29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 792 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2023

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van de procedurevergadering van de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid op 17 mei jl. is gevraagd om een brief naar aanleiding van het artikel in het Parool van 15 mei «Advocaten Marengo-proces die met kroongetuigenzaken stoppen en de alarmklok luiden». Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Tijdens een zitting in het Marengo-proces hebben enkele advocaten aangegeven in de toekomst geen verdachten te willen bijstaan in zaken waar ook een kroongetuige aan deelneemt, omdat de inzet van kroongetuigen volgens hen niet langer verantwoord is. Het is aan advocaten zelf om de afweging te maken of zij bepaalde zaken willen (blijven) doen. Daar ga ik niet over. Advocaten vervullen een onmisbare rol in onze rechtsstaat. Als partijdige belangenbehartiger komen zij op voor de rechten en belangen van hun cliënten. De zorgen die zij uiten over het niet meer adequaat kunnen verlenen van rechtsbijstand neem ik dan ook serieus. Tegelijkertijd onderstrepen de opmerkingen van de advocaten zoals verwoord in het bovengenoemde artikel voor mij opnieuw het belang van het heel goed organiseren van de veiligheid van betrokkenen bij de inzet van een kroongetuige. Hier ben ik in de kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de beveiliging rond en de moord op de broer, advocaat en vertrouwenspersoon van een kroongetuige1 op ingegaan en op 20 april jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 77, Debat over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de beveiliging rond en de moord op de broer, advocaat en vertrouwenspersoon van een kroongetuige) heb ik hierover met uw Kamer gedebatteerd. Er lopen verschillende verbetertrajecten waar ik uw Kamer in verschillende brieven over zal informeren; allereerst zoals toegezegd in een eerste update voor de zomer.

Bij de verbeteringen betrek ik ook het onderzoek dat de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) op dit moment laat uitvoeren naar de kroongetuigenregeling en het risico dat de advocaat (en zijn omgeving) loopt. Dit onderzoek is naar verwachting na de zomer gereed.

Ik hecht eraan nogmaals te benadrukken dat de inzet van een kroongetuige in uitzonderlijke gevallen een cruciaal opsporingsinstrument is om de afscherming te doorbreken waarmee de meest zware criminelen of criminele netwerken zich omringen. Door gebruik te maken van informatie van binnenuit worden unieke inzichten verzameld die kunnen leiden tot de succesvolle opsporing en vervolging van sleutelfiguren. Een kroongetuige wordt dan ook alleen ingezet als er met traditionele opsporingsmiddelen onvoldoende bewijsmateriaal kan worden verzameld.

Met de inzet van kroongetuigen zijn de afgelopen jaren dan ook belangrijke doorbraken geforceerd in grote opsporingsonderzoeken naar georganiseerde criminaliteit, met name in liquidatiezaken. De veiligheid van kroongetuigen, hun naasten en de functionarissen die hen bijstaan is daarbij van essentieel belang. Inmiddels kunnen en mogen afspraken met kroongetuigen alleen worden gemaakt als dat verantwoord is met het oog op hun veiligheid, die van hun directe naasten en functionarissen. Tot slot wil ik daarbij benadrukken dat ik eerst de verbeteringen zoals aangekondigd in de kabinetsreactie op het OvV-rapport op orde wil hebben voordat de verbreding van de kroongetuigeregeling kan ingaan.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yesilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, nr. 390.

Naar boven