29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 830 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2023

Toegang tot het recht, waaronder toegang tot de rechter, is een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerende rechtsstaat. Het waarborgen en versterken van de toegang tot het recht versterkt niet alleen het rechtssysteem, maar draagt ook bij aan het vertrouwen van de burger in de overheid. Zoals uw Kamer weet, werk ik aan versterking van de toegang tot het recht. In mijn brief van 27 juni jl. informeerde ik uw Kamer over mijn aanpak om dit te bereiken.1

Afgelopen periode heb ik verschillende maatregelen ingezet of voortgezet die bijdragen aan de versterking van de toegang tot het recht. Naast de maatregelen die op de korte termijn worden genomen, vraagt de toegang tot het recht om structurele en gestructureerde aandacht. Als onderdeel van de aanpak wordt met betrokken partijen daarom blijvend gewerkt aan lopende en nieuwe maatregelen om de toegang tot het recht te versterken. Hierbij is er oog voor de onderlinge samenhang van de maatregelen en de inrichting van het stelsel in zijn geheel. Het doel is om te zorgen voor (het behoud van) een goede juridische infrastructuur zodat burgers, zzp’ers, bedrijven en organisaties duurzame oplossingen kunnen vinden voor hun (juridische) problemen en geschillen. De inzet is erop gericht de toegang tot het recht langs drie pijlers te versterken, namelijk 1. informatie, 2. advies en ondersteuning en 3. beslissing van een neutrale instantie.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de belangrijkste ontwikkelingen ten aanzien van de versterking van de toegang tot het recht in het afgelopen half jaar. Ik benoem eerst de stappen die zijn gezet om de aanpak verder vorm te geven. Vervolgens ga ik in op de ontwikkelingen ten aanzien van een aantal maatregelen waarbij ik de volgorde van bovengenoemde drie pijlers aanhoud. Deze brief is onderdeel van de aangekondigde reeks brieven waarin het kabinet uw Kamer jaarlijks informeert over de ontwikkelingen omtrent de versterking van de toegang tot het recht en beoogt geen totaaloverzicht te bieden van alle lopende maatregelen of alle aspecten die onder de versterking van de toegang tot het recht vallen. Daarvoor verwijs ik u naar mijn brief van 27 juni jl.

Ook op het gebied van de gesubsidieerde rechtsbijstand hebben belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden, zoals bijvoorbeeld de investering die ik heb gedaan in de vergoeding voor de in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand werkende rechtsbijstandverleners (sociaal advocaten en mediators).2 Er wordt toegewerkt naar een stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand waarin de rechtzoekende met een (juridisch) probleem vroegtijdig, laagdrempelig en adequaat geholpen wordt met de oplossing van zijn of haar probleem en waarin de rechtsbijstandverleners zo goed mogelijk zijn toegerust voor hun taak. Hiermee draagt de stelselvernieuwing rechtsbijstand bij aan de versterking van de toegang tot het recht. De stelselvernieuwing maakt daarom onderdeel uit van het brede traject versterking toegang tot het recht. De stelselvernieuwing rechtsbijstand is een omvangrijk traject en is ondergebracht in een apart programma. Uw Kamer wordt halfjaarlijks geïnformeerd over de stand van zaken van alle onder het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand in gang gezette maatregelen. Daarom verwijs ik uw Kamer voor de voortgang hiervan naar de tiende voortgangsrapportage rechtsbijstand, die parallel aan deze brief naar uw Kamer wordt gestuurd.

Belangrijkste voortgang in het afgelopen half jaar

Algemeen

Samenwerking

Het versterken van de toegang tot het recht doe ik niet alleen. Uit gesprekken met organisaties die een plek hebben in het rechtsbestel of op een andere manier te maken hebben met de toegang tot het recht is gebleken dat de versterking van de toegang tot het recht voor velen een prioriteit is en dat zij het belang zien om hier samen aan te werken. Daarom heb ik de afgelopen maanden als onderdeel van de aanpak een overlegstructuur opgezet met deze partijen.3 Deze overlegstructuur dient ertoe drempels en knelpunten te signaleren, gezamenlijk te komen tot oplossingsvormen, prioriteiten en (nieuwe) maatregelen en na te denken over de inrichting van het rechtsbestel. Hiermee levert dit samenwerkingsverband een belangrijke bijdrage aan de versterking van de toegang tot het recht en een aanpak die gedragen wordt door partijen.

Visie

Afgelopen periode is gestart met de ontwikkeling van een visie op een toekomstbestendig rechtsbestel. Om te zorgen dat burgers, zzp’ers, bedrijven en organisaties duurzame oplossingen kunnen vinden voor hun (juridische) problemen en geschillen, is het van belang dat er naar de inrichting van het rechtsbestel in zijn geheel wordt gekeken. Ik wil ernaar toe dat er vanuit een visie wordt gewerkt aan de versterking van de toegang tot het recht en (het behoud van) een goede juridische infrastructuur. Komende periode wordt hier verder aan gewerkt. Over verschillende elementen uit de visie zal met de relevante partijen en de wetenschap worden gesproken.

Toegang tot het recht voor mensen met een beperking

De versterking van de toegang tot het recht richt zich op alle rechtzoekenden. Ik zet zoveel mogelijk in op het centraal stellen van de behoeftes van hulp- en/of rechtzoekenden, waarbij er bijzondere aandacht is voor kwetsbare burgers, waaronder mensen met een beperking. Het recht dient ook voor mensen met een beperking toegankelijk te zijn. Denk daarbij aan de fysieke toegang, zoals bijvoorbeeld de rolstoeltoegankelijkheid van gerechtsgebouwen en de aanwezigheid van routes voor mensen met een visuele beperking. Maar het gaat ook om de beschikbaarheid van (laagdrempelige) voorzieningen die de benodigde hulp en ondersteuning bieden, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van doventolken en geschikte begrijpelijke en toegankelijke (digitale) informatie. Bij de uitwerking van de maatregelen die ertoe dienen de toegang tot het recht te versterken, wordt hier waar nodig aandacht aan besteed. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is ook aangesloten bij de Nationale strategie voor de implementatie van het VN-verdrag Handicap, dat wordt uitgevoerd onder coördinerende verantwoordelijkheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Pijler 1: Informatie

Goede informatievoorziening is aangewezen als een van de drie pijlers waarlangs ik de toegang tot het recht wil versterken. Op basis van goede, objectieve informatie kunnen mensen die te maken krijgen met een juridisch probleem of geschil een afweging maken voor de route en/of oplossing die voor hen het meest passend is.

Uit verschillende onderzoeken en contact met betrokken partijen en burgers blijkt echter dat de informatievoorziening op het gebied van de toegang tot het recht niet altijd voldoet. Men weet de aangeboden (online) informatie niet altijd te vinden, bijvoorbeeld omdat men niet of nauwelijks digitaal vaardig en/of laaggeletterd is. Daarnaast laat onderzoek zien dat het doenvermogen van mensen, of de zelfredzaamheid, (tijdelijk) aangetast kan worden in een stressvolle situatie.4 Ook is geconstateerd dat aangeboden informatie vaak van algemene aard is, terwijl men kampt met en zoekt naar een oplossing voor een specifiek probleem, en blijkt in de praktijk dat de doorverwijzing van hulp- en rechtzoekenden van de ene naar de andere organisatie niet altijd goed gaat.

Expertsessie informatievoorziening toegang tot het recht

Bovenstaande drie punten zijn tijdens een expertsessie op 16 november jl. besproken. Hierbij waren verschillende organisaties aanwezig die een rol hebben binnen het rechtsbestel, op een andere manier te maken hebben met de toegang tot het recht of ervaring hebben in het op een laagdrempelige manier aanbieden van informatie. Ook waren er vertegenwoordigers van de wetenschap en van belangenorganisaties die burgers en ondernemers vertegenwoordigen. Het samenbrengen van partijen uit het veld om over dit onderwerp van gedachten te wisselen, is door partijen als heel nuttig ervaren. Er zijn tijdens de bijeenkomst waardevolle ideeën, oplossingsrichtingen en opvattingen gewisseld. Aan de hand van de uitkomsten van de expertsessie en in verdere gesprekken met partners ga ik onderzoeken hoe de informatievoorziening verder kan worden versterkt.

Informatievoorziening vanuit de overheid

In de tussentijd werk ik er samen met het Ministerie van Algemene Zaken aan om de informatie omtrent de beschikbare vormen van geschiloplossing op een begrijpelijke en overzichtelijke manier weer te geven op de website van de rijksoverheid. Ik wil komen tot een nieuwe pagina op rijksoverheid.nl die kan dienen als beginpunt voor mensen met een juridisch probleem of geschil die willen weten welke oplossingsroutes beschikbaar zijn. Ik verwacht dat deze pagina in de loop van 2024 online zal gaan.

Pijler 2: Advies en ondersteuning

Naast een goede informatievoorziening is het belangrijk dat burgers en ondernemers toegang hebben tot advies en ondersteuning bij het uitoefenen van hun rechten en het oplossen van hun probleem of geschil.

Register voor mediators

In vervolg op mijn brief van 26 oktober jl. over een centraal mediatorsregister,5 kan ik uw Kamer mededelen dat ik, aan de hand van het beleidskompas, de verkenning gestart ben naar opties om de geschetste contouren voor een register uit te werken. Uiteindelijk kan dit leiden tot een wetsvoorstel. De inzet is uw Kamer in het derde kwartaal van 2024 over de uitkomsten te informeren.

Geldelijke vorderingen

Samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen ben ik een verkenning gestart naar mogelijke wijzigingen in het stelsel van civiele invorderingen. Eventuele wijzigingen die voortvloeien uit de verkenning zullen ook bijdragen aan de toegang tot het recht voor burgers met schulden en voor schuldeisers die een vordering hebben.6 De verkenning is naar verwachting begin 2024 afgerond.

Online Dispute Resolution

In het kader van laagdrempelige toegang tot het recht voert de Rechtspraak een kleinschalig experiment uit met Online Dispute Resolution. In 2023 is hiervoor een website gebouwd. Deze is bij wijze van pilot na het zomerreces in gebruik genomen voor problemen binnen vereniging van eigenaren van appartementen (VvE’s) en wordt aangeboden in het werkgebied van de rechtbank Noord-Holland. De informatie op de website biedt mensen hulp om zelf hun probleem op te lossen. Als ze er niet zelf uitkomen, kunnen zij via de website begeleiding krijgen van een zaakbegeleider. De zaakbegeleider is onpartijdig en is er voor beide partijen. De zaakbegeleider helpt hen bij het snel, betaalbaar en effectief oplossen van hun probleem. Die hulp kan onder andere bestaan uit het rond te tafel zetten van mensen om er alsnog uit te komen, het organiseren van maatwerkbegeleiding (bijvoorbeeld door een mediator of een deskundige) of het zo nodig betrekken van de rechter. Aan de hand van de resultaten zal gekeken worden of het mogelijk is om de pilot uit te breiden naar een ander soort zaak.

Sociaal notariaat

Zoals aangekondigd in mijn brief van 3 april jl. doe ik een verkenning naar de wenselijkheid van een sociaal notariaat.7 Daarin hebben afgelopen periode verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden. Deze beschrijf ik aan de hand van de drie aspecten die voor mij belangrijke elementen zijn van een sociaal notariaat: de bekendheid, begrijpelijkheid en betaalbaarheid van de notariële dienstverlening.

Bekendheid

Uit de gesprekken die ik heb gevoerd met diverse partijen, waaronder de Raad voor Rechtsbijstand, het Juridisch Loket, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de Kamers voor het notariaat, is gebleken dat de burger vaak niet goed weet wat de notaris precies doet en waarvoor de burger de notaris kan inschakelen. De KNB heeft in dat kader via www.steffi.nl audiovisuele filmpjes beschikbaar gesteld die uitleg geven over veelvoorkomende vragen. Op deze wijze kan de burger op laagdrempelige wijze informatie tot zich nemen over veelvoorkomende vragen. Samen met de KNB ga ik verder onderzoeken of en op welke wijze de bekendheid van de notariële dienstverlening kan worden vergroot.

Begrijpelijkheid

De notaris gebruikt in aktes vaak ingewikkelde juridische taal waardoor niet voor iedereen goed te begrijpen is wat er nu precies in de akte staat. Een groep notarissen, die zich inzet voor een sociaal notariaat, heeft een klankbordgroep gevormd bij de KNB. Deze klankbordgroep kijkt op welke wijze het juridisch jargon kan worden aangepast naar begrijpelijke taal.

Daarnaast heeft de KNB een cursusprogramma opgezet voor notarissen om bepaalde vaardigheden te leren die van belang zijn voor het verrichten van werkzaamheden als sociaal dienstverlener. In november 2023 is de eerste groep notarissen gestart met de cursus «gespreksvaardigheden». De bedoeling is om volgend jaar nog drie aparte cursussen te organiseren waarin per cursus een andere vaardigheid centraal staat.

Betaalbaarheid

In het kader van de betaalbaarheid ben ik aan het onderzoeken op welke wijze de Kamers voor het notariaat meer maatwerk kunnen toepassen in het kader van het opleggen van de eigen bijdrage op grond van artikel 56 Wet op het notarisambt (Wna). Het onderzoek naar deze mogelijkheden neemt nog enige tijd in beslag.

De KNB en het Juridisch Loket onderzoeken hoe er meer samengewerkt kan worden. Deze samenwerking houdt in dat lokaal kennis en ervaringen uitgewisseld gaan worden tussen notariskantoren en vestigingen van het Juridisch Loket. Het doel is juristen werkzaam bij het Juridisch Loket te voorzien van een notariële vraagbaak. Langs die weg kunnen de juristen van het Juridisch Loket de rechtzoekende beter uitleggen wat een (kandidaat-)notaris concreet voor hun kan betekenen. Zo kunnen er meer mensen bereikt worden met goede en tijdige voorlichting over notariële diensten in hun persoonlijke situatie. Indien een burger zich bij het Juridisch Loket meldt met vragen die zien op de notariële dienstverlening, verwijst het Juridisch Loket deze burger door naar een van de aangesloten notariskantoren. Voor de beantwoording van vragen van de medewerker van het Juridisch Loket ontvangt de notaris een vergoeding van de KNB. De samenwerking tussen de KNB en het Juridisch Loket zal met ingang van 1 januari a.s. worden gerealiseerd. Indien dit een succesvolle samenwerking blijkt te zijn, wordt onderzocht of het kan worden uitgerold naar alle vestigingen van het Juridisch Loket. Ik zal de ontwikkelingen in dit kader op de voet volgen.

Voortgang en WODC onderzoek staat van het notariaat

Ik blijf ook de komende periode in gesprek met de diverse betrokken partijen om verder te praten over een sociaal notariaat. In dat kader is van belang dat het WODC naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 het rapport zal opleveren van het onderzoek, uitgevoerd door de Radboud Universiteit, naar de staat van het notariaat. Onderdeel van dit onderzoek betreft de onderzoeksvraag naar de wenselijkheid van een sociaal notariaat. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek zal ik mijn verkenning naar een sociaal notariaat verder voortzetten. De verwachting is dat ik uw Kamer in de zomer van 2024 hierover nader kan informeren.

Pijler 3: beslissing van een neutrale instantie

Wanneer burgers en ondernemers er onderling of met behulp van een professional niet uitkomen, is het belangrijk dat men toegang heeft tot een beslissing van een neutrale instantie, zoals de rechter. Andere instanties zijn de erkende buitengerechtelijke geschilleninstanties en arbitragecommissies.

Griffierechten

Ik vind het belangrijk dat het grondwettelijke recht op toegang tot de rechter wordt gewaarborgd en versterkt. In mijn brief van 1 december jl. heb ik toegelicht dat ik daarom de griffierechten in 2023 niet indexeer en in 2024 voor een klein deel (met circa 1,83%).8 Hiermee zijn de griffierechten circa 13,5% lager dan dat ze anders waren geweest.

Experiment nabijheidsrechter

Het eerste experiment onder de Tijdelijke wet experimenten rechtspleging is gereed voor internetconsultatie. Naar verwachting zal de algemene maatregel van bestuur waarin de regels voor procederen bij de nabijheidsrechter zijn neergelegd, nog deze maand in consultatie gaan. Dit experiment creëert een laagdrempelige ingang bij de burgerlijke rechter voor geschillen over geldvorderingen tot € 5.000 en voor vorderingen van een werknemer uit hoofde van een arbeidsovereenkomst.

Vereenvoudigen regels en procedures burgerlijk procesrecht

Voor een goede toegang tot de rechter is het belangrijk dat de procesregels duidelijk en begrijpelijk zijn en dat de drempel om een rechtszaak te starten en/of op te treden als verweerder niet te hoog is. Het procederen zelf moet zo eenvoudig mogelijk zijn, zeker in zaken waarin partijen zonder bijstand van een advocaat kunnen optreden. Daarom kondigde ik in mijn brief van 27 juni jl. aan dat ik een verkenning start naar een mogelijke vereenvoudiging van procesregels en procedures in het aanbrengen van zaken.

In dit kader heb ik de Adviescommissie burgerlijk procesrecht gevraagd om een advies uit te brengen over de vraag of we kunnen komen tot eenvoudigere procesregels en procedures. Hierbij heb ik aandacht gevraagd voor de afschaffing van het onderscheid tussen de dagvaardings- en verzoekschriftprocedure om de civiele procedure beter toegankelijk te maken. De Adviescommissie heeft de aanvraag in behandeling genomen en bekijkt of het in haar advies tot contouren van een stelsel kan komen. Het is duidelijk dat er veel aspecten zijn die hierbij betrokken moeten worden. Vereenvoudiging van het procesrecht betekent een ingrijpende herziening van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De adviesaanvraag aan de Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht en haar advies zijn daarom een eerste stap in het proces om tot een vereenvoudigd procesrecht te komen.

No cure no pay

In het bestuursrecht zien we steeds vaker dat no cure no pay bureaus burgers vertegenwoordigen in procedures. De no cure no pay bureaus brengen hiervoor geen kosten in rekening bij de burger. In plaats daarvan wordt afgesproken dat het no cure no pay bureau de eventuele proceskostenvergoeding, immateriële schadevergoeding of dwangsom ontvangt. De burger heeft hierdoor eenvoudig en zonder kosten toegang tot ondersteuning bij een bezwaar- of beroepsprocedure bij een bestuursorgaan of rechter. Op zichzelf is er dan ook geen bezwaar tegen deze wijze van bijstand verlenen.

Bij de procedures die worden gevoerd door no pay no cure bureaus lijkt niet altijd het belang van de burger voorop te staan, maar de proceskostenvergoeding of immateriële schadevergoeding als verdienmodel voor het no cure no pay bureau. De Rechtspraak heeft hiervoor ook aandacht gevraagd in haar Jaarverslag 2022.9 De proceskostenvergoeding is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten die een burger maakt. De proceskostenvergoeding lijkt echter niet (in alle gevallen) in verhouding te staan tot de door de gemachtigde geleverde inspanning, waardoor er voor deze gemachtigden een prikkel kan ontstaan om te procederen en zo veel mogelijk proceshandelingen te verrichten zonder dat daarmee het belang van de betreffende burger is gediend.

Er worden verschillende problemen ervaren door organisaties als gevolg van het procederen met als overwegende reden het ontvangen van een proceskostenvergoeding of schadevergoeding. Zo wordt bijvoorbeeld een forse toename van het aantal zaken waargenomen dat leidt tot extra werkdruk, langere doorlooptijden en een hogere werkvoorraad bij uitvoeringsorganisaties, gemeenten en de Rechtspraak. Dit gaat ten koste van betrokkenen die lange(re) tijd in onzekerheid verkeren over de uitkomst van een ingestelde bezwaar- of beroepsprocedure. Bovendien komt de toegang tot het recht voor andere burgers en bedrijven, en daarmee rechtsbescherming in het algemeen, onder druk te staan. Ook leidt het toenemende aantal procedures en het uitkeren van proceskostenvergoedingen tot hogere kosten. De procedures worden veelal gevoerd op basis van formele gronden, waarbij het primaire besluit op ondergeschikte punten wijzigt of in stand blijft. Ook worden er standaard gronden (geautomatiseerd) aangevoerd die niet per se verband houden met de zaak, maar waar formeel op gereageerd moet worden.

Tijdens het Commissiedebat Gesubsidieerde rechtsbijstand van 14 september 2023 (Kamerstuk 31 753, nr. 274) en tijdens de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm heb ik toegezegd uw Kamer vóór het einde van het jaar te informeren over mogelijke oplossingen voor deze problematiek.10 Met deze brief geef ik hier uitvoering aan.

Expertmeeting «proceskostenvergoeding als verdienmodel»

Dit najaar heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid een expertmeeting georganiseerd waarbij verschillende ministeries en organisaties, waaronder de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak, het Centraal Justitieel Incassobureau en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met elkaar in gesprek zijn gegaan over mogelijke maatregelen om de problematiek van de proceskostenvergoeding als verdienmodel in zaken die zien op de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en lokale (parkeer)belastingen aan te pakken. Als voornaamste oplossingen voor de problematiek werden de verlaging van de proceskostenvergoeding en het uitkeren van de proceskostenvergoeding aan de belanghebbende zelf, in plaats van aan het no cure no pay bureau, genoemd. Deze maatregelen maken onderdeel uit van het wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm, waarin deze maatregelen voor de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) en de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (bpm) worden doorgevoerd. Kamerleden Van Dijk c.s. hebben bij de behandeling van dit wetsvoorstel een amendement ingediend dat voorstelt dat ook bij Wahv-zaken de proceskostenvergoeding wordt aangepast. Dit amendement is aangenomen door uw Kamer. Het amendement regelt kortweg dat bij Wahv-zaken de vergoeding wordt vermenigvuldigd met de factor 0,25 in administratief beroep. Daarnaast regelt het amendement dat in beroep en hoger beroep de proceskostenvergoeding wordt vermenigvuldigd met de factor 0,25 wanneer de beschikking wordt vernietigd of het sanctiebedrag wordt gewijzigd en met de factor 0,1 in de overige gevallen. Dit leidt ertoe dat de proceskostenvergoeding in deze zaken wordt verlaagd.

Het kabinet steunt dit amendement aangezien het kabinet verwacht dat de wijzigingen die met het amendement worden doorgevoerd bij Wahv-zaken een grote bijdrage leveren aan het tegengaan van de acute problematiek in de keten en daarbij het gebruik van proceskostenvergoeding als verdienmodel een halt zullen toeroepen. Daarnaast ziet het kabinet dat deze maatregelen aansluiten bij de uitkomsten van de expertmeeting.

Verdere traject

De uitkomst van de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer is in grote mate bepalend voor de te nemen vervolgstappen. Indien het wetsvoorstel en daarmee het amendement wordt aangenomen, zal het kabinet het wetvoorstel monitoren en een invoeringstoets doen. Daarnaast zullen bij het verdere proces en het (eventueel) nemen van aanvullende maatregelen de uitkomsten van het WODC-onderzoek naar oneigenlijk gebruik van proceskostenvergoeding worden betrokken. De onderzoeksresultaten daarvan worden eind februari 2024 verwacht. De termijn waarop (eventueel) aanvullende maatregelen kunnen worden genomen hangt mede af van de aard van de maatregelen. Aanpassingen van het Besluit proceskosten bestuursrecht en/of wijzigingen van wetgeving zijn vaak niet op korte termijn te realiseren. Naast aanpassing van wet- en/of regelgeving wordt ingezet op het verbeteren van het primaire besluitvormingsproces en de beroepsprocedures. Hiervoor zijn voor de Wahv onder andere de volgende acties ingezet:

  • vanuit het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie wordt ingezet op het terugkoppelen van de kwaliteit van een beschikking aan de opleggende opsporingsambtenaar indien een beschikking wordt vernietigd of gewijzigd in een beroepsprocedure.

  • alle betrokkenen en gemachtigden worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

  • tijdens hoorzittingen kan makkelijker aanvullende informatie worden verkregen waardoor de kwaliteit van de beslissing van de officier van justitie vergroot wordt.

Deze acties worden komende periode voortgezet. Samen met de betrokken organisaties blijft het kabinet werken aan de verbeteringen in het primaire besluitvormingsproces en in de beroepsprocedures.

Procedeergedrag van de overheid

Het kabinet zet zich ervoor in om geschillen (en procedures) met burgers te voorkomen. En als het toch tot een geschil komt, dient de overheid in elke fase van een procedure behoorlijk procedeergedrag te vertonen. De overheid staat voor een complexe taak en dient in haar handelen steeds de verschillende belangen te wegen. Als het gaat om haar procedeergedrag dient de overheid daar uiterst terughoudend en zorgvuldig mee om te gaan. Daarom zijn er verschillende trajecten in gang gezet om de positie van burgers te verbeteren en het procedeergedrag van de overheid aan te passen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het programma burgergerichte overheid, het project Prettig contact met de overheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht.11

In de motie van de leden Leijten (SP) en Ellian (VVD) wordt de regering verzocht een reflectie te geven op de rol van de Staat als procespartij.12 Momenteel wordt aan de uitvoering van deze motie gewerkt. Het streven is om de Kamer hierover in februari 2024 te informeren. In deze brief zullen ook de verschillende trajecten die in gang zijn gezet om de positie van burgers te verbeteren en het procedeergedrag van de overheid aan te passen, worden toegelicht. Tevens wordt hierbij de motie betrokken van de leden Temmink (SP) en Van Nispen (SP) om te stoppen met procederen in bestuursrechtzaken die lopen tegen burgers die eerder in het gelijk zijn gesteld.13

Tot slot

In deze brief heb ik u meegenomen in een aantal belangrijke ontwikkelingen op het gebied van de versterking van de toegang tot het recht die de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden. Ook komend jaar zal de inzet erop gericht zijn de toegang tot het recht verder te versterken. Zoals aangekondigd, zal het kabinet uw Kamer jaarlijks blijven informeren over de voortgang.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 29 279, nr. 800.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 31 753, nr. 283.

X Noot
3

De overlegstructuur bestaat onder andere uit een Kerngroep waar de Raad voor de rechtspraak, de Raad voor Rechtsbijstand, de Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, de Mediatorsfederatie Nederland, de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken, en het Juridisch Loket aan deelnemen. Daarnaast zal er, gezien de reikwijdte van de toegang tot het recht, ook een Brede klankbordgroep worden ingericht waarbij een brede groep partners die een plek hebben in het rechtsbestel of op een andere manier te maken hebben met de toegang tot het recht betrokken zullen worden.

X Noot
4

M. ter Voert, M Hoekstra, Geschilbeslechtingsdelta 2019: Over verloop en afloop van (potentieel) juridische problemen van burgers, 2019, pp.8, 19. Zie ook Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Weten is nog geen doen: Een realistisch perspectief op redzaamheid, 2017, p. 20; Kamerstukken II 2020/21, 35 387, nr. 2 (Rapport «Klem tussen balie en beleid»), p.29.

X Noot
5

Kamerstukken II 2022/23, 29 279, nr. 822.

X Noot
6

Kamerstukken II 2023/24, 24 515 & 29 279, nr. 729.

X Noot
7

Kamerstukken II 2022/23, 36 248, nr. 4.

X Noot
8

Kamerstukken II 2023/24, 29 279, nr. 826.

X Noot
10

Kamerstukken II, 2023/23, 36 427, nr. 6.

X Noot
11

Zie voor de laatste stand van zaken van het programma burgergerichte overheid voortgangsrapportage 10 van de stelselvernieuwing rechtsbijstand.

X Noot
12

Kamerstukken II 2022/23, 29 279, nr. 761.

X Noot
13

Kamerstukken II 2023/24, 31 753, nr. 282.

Naar boven