29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 813 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2023

De tenuitvoerlegging van straffen vormt het sluitstuk van de strafrechtketen. Hiermee wordt strafbaar gedrag vergolden, kan herhaling ervan worden voorkomen en wordt genoegdoening geboden richting slachtoffers. Daarom is het essentieel dat opgelegde straffen snel en daadwerkelijk ten uitvoer worden gelegd. Die verplichting heeft de overheid naar de samenleving en slachtoffers. Dit geldt zowel voor straffen opgelegd in een rechterlijke uitspraak als voor straffen opgelegd in strafbeschikkingen.

Een van die straffen betreft de per strafbeschikking opgelegde geldboete. Deze wordt jaarlijks circa 300.000 keer opgelegd en vormt daarmee met afstand de meest voorkomende straf. Het overgrote deel van deze strafbeschikkingen (circa 80%) is binnen twee jaar geïnd, het andere deel (circa 20%) draagt het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) na twee jaar over aan het Openbaar Ministerie (OM), omdat de tenuitvoerlegging op dat moment nog niet is geslaagd. Het OM heeft dan de bevoegdheid de strafbeschikking in te trekken, te wijzigen of de zaak alsnog voor de rechter te brengen. In de praktijk wordt een substantieel deel van deze strafbeschikkingen uiteindelijk door het OM geseponeerd, omdat dagvaarden vanwege het geringe boetebedrag en het verstrijken van de tijd door het OM weinig opportuun wordt geacht. Op 8 juni jl. hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en ik met de aanbieding van het jaarbericht van het OM aangekondigd dat het OM het beleid en de werkprocessen rond specifieke strafbeschikkingen zou herzien en verduidelijken, zodat specifieke strafbeschikkingen niet meer door het CJIB hoeven worden overgedragen aan het OM en worden geseponeerd.1 Wij zegden toe uw Kamer hierover nog nader te informeren. Met deze brief doe ik die toezegging mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid gestand.

Het OM en het CJIB hebben per 1 september 2023 een nieuwe werkwijze afgesproken. Doel hiervan is bestraften hun straf te laten ondergaan en de druk op de strafrechtketen te verlagen door de kwaliteit van strafbeschikkingen en de tenuitvoerlegging verder te verbeteren.

De nieuwe werkwijze geldt voor feitgecodeerde strafbeschikkingen met een geldboete van 340 euro of lager, opgelegd voor overtredingen waarbij geen sprake is van een slachtoffer met een schadevergoedingsmaatregel of van recidive. De strafbeschikkingen die niet voldoen aan deze criteria worden door het CJIB nog steeds ter herboordeling overgedragen aan het OM. Bij de nieuwe werkwijze gaat het bijvoorbeeld om strafbeschikkingen opgelegd voor verkeersovertredingen, overtredingen op het gebied van de Afvalstoffenverordening (bijvoorbeeld het verkeerd aanbieden van huisvuil) en overtredingen op het gebied van de openbare orde. Waar deze strafbeschikkingen voorheen werden overgedragen aan het OM als de tenuitvoerlegging na twee jaar niet was geslaagd en veelal door het OM werden geseponeerd, zal het CJIB in deze zaken tot aan het verstrijken van de tenuitvoerleggingstermijn van vier jaar inspanningen blijven verrichten om tot tenuitvoerlegging te komen.Hiervoor worden aanvullende maatregelen uitgewerkt, waaronder dynamisch monitoren2 en het langer kunnen inzetten van gerechtsdeurwaarders. Daarnaast werkt het OM aan verbetering van de kwaliteit van strafbeschikkingen om de uitvoerbaarheid van strafbeschikkingen te helpen vergroten. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanbrengen van verbeteringen in de processen-verbaal en het sneller aanleveren van strafbeschikkingen bij het CJIB.

In de tenuitvoerlegging kan het CJIB, evenals het OM tot nu toe, geconfronteerd worden met hardvochtige gevallen, waarin de voortzetting van de tenuitvoerlegging niet altijd opportuun (meer) lijkt. Ik bezie zo spoedig mogelijk met het CJIB en het OM op welke wijze hier zo adequaat mogelijk invulling aan kan worden gegeven. Ik zal de nieuwe werkwijze na drie jaar laten evalueren en stel deze indien nodig (tussentijds) bij.

Als gevolg van de nieuwe werkwijze worden jaarlijks naar verwachting circa 30.000 strafbeschikkingen minder door het CJIB overgedragen aan het OM en vervolgens door het OM geseponeerd. Hiermee is een gewenste werklastverlichting voorzien bij het OM, de politie en de Rechtspraak, omdat minder herbeoordelingen worden genomen, minder processen-verbaal worden opgevraagd en minder vervolgbeslissingen worden genomen. Maar nog belangrijker is dat er met deze nieuwe werkwijze niet twee maar vier jaar lang alles aan wordt gedaan om bestraften de in een strafbeschikking opgelegde geldboete te laten betalen.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Kamerstuk 28 844, nr. 267.

X Noot
2

Dynamisch monitoren houdt in dat het CJIB periodiek nagaat of aanknopingspunten bestaan om het openstaande boetebedrag alsnog te kunnen innen of incasseren. Hierbij valt te denken aan het ontstaan van vermogen of nieuwe informatie over de verblijfslocatie van de bestrafte.

Naar boven