29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

U VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 december 2023

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid1 hebben kennisgenomen van de brief2 van de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Justitie en Veiligheid van 20 maart 2023 over het Business Informatieplan van het Openbaar Ministerie (hierna: BIPOM) en het Basisplan Straf van de Rechtspraak.

Naar aanleiding hiervan is op 27 september 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

De Minister voor Rechtsbescherming en de Minister voor Justitie en Veiligheid hebben op 18 december 2023 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 27 september 2023

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief3 van de Minister voor Rechtsbescherming en u van 20 maart 2023 over het Business Informatieplan van het Openbaar Ministerie (hierna: BIPOM) en het Basisplan Straf van de Rechtspraak. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en de PVV hebben naar aanleiding daarvan nog een aantal vragen. De fractieleden van D66, de PvdD, JA21 en het fractielid van OPNL sluiten zich aan bij de vragen van de fractieleden van de BBB en GroenLinks-PvdA. Tevens sluiten de fractieleden van de PvdD en JA21 zich aan bij de vragen van de PVV-fractieleden.

Vragen en opmerkingen van de fractieleden van de BBB

Middels uw brief worden beide Kamers ingelicht omtrent de stand van zaken inzake het BIPOM. Dit plan zal leiden tot een nieuwe informatievoorziening van het Openbaar Ministerie (hierna: OM), die procesvernieuwing en het nieuwe Wetboek van Strafvordering (hierna: WvSv) ondersteunt. Daartoe zal het OM de gedeelde ICT met de Rechtspraak moeten ontvlechten. Het Adviescollege ICT-toetsing (hierna: AcICT) heeft twee adviezen uitgebracht, in december 20224 en in februari 20235, en in uw brief worden die adviezen en de beleidsreacties van het OM6 en van de Raad voor de rechtspraak7 uiteengezet.

In de toelichting op het BIPOM onder punt 3 van uw brief staat de wens van het OM vermeld om meer regie te kunnen voeren op en invulling te kunnen geven aan het ICT-voortbrengingsproces. Daarom wil het OM veel werkzaamheden die het voorheen uitbesteedde aan externe partners, zelf met eigen medewerkers gaan uitvoeren, waarvoor versterking van zijn IV-organisatie8 nodig is.9 Om hoeveel fte's gaat het en wat zijn de daarmee gemoeide kosten?

Uit het advies van het AcICT blijkt dat de continuïteit van bestaande strafrechtsystemen niet gewaarborgd is, onder andere omdat het OM onvoldoende eigen kennis opbouwt van de bestaande systemen.10 Hoe wordt geborgd dat gedurende het lopende vernieuwingstraject bij het OM voldoende kennis wordt opgebouwd en behouden?

Vragen en opmerkingen van de fractieleden van GroenLinks-PvdA

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering wordt benoemd dat het «van belang is dat de digitalisering zodanig wordt ingericht dat er tussen de organisaties efficiënt en effectief kan worden samengewerkt.»11 De fractieleden van GroenLinks-PvdA lezen voorts dat «[m]ede hiertoe het duurzaam digitaal stelsel (DDS) [is] ingericht met daarbij behorende gremia waarin de verschillende ketenpartners met elkaar in overleg zijn over deze samenwerking en de daarbij behorende digitaliseringsopgave. De lessen die zijn geleerd de afgelopen jaren in de verschillende trajecten en projecten die hebben gelopen binnen de strafrechtketen worden meegenomen in het verder uitwerken van het DDS.»12 Hoe verhoudt de samenwerking binnen het DDS zich tot de programma’s BIPOM en Basisplan Straf? Kunt u aangeven op welke wijze de lessen die zijn geleerd, bijvoorbeeld bij het mislukte KEI-traject13, worden meegenomen in de huidige digitaliseringsvraagstukken?

De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen wie bij de ontvlechtingsoperatie van de ICT van het OM en de Rechtspraak uiteindelijk gaat borgen dat de nieuwe systemen van beide partijen ook daadwerkelijk op een werkbare, efficiënte en zorgvuldige manier gegevens kunnen uitwisselen met elkaar.

In de waardering van het advies inzake het Basisplan Straf schrijft de Raad voor de rechtspraak dat zolang de nieuwe systemen nog niet volledig operationeel zijn, gegevensuitwisseling plaats zal blijven vinden via het Geïntegreerd Processysteem Strafrecht.14 Hoe werkbaar en duurzaam verwacht u dat deze tussenoplossing zal zijn, gezien de kritiek op de stabiliteit en onderhoudbaarheid van dit systeem? Hoelang verwacht u dat er gebruikgemaakt zal moeten worden van deze tussenoplossing?

Daarnaast vragen de fractieleden van GroenLinks-PvdA hoe de impact op andere partijen in de strafrechtketen betrokken gaat worden in de ICT-vernieuwingen. Zo geeft de AcICT bij het advies over de ICT-vernieuwing bij het OM expliciet aan dat de impact op andere partijen geen onderdeel was van het advies. Verwacht u dat de impact van de twee projecten, BIPOM/EMMA15 van het OM en Basisplan Straf van de Rechtspraak, ook zal leiden tot een werkbare ICT-voorziening van de ketenpartners?

De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen voorts wat de verhouding is tussen voornoemde twee ICT-projecten en de modernisering van het WvSv. Het AcICT schrijft het hoogst onwaarschijnlijk te achten dat de nieuwe strafrechtsystemen voor de introductie van het nieuwe WvSv gereed zijn.16 Het AcICT schrijft in de brief van 13 februari 2023 voorts dat het programma Basisplan Straf op dat moment ruim tien maanden onderweg is, maar ondanks de grote betrokkenheid moeizaam van de grond komt. Het AcICT waarschuwt dat mogelijk de tijdige invoering van het nieuwe WvSv, vooralsnog beoogd vanaf 2026, in gevaar komt.17

Is het mogelijk dat (een van) deze twee ICT-projecten de inwerkingtreding van het WvSv zou kunnen vertragen? En, mocht de modernisering van het WvSv vertraagd raken, zouden de nieuwe ICT-systemen dan nog steeds met het oude WvSv uit de voeten kunnen, aangezien de werkbaarheid met het nieuwe WvSv bijvoorbeeld een van de kernpunten van het BIPOM is?

Vragen en opmerkingen van de fractieleden van de PVV

De fractieleden van de PVV lezen het volgende in uw brief:

«Het OM gaat met de door AcICT geadviseerde maatregelen aan de slag. Voor wat betreft het advies om naast het bestaande Plan A ook een Plan B op te stellen geeft het OM aan dat inmiddels begonnen is met een herbezinning op het uitvoeringsprogramma Emma, waarbij de vertegenwoordiging uit het primaire proces alsook de IV-organisatie wordt aangevuld. Daarnaast is ook daadwerkelijk begonnen met het maken van het alternatieve Plan B en is de beslissing over de verwerving van een case management systeem uitgesteld in lijn met het gegeven advies. De komende periode zal het OM ook blijven investeren in de bestaande systemen, omdat voor een langere periode sprake zal zijn van een duaal gebruik (oud en nieuw naast/met elkaar). In dat kader zal ook worden geïnvesteerd in de onderhoudbaarheid, overdraagbaarheid en de continuïteit en worden bezien hoe dit beter vorm kan krijgen in de samenwerking met de markt om de grip op de marktpartijen te vergroten, maar ook om de afhankelijkheid van marktpartijen te verkleinen. Verder zal worden onderzocht in welke mate de oude systemen kunnen voorzien in de vernieuwingsbehoefte. Eén en ander moet uiteindelijk de wendbaarheid en de slagingskans van het vernieuwingsprogramma vergroten.»18

De PVV-fractieleden lezen voorts het volgende in uw brief:

«De Rechtspraak geeft in haar reactie aan dat de aanbevelingen een waardevolle aanvulling zijn op de maatregelen die zij inmiddels al heeft genomen na eerdere ontvangen adviezen. De Rechtspraak is ervan overtuigd dat de kans op een succesvolle uitvoering van het Basisplan Straf dan ook verder is vergroot.

In haar reactie geeft de Rechtspraak aan hoe zij de samenwerking met het OM op orde brengt en houdt voor de periode tijdens en na de ontvlechting middels het maken van samenwerkingsafspraken. Verder komt de Rechtspraak met maatregelen voor de beheersing van de uitvoering van het Basisplan Straf door meer zekerheden in te bouwen op het gebied van de haalbaarheid van de oplossingsrichting, door te werken met betere planningen en door de technische maakbaarheid beter te onderzoeken.

Ter verbetering van de inrichting van de realisatie geeft de Rechtspraak onder andere aan dat in de loop van het programma de betrokkenheid van de gebruikers verder zal toenemen. Daarnaast geeft zij aan, dat bij de implementatie gekeken zal worden naar de juiste scenariokeuze die past bij het absorptievermogen van de gerechten en de parketten, vanwege de wederzijdse afhankelijkheden in het primaire proces.

Tot slot geeft de Rechtspraak aan dat verbeteringen worden doorgevoerd in de programma-uitvoering door frequent de plannen te herijken en door onder andere de tegenspraak (quality assurance) en de informatievoorziening te verbeteren.»19

Kunt u zo uitgebreid mogelijk aangeven, gezien het feit dat een halfjaar verstreken is sinds de toezending van uw brief, hoe het staat met de implementatie van de aanbevelingen van het AcICT inzake de programma’s Basisplan Straf en BIPOM, waar eventuele knelpunten zijn ontstaan, alsmede wat de gevolgen van deze knelpunten zijn en wat wordt gedaan om deze aan te pakken? De PVV-fractieleden ontvangen graag een gemotiveerd antwoord.

Kunt u aangeven op welke manier artificiële intelligentie wordt ingezet door het OM en de politie, alsmede wat wordt gedaan om risico’s en afhankelijkheid hiervan tot een minimum te beperken? Graag ontvangen de PVV-fractieleden een gemotiveerd antwoord met zoveel mogelijk details.

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De Minister voor Rechtsbescherming ontvangt een gelijkluidende brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2023

In een brief van 27 september 2023 van de voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid worden vragen gesteld over Business Informatieplan van het Openbaar Ministerie en het Basisplan Straf van de Rechtspraak. Hieronder treft u de antwoorden aan.

Vraag 1

Business Informatieplan van het Openbaar Ministerie: het OM wil veel werkzaamheden die het voorheen uitbesteedde aan externe partners, zelf met eigen medewerkers gaan uitvoeren, waarvoor versterking van zijn IV-organisatie nodig is. Om hoeveel fte's gaat het en wat zijn de daarmee gemoeide kosten?

Antwoord op vraag 1

In het inrichtingsplan van de nieuwe organisatie voor informatievoorziening van het OM onder de naam IVOM (Informatievoorziening OM), is een beoogde formatie opgenomen van 359 fte (€ 28,6 miljoen). De formatie eind 2021 betrof 223,5 fte (€ 17,5 miljoen). De beoogde personeelsuitbreiding voor IVOM is dus 135,5 fte (€ 11,1 miljoen).

Vraag 2

Hoe wordt geborgd dat gedurende het lopende vernieuwingstraject bij het OM voldoende kennis wordt opgebouwd en behouden?

Antwoord op vraag 2

Door de inrichting van IVOM is binnen het OM een belangrijke basis gelegd voor opbouw en behoud van de benodigde kennis op en rond de informatievoorziening. Bovendien wordt voortgebouwd op de opgedane inzichten en geboekte resultaten van een recent afgerond programma waarin de continuïteit en overdraagbaarheid van de informatievoorziening centraal stond. Ook wordt bewust aandacht besteed aan de betrokkenheid van de medewerkers en de verbinding met de parketten.

Vraag 3

Duurzaam Digitaal Stelsel: Hoe verhoudt de samenwerking binnen het DDS zich tot de programma’s BIPOM en Basisplan Straf?

Antwoord op vraag 3

Het Duurzaam Digitaal Stelsel (DDS) is ingericht voor overleg tussen de partners in de strafrechtketen over de digitaliseringsopgaven. Het stelsel leent zich bij uitstek om (mogelijke) gevolgen van keuzes vanuit BIPOM en Basisplan Straf met de ketenpartners inzichtelijk te maken en te bespreken. Op bestuurlijk en ambtelijk niveau worden deze onderwerpen dan ook geregeld in DDS-verband geagendeerd.

De ketenbreed vastgestelde Ketendoelarchitectuur (KDA),20 met bijbehorende afspraken en standaarden, wordt bij de ontwikkeling van BIPOM en Basisplan Straf als uitgangspunt gehanteerd. Zo is een belangrijke basisvoorwaarde gecreëerd waarop in de ICT-ontwikkeling in beide organisaties effectief kan worden voortgebouwd.

Vraag 4

Kunt u aangeven op welke wijze de lessen die zijn geleerd, bijvoorbeeld bij het mislukte KEI-traject (KEI: Kwaliteit en Innovatie), worden meegenomen in de huidige digitaliseringsvraagstukken?

Antwoord op vraag 4

Het programma KEI heeft een aantal belangrijke inzichten opgeleverd die zijn meegenomen bij de huidige digitaliseringsvraagstukken van de Rechtspraak en ook verwerkt zijn in het Basisplan Straf (BAS). Zo hanteert de Rechtspraak een flexibele en wendbare werkwijze zodat snel en passend ingespeeld kan worden op veranderende omstandigheden en praktijkbehoeften. Hierbij staat het ontwikkelteam in nauw contact met de vertegenwoordiging van mensen uit de dagelijkse praktijk, zoals rechters. De transitie wordt vormgegeven door kleine overzichtelijke deelproducten op te leveren in plaats van te werken aan één omvangrijk project. De lokale gerechten worden hierbij ondersteund vanuit een landelijk programma.

Het ontwikkelproces van BAS wordt voortdurend gemonitord door een onafhankelijke partij die toetst en actief adviseert waar kan worden verbeterd. Dit is ingericht naast het proces van continu leren en verbeteren dat binnen de zogenaamde «agile-aanpak» vanzelfsprekend is.

Het BAS programma hanteert «de Rechtspraak technologie strategie» waarin architectuur een leidende rol speelt en gebruik wordt gemaakt van bewezen technologie. Aan bestaande oplossingen worden nieuwe en herbruikbare oplossingen toegevoegd.

Er is binnen de Rechtspraak een strategische IV-governance ingericht, waarbinnen presidenten/gerechtsbestuurders, leden van de Raad en medewerkers van de IV-organisatie (IVO) met elkaar in gesprek zijn en besluiten nemen over de IV-vernieuwing. Rondom de samenwerking in de overleggen is een intensief opleidingstraject ingericht voor alle leden van de overleggen gezamenlijk, waarbij aandacht is voor de inhoud en nadrukkelijk ook voor «soft skills».

Naar aanleiding van KEI is een informatieprotocol opgesteld waarin afspraken zijn vastgelegd over de informatiedeling tussen de Rechtspraak en het departement. Naast de afspraken over de samenwerking bij het toetsproces door het Adviescollege ICT-toetsing zijn daarin de afspraken opgenomen over het voeren van een gezamenlijk IV-overleg. Dit IV-overleg heeft als doel kennisdeling en intercollegiaal overleg over beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering rondom de digitalisering van de Rechtspraak.

Vraag 5

Wie gaat bij de ontvlechtingsoperatie van de ICT van het OM en de Rechtspraak uiteindelijk borgen dat de nieuwe systemen van beide partijen ook daadwerkelijk op een werkbare, efficiënte en zorgvuldige manier gegevens kunnen uitwisselen met elkaar?

Antwoord op vraag 5

Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 3, hebben alle ketenpartners van DDS gezamenlijk belang bij een werkbare, efficiënte en zorgvuldige informatievoorziening. Sturing binnen het DDS vindt plaats met drie gremia: het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB), het Informatieberaad (IB) en het CIO-Beraad Strafrechtketen (CIOB-SRK). Het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) is het strategisch beraad waar ketenorganisaties en het Ministerie van Justitie en Veiligheid afspraken maken over de samenwerking en de prestaties van de strafrechtketen. Het Informatieberaad (IB) is het bestuurlijk gremium binnen het Duurzaam Digitaal Stelsel (DDS) dat opdracht geeft tot realisatie van de gemeenschappelijke digitaliseringsdoelen zoals door het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) zijn vastgesteld. Het CIOB richt zich op het realiseren van de door het IB jaarlijks vastgestelde digitaliseringsdoelen binnen de gestelde financiële kaders. Het CIOB zorgt ervoor dat deze doelen tijdig en effectief worden behaald.

Daarnaast hebben het OM en de Rechtspraak een convenant afgesloten, waarin op strategisch, tactisch en operationeel niveau een overlegstructuur is opgezet. Het departement wordt geïnformeerd in een periodiek trilateraal overleg tussen de CIO’s van JenV, OM en de Rechtspraak.

Vraag 6

Het voorlopig blijven werken met het Geïntegreerd Processysteem Strafrecht (GPS): Hoe werkbaar en duurzaam verwacht u dat deze tussenoplossing zal zijn gezien de kritiek op de stabiliteit en onderhoudbaarheid van dit systeem?

Antwoord op vraag 6

GPS is een van de bedrijfsapplicaties van het OM, die als spin in het web van de strafrechtketen informatie uitwisselt met de ketenpartners van het OM. De technische componenten van de infrastructuur en de bedrijfsapplicaties zijn bijgewerkt. Dit maakt het voor leveranciers mogelijk om voor de komende jaren de noodzakelijke ondersteuning te blijven garanderen. De stabiliteit van GPS is daarmee aantoonbaar toegenomen, waardoor er minder verstoringen zijn en de continuïteit van het bedrijfsproces beter is gegarandeerd.

Vraag 7

Hoelang verwacht u dat er gebruikgemaakt zal moeten worden van deze tussenoplossing?

Antwoord op vraag 7

Het OM en de Rechtspraak maken sinds 2008 gezamenlijk gebruik van GPS. Het ontvlechten van OM en Rechtspraak in GPS is een forse en complexe operatie die de nodige jaren zal duren. Vanwege deze complexiteit verwacht het OM dat de ontvlechting tot het einde van dit decennium onderdeel zal zijn van de werkzaamheden, waarbij functionaliteiten in GPS geleidelijk worden afgebouwd.

Vraag 8

Hoe wordt de impact op andere partijen in de strafrechtketen betrokken in de ICT-vernieuwingen?

Antwoord op vraag 8

Met de ketenpartners vindt afstemming over de ICT-vernieuwingen plaats op diverse niveaus en binnen de afspraken die daarover in DDS-verband zijn gemaakt. Als over bepaalde onderwerpen meer afstemming nodig is, zal met de ketenpartners extra overleg worden ingericht.

Vraag 9

Verwacht u dat de impact van de twee projecten van het OM en de Rechtspraak, ook zal leiden tot een werkbare ICT-voorziening van de ketenpartners?

Antwoord op vraag 9

Bij deze twee projecten staat de continuïteit van het primaire proces voorop. Dit geldt ook voor de ICT-voorziening van de ketenpartners en de organisatorische samenwerkingsafspraken. De bedrijfsapplicaties van het OM (GPS) zijn in de huidige situatie de spin in het web van de strafrechtketen. De aanpassing of vervanging van functionaliteit in GPS gebeurt daarom door het actief betrekken van de ketenpartners. De aansluiting ten opzichte van de ICT-voorzieningen van de ketenpartners zal aanvullend worden geborgd door naleving van afspraken en volgen van standaarden in de strafrechtketen.

Vraag 10

Modernisering wetboek van strafvordering: Wat is de verhouding tussen voornoemde twee ICT-projecten en de modernisering van het wetboek van strafvordering?

Antwoord op vraag 10

De twee programma’s hebben beide tot doel de ICT van de strafrechtketen in de komende jaren te verbeteren en meer wendbaar te maken. Door middel van moderne technologie zal de ICT onderhoudbaar blijven en zal de ondersteuning worden geborgd. De implementatie van het nieuwe wetboek van strafvordering is een operatie die gaat plaatsvinden naast en in combinatie met het ontvlechten van de ICT-voorzieningen, het bouwen van de nieuwe applicaties via de programma’s Emma en Basisplan Straf en de implementatie van overige wetgeving. Het één is niet zonder het ander te zien. Daarom is in het convenant voor de ontvlechting van de werksystemen van OM en Rechtspraak opgenomen, dat de informatievoorziening van het primaire (strafvorderings)proces gegarandeerd moet blijven.

Bij het OM moeten de nieuwe applicaties het nieuwe wetboek op termijn geheel gaan ondersteunen. Conform het BIPOM-advies van het Adviescollege ICT-toetsing gaat het OM er evenwel van uit dat het nieuwe wetboek ook door de bestaande bedrijfsapplicaties moet kunnen worden ondersteund. Het OM voert dus aanpassingen door in bestaande applicaties naast de ontwikkeling van nieuwe applicaties. Het is voor het OM daardoor mogelijk om het nieuwe wetboek van strafvordering vanaf de invoeringsdatum volledig met de beschikbare ICT-voorzieningen te ondersteunen.

Voor de Rechtspraak is het uitgangspunt dat het Basisplan Straf is afgerond alvorens het nieuwe wetboek van Strafvordering in werking treedt. De betreffende ICT-voorzieningen van de Rechtspraak zullen vervolgens aangepast worden aan de eisen die gesteld worden naar aanleiding van het nieuwe wetboek. Mocht echter het nieuwe wetboek eerder in werking treden dan het volledig gereed zijn van het Basisplan Straf, dan zullen er in afstemming met het OM nog aanpassingen in bestaande applicaties als GPS doorgevoerd moeten worden om het nieuwe wetboek te ondersteunen.

Vraag 11

Is het mogelijk dat (een van) deze twee ICT-programma’s de inwerkingtreding van het wetboek zou kunnen vertragen?

Antwoord op vraag 11

Aangezien de invoeringsdatum van het nieuwe wetboek nog niet bekend is, kan daar momenteel nog weinig over worden gezegd.

Vraag 12

Mocht de modernisering van het wetboek vertraagd raken, zouden de nieuwe ICT-systemen dan nog steeds met het oude wetboek uit de voeten kunnen?

Antwoord op vraag 12

OM en Rechtspraak kiezen ervoor om de bestaande systemen integraal aan te passen aan het nieuwe wetboek, om zeker te stellen dat de nieuwe wet kan worden uitgevoerd. Tot die tijd zullen deze systemen het oude wetboek blijven ondersteunen. Een vertraging in de implementatiedatum van het nieuwe wetboek kan dus worden opgevangen.

Vraag 13

Kunt u zo uitgebreid mogelijk aangeven hoe het staat met de implementatie van de aanbevelingen van het Adviescollege ICT-toetsing inzake beide programma’s, waar eventuele knelpunten zijn ontstaan, alsmede wat de gevolgen van deze knelpunten zijn en wat wordt gedaan om deze aan te pakken?

Antwoord op vraag 13

Het advies van het Adviescollege ICT-toetsing voor BIPOM bestaat uit drie aanbevelingen (zie hieronder de cursieve tekstblokken). Per aanbeveling wordt geschetst wat de huidige stand van zaken is ten aanzien van de implementatie.

1. Maak twee verschillende plannen voor de vernieuwing, continuïteit en aanpasbaarheid van de bestaande strafrechtsystemen.

Het Adviescollege ICT-toetsing sprak in zijn advies over een te maken keuze tussen twee opties: Plan A (= ontwikkeling nieuwe applicaties) of Plan B (= doorontwikkeling bestaande applicaties). In lijn met dit advies richt het OM zich nu mede op de doorontwikkeling van bestaande systemen (zie vraag 12). Maar ook in de planvorming voor het nieuw te ontwikkelen applicatielandschap houdt het OM rekening met dit advies. Het Adviescollege ICT-toetsing heeft gewezen op de risico’s ten aanzien van het geselecteerde ontwikkelplatform. Daarom bouwt het OM in zijn ontwikkelaanpak nu de «escape» in dat het mogelijk moet zijn dat voor de ontwikkeling van het nieuwe systeem over twee of drie jaar een nieuw plan wordt opgesteld. De ontwikkeling van het nieuwe systeem ligt niet langer op het kritieke pad voor de tijdige implementatie van het nieuwe wetboek van strafvordering.

2. Blijf investeren in de bestaande strafrechtsystemen.

In de herziene ontwikkelstrategie (zie advies 1) gaat het OM uit van het naast elkaar gebruiken van de bestaande en de nieuwe strafrechtsystemen gedurende een langere periode. Uitgangspunt hierbij is dat het OM vooralsnog blijft investeren in de doorontwikkeling en het beheer van de bestaande applicaties. Daarmee is de ontwikkelstrategie van het OM in lijn gebracht met de aanbeveling van het Adviescollege ICT-toetsing.

3. Vergroot de grip op de inzet van marktpartijen.

Om meer grip te krijgen op de externe ICT-dienstverleners heeft het OM reeds de nodige organisatorische veranderingen doorgevoerd of in voorbereiding. Belangrijk onderdeel daarvan is de inrichting van IVOM (zie het antwoord op vraag 2), die de regie voert over de ontwikkeling en het beheer van de ICT.

Het advies van het Adviescollege ICT-toetsing aangaande het Basisplan Straf bevat vier adviezen voor succesvolle vervanging van GPS (zie hieronder de cursieve tekstblokken). Per advies is onderstaand de actuele status opgenomen.

1. Breng de samenwerking met het OM binnen drie maanden op orde.

Als fundament voor de samenwerking van het OM en de Rechtspraak is in gezamenlijkheid een convenant opgesteld dat aansluit op de adviezen van het Adviescollege ICT-toetsing aan OM en Rechtspraak over de samenwerking in de voorgenomen ontvlechting en voor borging van de continuïteit van het primaire proces. Het convenant biedt de handvatten die nodig zijn voor een succesvolle ontvlechting en, in onderlinge samenhang, de bouw van ieders digitale infrastructuur. Beide organisaties zijn er hierbij van doordrongen dat dit gezamenlijk optrekken een zeer belangrijke voorwaarde is voor succes. Aanvullend op het convenant zal verdieping en concretisering aangebracht worden in nadere overeenkomsten. Hierin worden afspraken vastgelegd over bijvoorbeeld het primaire proces en het koppelvlak tussen het OM en de Rechtspraak. Als belangrijke mijlpaal in de ontvlechting is de concrete afspraak gemaakt dat per 1 juli 2024 de e-koppeling gereed zal zijn voor de gegevensuitwisseling tussen Rechtspraak en OM.

2. Zorg voor meer zekerheid over haalbaarheid oplossingsrichting Rechtspraak.

Om meer zekerheid over de haalbaarheid van de oplossingsrichting voor de Rechtspraak te verkrijgen is onder andere een onafhankelijke partij aangetrokken, die voor de Rechtspraak het programma niet alleen doorlopend toetst maar ook in het totstandkomingsproces actief adviseert om te komen tot programmasucces. De bevindingen en adviezen van deze partij op de integrale architectuur en de oplossingsrichtingen worden momenteel opgevolgd.

3. Verbeter de inrichting van de realisatie.

Om de inrichting van de realisatie van de nieuwe oplossing verder te verbeteren heeft eerder bedoelde onafhankelijke partij het voortbrengingsproces getoetst en is een additionele partij ingezet voor de structurele monitoring van de (software-) kwaliteit van de eindproducten. De bevindingen en adviezen die hieruit voortkomen worden actief opgevolgd. Ook is, naast de bestaande ambassadeursgroep van de gerechten, een adviesgroep samengesteld met materiedeskundigen van de gerechten en ervaringsdeskundigen op het gebied van informatievoorziening. Deze adviesgroep is een opmaat voor het instellen van een structurele gebruikersraad voor de beheer- en exploitatiefase. Ook het OM is inmiddels nadrukkelijk betrokken bij het opstellen van de benodigde veranderplannen, zodat er op onderdelen in samenhang kan worden geïmplementeerd.

4. Zorg voor een beheerste programma-uitvoering.

De beheersing van de programma-uitvoering is, evenals de technische voortbrenging, onderwerp van toetsing door voornoemde onafhankelijke partij. Met name wordt geanticipeerd op de verwachting rondom de invoering van het nieuwe wetboek van strafvordering, de daaraan gerelateerde planning en de afstemming daaromtrent met de gerechten en het OM. Daarnaast is er de afgelopen tijd geïnvesteerd in de verdere uitbouw van een kennisbasis, zodat alle benodigde informatie gestructureerd en eenvoudig toegankelijk is.

Vraag 14

Kunt u aangeven op welke manier artificiële intelligentie wordt ingezet door het OM en de politie, alsmede wat wordt gedaan om risico’s en afhankelijkheid hiervan tot een minimum te beperken?

Antwoord op vraag 14

Het OM gebruikt geen enkele vorm van (generatieve) AI in het primaire proces. Daarnaast loopt er op dit moment bij het OM een inventarisatie omtrent het gebruik van algoritmes om deze te kunnen publiceren in het Algoritmeregister van de Nederlandse overheid.

De politie zet algoritmes, waaronder ook kunstmatige intelligentie, in als ondersteuning van het politiewerk. Daarbij is het uitgangspunt dat de menselijke tussenkomst bij het gebruik van algoritmes die potentieel impact hebben op bijvoorbeeld burgers voldoende geborgd is, en dat er regelmatig evaluatie plaatsvindt van de kwaliteit van het algoritme. Evenals het OM is ook de politie bezig met een inventarisatie omtrent het gebruik van hoog risico algoritmes om deze te kunnen publiceren in het algoritmeregister.

Om zelf hoogwaardige kennis van AI in huis te hebben, heeft de politie een Nationaal Politielab AI in ICAI verband, waarin samen met universiteiten wordt gewerkt aan conceptontwikkeling en zorgvuldige toepassing van AI.

Kennis over de werking van AI is ook noodzakelijk om onderzoek te kunnen doen naar strafbare feiten die worden gepleegd met behulp van zeer geavanceerde algoritmes en AI. Denk aan ransomware-aanvallen en de inzet van deep fakes voor oplichting. Het AI-gebruik zit dan aan de zijde van de dader, en de politie moet in staat zijn om dat volledig te onderzoeken en doorgronden.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Samenstelling:

Croll (BBB) (ondervoorzitter), Marquart Scholtz (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Vogels (VVD), Van den Berg (VVD), Meijer (VVD), Doornhof (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66) (voorzitter), Belhirch (D66), Bezaan (PVV), Nicolaï (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M.

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M.

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, bijlage Brief van het AcICT van 9 december 2022 aan de Minister van Justitie en Veiligheid ter aanbieding van het Advies BIPOM.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, bijlage Brief inzake het Definitief BIT-advies Basisplan Straf van het AcICT van 13 februari 2023 aan de Minister voor Rechtsbescherming.

X Noot
6

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, bijlage Brief van het OM van 27 februari 2023 over beleidsreactie OM op aanbiedingsbrief Advies BIPOM.

X Noot
7

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, bijlage Brief van de Raad voor de rechtspraak van 6 maart 2023 aan de Minister voor Rechtsbescherming over de bestuurlijke reactie op het BIT-advies over het programma Basisplan Straf.

X Noot
8

Informatievoorzieningsorganisatie.

X Noot
9

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, p. 2.

X Noot
10

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, p. 3.

X Noot
11

Kamerstukken II 2022/23, 36 327, nr. 3, p. 76.

X Noot
12

Kamerstukken II 2022/23, 36 327, nr. 3, p. 76.

X Noot
13

Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak.

X Noot
14

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, bijlage Brief van de Raad voor de rechtspraak van 6 maart 2023 aan de Minister voor Rechtsbescherming over de bestuurlijke reactie op het BIT-advies over het programma Basisplan Straf, p. 1–2.

X Noot
15

Het nieuw te bouwen OM-systeem.

X Noot
16

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, bijlage Brief van het AcICT van 9 december 2022 aan de Minister van Justitie en Veiligheid ter aanbieding van Advies BIPOM, p. 2.

X Noot
17

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, bijlage Brief inzake het Definitief BIT-advies Basisplan Straf van het AcICT van 13 februari 2023 aan de Minister voor Rechtsbescherming, p. 3.

X Noot
18

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, p. 4.

X Noot
19

Kamerstukken I 2022/23, 29 279, M, p. 5.

X Noot
20

Een stelsel van afspraken om de samenwerking tussen ketenpartijen te stroomlijnen

Naar boven