw van het netto budget voor huishoudelijke verzorging voor de jaren 2014–2021 vanaf het Regeerakkoord tot nu, waaronder de extra middelen voor vernieuwing (reeds toegezegd en nieuw) en de korting op het budget voor huishoudelijke verzorging. Op regel 15 vindt u het netto budget dat per saldo beschikbaar wordt gesteld via de integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging. Op regel 17 vindt u het totale gemeentelijke budget voor vernieuwing van de maatschappelijke ondersteuning.

Integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging

(bedragen in miljoenen euro's)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1

Stand integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging Regeerakkoord

1.669

1.722

1.706

1.702

1.702

1.702

1.702

1.702

2

Taakstelling volgens het Regeerakkoord

– 89

– 975

– 1.140

– 1.140

– 1.140

– 1.140

– 1.140

– 1.140

3

Verzachtingen taakstelling (Zorgoverleg 24 april 2013)

89

510

530

530

530

530

530

530

4

Taakstelling na verzachting

0

– 465

– 610

– 610

– 610

– 610

– 610

– 610

5

Stand integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging meicirculaire 2014

1.669

1.257

1.096

1.092

1.092

1.092

1.092

1.092

6

Correctie rust en stabiliteit (overhedenoverleg 29 mei 2015)

 

1

43

87

87

87

87

87

7

Stand integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging meicirculaire 2015

1.669

1.259

1.138

1.179

1.179

1.179

1.179

1.179

8

Aanvullend budget vernieuwing nav overleg toekomstvaste langdurige zorg en ondersteuning, december 2015

     

40

40

40

50

100

9

Stand integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging decembercirculaire 2015

1.669

1.259

1.138

1.219

1.219

1.219

1.229

1.279

                   

Decentralisatie-uitkering HHT

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

10

Budget decentralisatie-uitkering HHT (behandeling Wmo 2015 Eerste Kamer, juli 2015)

 

75

75

         

11

Toevoeging decentralisatie-uitkering HHT (motie lid Slob, ABP september 2014)

 

40

           

12

Toevoeging decentralisatie-uitkering HHT (meicirculaire 2015)

 

14

66

         

13

Raming onderuitputting jaar 2015 (op basis van de derde kwartaalrapportage HH(T)-monitor, KIWA Carity 2015)

 

– 60

60

         

14

Totaal decentralisatie-uitkering HHT stand december 2015

 

69

201

         
                   

Decentralisatie-uitkering HHT + IU Wmo/HV

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

15

Budget integratie-uitkering Wmo/HV stand december 2015 + HHT stand december 2015 (regels 9 + 14)

1.669

1.328

1.339

1.219

1.219

1.219

1.229

1.279

                   

Budget vernieuwing integratie-uitkering Sociaal domein

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

16

Budget vernieuwing reeds toegevoegd aan de integratie-uitkering SD (VNG akkoord december 2013)

   

200

200

200

200

200

200

                   

Totaal budget vernieuwing

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

17

Totaal budget vernieuwing maatschappelijk ondersteuning (regels 8 + 14 + 16)

   

401

240

240

240

250

300

7.

Is het waar dat er een zogenaamd noodfonds (per direct) wordt ingesteld van 60 miljoen om de banen en de zorg van het noodlijdende TSN te garanderen? Zo ja, kunt u de regels en criteria voor dit noodfonds de Kamer doe toekomen met daarin opgenomen de wijze waarop via dit noodfonds de banen en zorg van TSN wordt gegarandeerd?

Antwoord:

Nee. Zo'n noodfonds is er niet en ik zal zo'n noodfonds ook niet oprichten. Het beleid van de Minister van VWS en mij is sinds 2011 dat het gaat om continuïteit van zorg en ondersteuning en niet om, continuïteit van instellingen. In de Wmo is geregeld dat bij een eventueel faillissement van een aanbieder, de gemeente ervoor moet zorgen dat cliënten de ondersteuning houden die zij nodig hebben.

8.

Kan de regering toelichten op welke wijze het voorliggende akkoord de banen en arbeidsvoorwaarden van de 12.000 personeelsleden en de zorg voor 40.000 cliënten van TSN gaat behouden?

Antwoord:

De met de bonden en gemeenten overeengekomen aanpak is gericht op alle werknemers die in het kader van de Wmo 2015 zorg en ondersteuning bieden aan cliënten. Uiteraard kan dat ook betekenis hebben voor de werknemers en cliënten van TSN Thuiszorg. Thuiszorgaanbieders hebben aangegeven dat de code verantwoordelijk marktgedrag het voor de sector als geheel goed mogelijk maakt om goede zorg en ondersteuning te bieden tegen fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Het is aan de bewindvoerders van TSN Thuiszorg en TSN Thuiszorg zelf om na te gaan in hoeverre deze aanpak TSN Thuiszorg perspectief biedt en daarmee bijdraagt aan het behoud van werknemers en cliënten bij TSN Thuiszorg.

9.

Kan de regering aangeven op welke wijze het afgesloten akkoord voorkomt dat thuiszorgorganisaties in 2016 failliet gaan vanwege de lage tarieven van gemeenten?

10.

Kan de regering toelichten hoe de regering nieuwe faillissementen, ontslagen en loondump in de hulp in het huishouden gaat voorkomen wanneer er geen basistarief (wet Leijten) dan wel extra budget beschikbaar komt?

Gecombineerd antwoord 9–10:

Thuiszorgorganisaties hebben een eigen verantwoordelijkheid voor een gezonde financiële bedrijfsvoering.

De regering is aanspreekbaar op goede wettelijke randvoorwaarden en waarborgen voor een zorgvuldig proces van inkoop door gemeenten en thuiszorgorganisaties en de toepassing daarvan. Om die reden is de afspraak gemaakt met de FNV, de CNV en de VNG dat de regering een voorstel doet voor een algemene maatregel van bestuur op basis van artikel 2.6.6 van de Wmo 2015. Deze AMvB heeft tot doel dat gemeenten maatschappelijke ondersteuning inkopen op basis van inhoud en kwaliteit en dat concurrentie op arbeidsvoorwaarden wordt tegen gegaan.

De AMvB regelt daarom dat de code verantwoordelijk marktgedrag wettelijk wordt verankerd, met als doel een zorgvuldig inkoopproces en een actieve rol van de gemeenteraad. Deze AMvB heeft als strekking:

  • 1. De gemeenteraad neemt bij de start van een inkoopproces een besluit over de te hanteren uitgangspunten voor verantwoordelijk marktgedrag, waarbij de raad duidelijk maakt hoe zij daarbij de uitgangspunten zoals benoemd in de code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning heeft gewogen en betrokken;

  • 2. Het college vertaalt die uitgangspunten in het inkoopproces in een passend tarief/budget, waarbij ten minste de in de code opgenomen kostprijselementen zijn uitgewerkt;

  • 3. Het college blijft verantwoordelijk voor het maken van contractafspraken met aanbieders, zoals de hoogte van het tarief/budget;

  • 4. Het college legt verantwoording af aan de gemeenteraad hoe zij de door de raad vastgestelde uitgangspunten heeft vertaald in een passend tarief/budget, de procedure waarmee dit tarief/budget is gerealiseerd en legt hierover publieke verantwoording af.

Een ontwerp van de AMvB wordt spoedig voorbereid en wordt begin 2016 geconsulteerd, waarna deze conform artikel 2.6.6 derde en vierde lid, via een zogenoemde voorhangprocedure, aan beide Kamers wordt overgelegd. De AMvB zal vervolgens bij de Raad van State worden voorgelegd voor advies. Nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht, heeft de regering het voornemen de AMvB spoedig te publiceren in het Staatsblad. Het streven is om de AMvB op een tijdstip te publiceren, zodat die maximaal effect kan sorteren voor de inkoopronde 2017.

Overigens verder dient opgemerkt te worden dat ook nu al waarborgen voor medewerkers in de Wmo 2015 zijn opgenomen. Wettelijk is vastgelegd dat gemeenten reële tarieven vaststellen, die aanbieders in staat stellen de arbeidsvoorwaarden die horen bij de van toepassing zijnde cao te betalen. In artikel 2.6.6 wordt een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening, geregeld. Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om nadere regels te stellen, wat nu met de AMvB gedaan wordt.

11.

Hoe voorkomt de regering met het voorgenomen akkoord dat wanneer via de AmvB een minimumniveau (FWG15) wordt ingesteld en gemeenten geen extra budget ontvangen, gemeenten op andere onderdelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning gaan bezuinigingen, dan wel minder uren indiceren voor cliënten?

Antwoord:

De AMvB gaat niet over functieschalen, maar over de randvoorwaarden voor een zorgvuldig tot stand te brengen inkoopproces. Het uitgangspunt is een passend tarief/budget. In de Wmo 2015 is wettelijk vastgelegd dat gemeenten reële tarieven vaststellen die aanbieders in staat stellen de arbeidsvoorwaarden die horen bij de van toepassing zijnde cao te betalen. Om in de praktijk te komen tot een zorgvuldig inkoopproces bij alle gemeenten wordt met de genoemde AMvB op basis van artikel 2.6.6 de wetgeving op dit punt aangescherpt door de rol en verantwoordelijkheid van de gemeenteraad in het inkoopproces te versterken.

12.

Kan de regering toelichten welke sancties worden toegepast wanneer gemeenten de code verantwoord marktgedrag, dan wel de voorgestelde AmvB omzeilen?

Antwoord:

Het gemeentebestuur is primair verantwoordelijk voor de uitvoering, handhaving en het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Wmo 2015, daaronder begrepen de algemene maatregelen van bestuur. De gemeenteraad stelt de hoofdlijnen van het door het college van burgemeester en wethouders te voeren beleid vast en controleert het college op de uitvoering van dit beleid.

De regering verwacht van vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers een actieve signalerende rol met betrekking tot een correcte naleving van de voorwaarden die gelden voor een zorgvuldig inkoopproces op basis van kwaliteit. Het gemeentebestuur is voor vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers aanspreekbaar op een zorgvuldige uitvoering van de wet.

Als ernstige tekortkomingen worden vastgesteld in de uitvoering van de Wmo 2015, kan door mij gebruik worden gemaakt van de in het kader van het bestuurlijk toezicht toekomende bevoegdheden in artikel 2.6.8 van de Wmo 2015 en de Wet revitalisering generiek toezicht.

13.

Op welke wijze worden de alfahulpen – die per 1 januari 2017 verboden worden – begeleid naar werk in loondienst in de thuiszorgsector?

Antwoord:

Voorgesteld wordt om vanaf 1 januari 2017 de alfahulpconstructie niet meer toe te staan in een algemene voorziening. De zorg en ondersteuning aan de cliënten die het betreft zal dan alleen in natura gerealiseerd kunnen worden. Vanuit het perspectief dat de relatie cliënt hulpverlener een relevant aspect is voor de continuïteit, kan ik me voorstellen dat de gemeente het initiatief neemt om de alfahulp in contact te brengen met de organisatie die de zorg in natura gaat leveren aan de cliënt. Daarnaast kunnen alfahulpen zich melden bij de zorginhoudelijke project- en begeleidingsorganisatie, die ingesteld gaat worden om met scholingsvouchers van het UWV huishoudelijke hulpen naar een baan met perspectief in de langdurige zorg en ondersteuning te begeleiden.

14.

Hoeveel van 72.000 zorgverleners die de afgelopen periode zijn ontslagen, zijn daarvan alfahulpen en huishoudelijk verzorgenden in loondienst? Hoeveel thuiszorgmedewerkers zijn nog steeds werkloos en hoeveel thuiszorgmedewerkers hebben inmiddels een baan gevonden?

Antwoord:

Er zijn geen recente arbeidsmarktcijfers beschikbaar specifiek over de situatie van alfahulpen en huishoudelijke hulpen in dienst bij een thuiszorginstelling. Wel zijn er cijfers beschikbaar over de sector Verzorging, verpleging en thuiszorg (VVT).

In de periode januari 2014–september 2015 zijn binnen de sector Verzorging, verpleging en thuiszorg (VVT) ruim 3100 ontslagvergunningen verleend. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet bij alle mensen die hun baan verliezen dit via een ontslagprocedure via het UWV verloopt. Contracten kunnen ook worden beëindigd door middel van het niet verlengen van tijdelijke contracten, ontslag met wederzijds goedvinden of ontslag via de kantonrechter.

Wat betreft de werkloosheid onder thuiszorgmedewerkers kan ik melden dat na een piek begin 2015 de instroom in de WW vanuit de VVT licht is gedaald. Het aantal lopende WW-uitkeringen binnen de VVT is vanaf maart 2015 met ongeveer 23.000 uitkeringen nagenoeg stabiel; instroom en uitstroom zijn dus ongeveer gelijk. Cijfers over hoeveel thuiszorgmedewerkers weer een baan hebben gevonden zijn niet voor handen.

15.

Welke regels van de huishoudelijke hulp toelage worden precies losgelaten? Zijn gemeenten verplicht om het incidentele budget voor de huishoudelijke hulp toelage in 2016 te besteden aan huishoudelijke verzorging of kunnen gemeenten dit budget ook voor andere zaken inzetten? Kortom: is dit budget geoormerkt?

Antwoord:

De voorwaarden waaraan gemeenten moesten voldoen om voor de Huishoudelijke Hulp Toelage in aanmerking te komen zijn opgenomen in de Informatiekaart Huishoudelijke Hulp Toelage2. Op verzoek van gemeenten en thuiszorgorganisaties zijn deze voorwaarden in maart van dit jaar enigszins aangepast. De minimale eigen bijdrage is toen verlaagd3.

De voorwaarden worden nu losgelaten. Gemeenten krijgen de ruimte de € 200 mln. in 2016 te besteden aan de doelen van reguliere werkgelegenheid, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en de kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten hebben hiermee de ruimte in de overgangssituatie concrete op de lokale afgestemde situatie afspraken te maken waarmee cliënten, medewerkers en aanbieders nog beter worden ondersteund in de transitie. Daar waar acute problematiek leidt tot risico’s voor de continuïteit van ondersteuning en de relatie hulpverlener-cliënt, biedt dit gemeenten tevens de ruimte om lokaal en regionaal afspraken te kunnen maken die deze continuïteit ten goede komen.

De HHT-middelen voor 2015 en 2016 zijn aan gemeenten toegekend in de vorm van een decentralisatie-uitkering. De verantwoording over de inzet van deze middelen vindt plaats aan de gemeenteraad.

16.

Kunt u een financieel overzicht sturen met daarin de bezuinigingen op de Wmo 2015 met daarin de genoemde bedragen uit het akkoord en de herverdeling hiervan?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 6

17.

Kan de regering toelichten hoe de integrale arrangementen er precies uit zien? Kan dit in de praktijk betekenen dat wijkverpleegkundigen of verzorgenden IG ook de huishoudelijke taken op zich nemen? Zo ja, kan de regering een toelichting geven op de bezoldiging van deze professionals? Betekent dit dat verzorgden IG van FWG35 terug gaan naar FWG15?

Antwoord:

De brede verantwoordelijkheid voor gemeenten om op basis van de Wmo 2015 passende ondersteuning te verlenen aan cliënten in de thuissituatie, biedt goede mogelijkheden om zorg en ondersteuning kwalitatief beter en slimmer te organiseren. Niet vanuit de bestaande schotten, budgetten en organisaties, maar vanuit het perspectief van de cliënt. Voorbeelden zijn het combineren van activiteiten op het gebied van huishoudelijke hulp en begeleiding en lichte vormen van persoonlijke verzorging. Deze nieuwe brede functies kunnen een belangrijke rol spelen in preventie, voorzorg en vroegtijdige signalering, maar ook de bestrijding van eenzaamheid en het voorkomen van schuldenproblematiek. Deze ontwikkeling past binnen de middellange termijn kwaliteitsopgave die de commissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen heeft geschetst en het belang dat de commissie hecht aan de doorontwikkeling van gemeenschapszorg.

Vanzelfsprekend gelden voor deze nieuwe functies de wettelijke waarborgen zoals opgenomen in de Wmo 2015 en de relevante sociale zekerheidswetgeving. Dit houdt in dat de gemeente de kwaliteitseisen en het gevraagde deskundigheidsniveau vaststelt. Op basis van de cao hoort daar een inschaling bij conform de geldende functiewaarderingssystematiek (FWG). In de inkoopprocedure moet een passend tarief vastgesteld worden waarmee aanbieders hun personeel kunnen betalen conform de geldende cao. Recente gerechtelijke uitspraken laten zien dat aanbieders personeel niet zonder meer kunnen terugschalen.

18.

Kan de regering een overzicht aan de Kamer doen toekomen met daarin de thuiszorgorganisaties die failliet dreigen te gaan met daarin het aantal werknemers en het aantal cliënten?

Antwoord:

Ik heb geen overzicht van thuiszorgorganisaties die dreigen failliet te gaan. Meldingen collectief ontslag dienen bij het UWV ingediend te worden. Deze meldingen zijn echter niet openbaar.

19.

Welke concrete maatregelen vloeien op (zeer) korte termijn voort uit het gesloten akkoord onder andere wanneer het gaat om het garanderen van de huidige arbeidsvoorwaarden en het behoud van relaties tussen de cliënt en de professional?

Antwoord:

In de brief van 4 december jongstleden zijn de volgende concrete maatregelen opgenomen4.

Nieuw perspectief creëren en nieuwe werkgelegenheid

  • Landelijke afspraken over het ontwikkelen van nieuwe integrale vormen van ondersteuning, zoals brede maatschappelijke functies in het sociaal domein. In lijn met het advies van de commissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen.

  • Het Ministerie van VWS ondersteunt gemeenten en aanbieders met lokale pilots lokale projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe functies: combinaties van huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding, gemeentelijke persoonlijke verzorging en private markt voor persoonlijke dienstverlening.

  • Extra inzet op om- en bijscholen van medewerkers naar nieuwe functies in het sociaal domein. Inzet van de middelen van de sectorplannen zorg (€ 28 mln.). Het UWV verleent extra dienstverlening aan WW-ers afkomstig uit de langdurige zorg en ondersteuning.

  • Het Ministerie van VWS draagt zorg voor financiering van een zorginhoudelijke project- en begeleidingsorganisatie (4.500/45+) voor ongeveer € 3 mln., die vanuit de inhoudelijke beweging aanvullend werkt op de dienstverlening van het UWV. Het CNV neemt hierin het initiatief. De FNV sluit hierbij aan. De toegevoegde waarde zit in de specifieke zorginhoudelijke begeleiding van medewerkers, onder andere via de «Andere handen community». De project- en begeleidingsorganisatie kan voor zowel de scholingsvouchers als de extra dienstverlening kandidaten aanleveren bij UWV.

Reguliere werkgelegenheid tegen fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden

  • Wettelijk verankeren code verantwoordelijk marktgedrag via een AMvB. De AMvB regelt dat gemeenteraden voorafgaand aan het inkoopproces, een besluit nemen hoe zij de in de code genoemde uitgangspunten vertalen naar de lokale situatie. Het college moet verantwoorden hoe zij die uitgangspunten hebben vertaald in de inkoopprocedure en het tarief dat daaruit voortvloeit, waarbij zij tenminste rekening houden met de in de code genoemde kostprijselementen.

  • Een verbod op de inzet van alfahulpen bij algemene voorziening op basis van de Wmo 2015. De inzet van alfahulpen is enkel mogelijk indien de cliënt recht heeft op en bewust en goed geïnformeerd kiest voor een pgb-maatwerkvoorziening.

Meer financiële ruimte en flexibiliteit

  • Het budget voor vernieuwing van maatschappelijke ondersteuning wordt verhoogd met € 40 mln. in 2017 oplopend tot € 50 mln. in 2020 en € 100 mln. in 2021. Dit zijn extra gelden voor gemeenten, waartoe niet eerder is besloten. De extra middelen komen bovenop de beschikbaarheid van jaarlijks structureel € 200 mln. voor het ontwikkelen van vernieuwende vormen van maatschappelijke ondersteuning met ingang van 2016.

  • Naar verwachting komt ongeveer de helft van het HHT-budget voor 2015 dit jaar niet tot besteding (circa € 60 mln.). Voor 2016 is ongeveer € 140 mln. toegekend aan gemeenten. Daarmee komt in 2016 € 200 mln. beschikbaar voor reguliere werkgelegenheid, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en de kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

  • Voortvarende inzet vraagt om nieuwe werkwijzen en verbinding tussen gemeenten en sociale partners. VNG en Stichting van de Arbeid hebben de intentie uitgesproken om – naar analogie van de Werkkamer – een landelijke Wmo-kamer in te stellen. Daarnaast is de intentie uitgesproken om regionale Wmo-kamers in te stellen, naar analogie van de regionale Werkbedrijven. De goede ervaringen uit de Participatiewet krijgen hiermee vervolg in de Wmo.

PVV-fractie

20.

Welke afspraken heeft de Staatssecretaris precies gemaakt met betrekking tot het voortbestaan van TSN?

Antwoord:

Ik heb geen afspraken gemaakt over het voortbestaan van TSN Thuiszorg. Wel is er een plan van aanpak met een generiek pakket met maatregelen voor de hele sector. De gesprekken om tot dit pakket te komen, zijn al in het voorjaar gestart. Of dit generieke pakket voldoende perspectief biedt voor het laten voortbestaan van TSN Thuiszorg, is ter beoordeling aan de bewindvoerders. Ik heb de bewindvoerders van TSN Thuiszorg gesproken en hen opgeroepen om in contact te treden met de gemeenten waar TSN Thuiszorg actief is, en afspraken te maken over voortzetting van de ondersteuning bij mensen thuis. Het is aan de bewindvoerders om uiteindelijk een beslissing te nemen over het voortbestaan van TSN thuiszorg.

D66-fractie:

21.

Kan de Staatssecretaris aangeven of de middelen, waar hij in zijn recente brief over spreekt, inderdaad al in 2013 zijn vrijgemaakt en het hier dus geen «nieuw»/«extra» geld betreft?

22.

Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel extra financiële middelen worden vrijgemaakt voor het akkoord en wat de dekking hiervan is?

Gecombineerd antwoord 21–22:

In 2013 is met de VNG afgesproken dat per 2016 structureel € 200 mln. per jaar beschikbaar komt voor vernieuwing van de maatschappelijke ondersteuning in het sociaal domein. In 2015 is vooral ingezet op continuïteit, nu worden deze middelen gericht ingezet op het nieuwe gezamenlijke perspectief voor de maatschappelijke ondersteuning.

Aan die reeks worden de structurele HHT-middelen toegevoegd, € 40 mln. vanaf 2017 oplopend tot € 100 mln. in 2021. Dit zijn extra gelden voor gemeenten, waartoe niet eerder is besloten. Het wordt gefinancierd van het in het regeerakkoord afgesproken budget voor de «verbetering van de arbeidsmarktpositie van specifieke groepen medewerkers».

Voor scholing en begeleiding van medewerkers naar de nieuwe vormen van ondersteuning wordt dit jaar € 28 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de onderuitputting op het landelijk sectorplan voor de zorg.

Verder worden de HHT-voorwaarden versoepeld, zodat gemeenten het geld uit 2015 ook volgend jaar kunnen inzetten. In totaal gaat het om ruim € 200 mln. Ongeveer € 140 voor 2016 en de HHT-middelen die overblijven uit 2015.

23.

De Staatssecretaris stelt voor dat de inzet van alfahulp constructies in de algemene voorziening van de WMO verboden wordt per 1 januari 2017, kan hij dit nader toelichten? Welke consequenties heeft dit voor kleine zelfstandigen?

Antwoord:

Het kabinet is van mening dat reguliere contracten en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden normaal zijn bij publiek gefinancierde banen. De Regeling dienstverlening aan huis, de regeling op basis waarvan alfahulpen5 werken, is primair bedoeld voor particulieren. De Regeling is niet bedoeld om de gemeentelijke kosten te drukken ten koste van de rechtspositie van huishoudelijke hulpen, zo heeft het kabinet bepaald in haar reactie op het advies van de commissie «Dienstverlening aan huis»6. Het gebruik van de Regeling zal daarom alleen toegestaan blijven bij cliënten die op basis van de Wmo 2015 in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget, omdat voor deze cliënten het reguliere aanbod van thuisondersteuning onvoldoende passend is.

Voor kleine zelfstandigen, zoals zelfstandigen zonder personeel, blijft het mogelijk om door cliënten of het college van B en W gecontracteerd te worden voor het verlenen van Wmo-diensten, zoals thuisondersteuning. Zelfstandigen werken namelijk niet via de Regeling dienstverlening aan huis en zijn ook geen alfahulpen.

24.

Hoeveel gemeenten hebben op dit moment de code VMT ondertekend? Hoe gaat de Staatssecretaris de vrijblijvendheid hier vanaf halen én welke planning ligt hieraan ten grondslag?

Antwoord:

De Transitiecommissie Sociaal Domein heeft mij op 3 december jl. geïnformeerd dat 50 gemeenten en acht thuiszorgorganisaties de code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning hebben ondertekend. Eén van de maatregelen uit de afspraken over het perspectief voor de langdurige zorg en ondersteuning is het opstellen van een algemene maatregel van bestuur, waarmee de code verantwoordelijk marktgedrag wettelijk wordt verankerd. Zie ook het antwoord op de vragen 9 en 10.

50PLUS-fractie:

25.

Wat betekent deze deal concreet voor TSN en voor andere zorgaanbieders?

Antwoord:

Het gezamenlijke plan van aanpak kan bijdragen aan een beter perspectief op korte en langere termijn.

26.

Wordt met dit akkoord nu ingezet op beloning op cao-niveau?

Antwoord:

Ja, beloning op cao-niveau was altijd al het uitgangspunt. In de Wmo 2015 staat al dat gemeenten tarieven moeten hanteren waarmee aanbieders in staat gesteld moeten worden om hun personeel te betalen conform cao. Individuele thuiszorgaanbieders zijn al gebonden aan de cao vanwege het feit dat de cao VVT algemeen verbindend verklaard is.

Dit plan van aanpak zet in op een zorgvuldige inkoopprocedure en verantwoordelijk marktgedrag van gemeenten, sociale partners en individuele aanbieders om dat in de praktijk beter te borgen.

27.

De regering wil met dit akkoord nadere regels stellen aan het beloningsniveau. Welke activiteiten gaat de regering ondernemen om ook de andere aspecten van de code verantwoordelijk marktgedrag af te dwingen?

Antwoord:

Ook de andere aspecten van de code verantwoordelijk marktgedrag maken onderdeel uit van de voorgenomen AMvB. Zoals bijvoorbeeld het uitgangspunt van duurzaam meerjarige partnerschap tussen gemeenten en aanbieders.

28.

De regering geeft aan speciale aandacht te hebben voor de begeleiding van de groep oudere werknemers in deze sector die hun baan kwijtraken. Op welke wijze wil de regering dit gaan invullen? Is er een plan voor?

29.

Heeft het UWV voldoende en geschikt personeel om deze taak op zich te nemen?

Gecombineerd antwoord 28–29:

Samen met de werknemersorganisaties zal er een zorginhoudelijke project- en begeleidingsorganisatie ingesteld worden. Deze organisatie richt zich op het begeleiden en toerusten van medewerkers naar een baan met perspectief in de langdurige zorg en ondersteuning. Daarbij kunnen, via het UWV, scholingsvouchers ingezet worden. Het is de bedoeling dat op deze wijze 4.500 trajecten voor 45-plussers gerealiseerd worden. Op hoofdlijnen ligt er een plan van aanpak, dat nu verder uitgewerkt wordt. De werkzaamheden van het UWV richten zich op het verstrekken van scholingsvouchers, de begeleiding wordt gedaan door de zorginhoudelijke project- en begeleidingsorganisatie. UWV heeft daarvoor voldoende en geschikt personeel.

30.

De HHT-middelen worden structureel gemaakt en de niet-benutte middelen van 2015 gaan mee naar het volgende jaar. Hoe gaat de regering onderbenutting in de komende jaren voorkomen?

31.

Worden er kaders gesteld voor de besteding van deze middelen?

Gecombineerd antwoord 30–31:

Het gemeentebestuur is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo 2015, daaronder begrepen de besteding van de middelen. Als resultaat van het overleg met de FNV, de CNV en de VNG is de afspraak gemaakt dat de huidige bestedingsrestricties bij de inzet van de gelden voor de Huishoudelijke Hulp Toelage worden versoepeld, zodat gemeenten de middelen kunnen inzetten voor de doelen van reguliere werkgelegenheid, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en de kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten hebben hiermee de ruimte om in de overgangssituatie concrete op de lokale afgestemde situatie afspraken te maken waarmee cliënten, medewerkers en aanbieders worden ondersteund in de transitie. Daar waar acute problematiek leidt tot risico’s voor de continuïteit van ondersteuning en de relatie hulpverlener-cliënt, biedt dit gemeenten tevens de ruimte om lokaal en regionaal afspraken te kunnen maken die deze continuïteit ten goede komen.

32.

Is de Staatssecretaris met ons van mening dat deze situatie voorkomen had kunnen worden? Regeren is immers vooruitzien.

Antwoord:

De ontwikkelingen bij individuele instellingen is een resultante van eigen bedrijfsstrategie, kosten en opbrengsten van de instelling, onderhandelingsresultaten ten aanzien van de inkoop door gemeenten en marktomstandigheden. De effecten van de herziening van de langdurige zorg en ondersteuning in het algemeen worden nauwgezet door mij gevolgd. Waar nodig worden aanvullende maatregelen genomen, zoals is gedaan met de afspraken zoals recent gemaakt met de bonden en de gemeenten.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Kamerstuk 29 538, nr. 179.

X Noot
4

Kamerstuk 29 282, nr. 238.

X Noot
5

Een alfahulp is als huishoudelijk hulp werkzaam onder de regeling dienstverlening aan huis waarbij sprake is van (gedeeltelijke) financiering met publieke middelen voor zorg en ondersteuning.

X Noot
6

Kamerstuk 29 427, nr. 100.

Naar boven