29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 715 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR RECHTSBESCHERMING EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2022

Bij brief van 3 december 2021 hebben de toenmalige Minister voor Rechtsbescherming en de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over de voorbereidingen voor de instelling van een staatscommissie rechtsstaat (hierna staatscommissie).1 Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van de Kamerleden Omtzigt en Van Dam waarin de regering werd gevraagd om voorbereidingen te treffen voor een staatscommissie die het functioneren van de rechtsstaat analyseert en met voorstellen komt om deze te versterken.2 Een conceptopdracht is meegestuurd met de betreffende Kamerbrief.

Met de instelling van de staatscommissie beoogt de regering invulling te geven aan de boodschap uit het rapport Ongekend onrecht.3 Daarin wordt geconstateerd dat de grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden en dat burgers daardoor ernstig in de knel zijn gekomen. De staatsmachten worden opgeroepen bij zichzelf te rade te gaan hoe een herhaling daarvan in de toekomst kan worden voorkomen. De staatscommissie wordt gevraagd hier een bijdrage aan te leveren door de regering te adviseren over mogelijke verbeteringen in de onderlinge verhoudingen tussen de staatsmachten.

Naar aanleiding van deze brief en de conceptopdracht hebben de commissie Justitie & Veiligheid en de commissie Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning van de Eerste Kamer, bij brief van 25 januari jl. een aantal vragen gesteld. Deze vragen hebben wij bij brief van 18 maart jl. beantwoord.4

Op 14 april jl. heeft het commissiedebat staatscommissie rechtsstaat en constitutionele toetsing plaatsgevonden met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer (Kamerstuk 29 279, nr. 711). Zoals tijdens het commissiedebat is toegezegd, geven wij in deze brief de suggesties weer die zijn gedaan tijdens dit debat en hoe ons voor ogen staat deze suggesties een plaats te geven in het vervolgproces. De suggesties vanuit de Eerste Kamer zoals beantwoord in de hiervoor genoemde brief van 18 maart jl. willen wij op een vergelijkbare wijze meenemen in het vervolgproces.

Tripartite overleg

Wij hechten eraan dat de voorbereiding van de staatscommissie geschiedt met actieve inbreng en betrokkenheid vanuit elk van de staatsmachten. De staatscommissie zal zich bij haar werkzaamheden en advisering kunnen richten tot elk van de staatsmachten. In de brief van 18 maart jl. en in het commissiedebat op 14 april jl. hebben wij ook toegelicht dat wij de deelnemers vanuit de rechterlijke instanties en van de Eerste en Tweede Kamer willen betrekken bij de verdere voorbereidingen op een tripartite basis. Aan deze tripartite voorbereiding zullen deelnemers namens de Hoge Raad, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Raad voor de rechtspraak meedoen. De Tweede Kamer heeft de leden Omtzigt (lid Omtzigt) en Van Dijk (CDA) als rapporteur aangewezen. De rapporteurs van de Eerste Kamer zijn nog niet bekend. Vanuit de uitvoerende macht zijn wij als verantwoordelijke bewindslieden in de tripartite voorbereiding vertegenwoordigd. Dit tripartite verband moet resulteren in een door de drie staatsmachten gedragen opdracht aan de staatscommissie, de samenstelling van de staatscommissie en de mogelijke instelling van een begeleidingscommissie. Vervolgens kan de staatscommissie na besluitvorming in de ministerraad bij koninklijk besluit worden ingesteld.

Suggesties ten behoeve van de tripartite voorbereiding

Hieronder volgt een opsomming van de onderwerpen waar aandacht aan wordt geschonken in de tripartite voorbereiding.

Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de Eerste Kamer (25 januari jl.):

  • Het rapport van de werkgroep zelfevaluatie kindertoeslagenaffaire van de Eerste Kamer wordt toegevoegd aan de lijst van informatiebronnen die de staatscommissie bij het werk kan betrekken (GroenLinks).

  • De voorlichting van de Raad van State, ter uitvoering van de motie Backer

  • c.s. wordt aan de lijst van informatiebronnen toegevoegd (D66).

  • In de verdere voorbereiding wordt in relatie tot het onderdeel van de conceptopdracht waarin wordt gesproken van een betere informatie-uitwisseling, benoemd dat een betere informatie-uitwisseling bijdraagt aan de bescherming van enerzijds collectieve belangen en anderzijds individuele of groepsbelangen (PvdA).

  • De jaarverslagen en onderzoeksrapporten van de Nationale ombudsman en het rapport «Relatie overheid burger 2030» worden toegevoegd aan de lijst van Informatiebronnen (PvdD).

Naar aanleiding van het commissiedebat met de Tweede Kamer (14 april jl.):

  • De «rule of law» als leidend principe meenemen in de tripartite voorbereiding van de staatscommissie (VVD).

  • In de tripartite voorbereiding betrekken: de samenwerking tussen de staatsmachten, en eventuele te nauwe betrokkenheid, en de benoemingen en nevenfuncties, zoals ingebracht door rapporteur Omtzigt (Omtzigt).

  • De tripartite samenstelling van de mogelijke begeleidingscommissie van de staatscommissie, dus Tweede Kamer, Eerste Kamer en rechterlijke macht (commissiebreed).

  • Inbrengen van de suggestie van een «red team rechtsstaat» aan de staatscommissie. Dit zijn tegendenkers die input geven aan de staatscommissie (D66).

  • In de opdracht aan het eind van de eerste alinea ook de rechterlijke macht noemen, zodat het perspectief van de bescherming van de burger tot uitdrukking komt in alle aspecten van de opdracht van de staatscommissie. De precieze formulering daarvan in de opdracht maakt onderdeel uit van de gezamenlijke tripartite voorbereiding van de staatscommissie.

Tot slot

Met de instelling van een staatscommissie beogen wij een beter inzicht te krijgen in de onderlinge verhoudingen tussen de staatsmachten en de mogelijkheden tot verbetering daarvan vanuit het perspectief van de versterking van de positie van de burger. Wij zijn daarom verheugd dat alle drie de staatsmachten bereid zijn om met elkaar het gemeenschappelijke voorbereidingstraject te voltooien, waarna de staatscommissie kan worden ingesteld. Wij streven ernaar een eerste tripartite overleg voor het zomerreces te laten plaatsvinden en de staatscommissie zo spoedig mogelijk na het zomerreces van 2022 in te stellen.

Een gelijkluidende brief wordt verzonden naar de voorzitters van de Eerste Kamer, van de Raad voor de rechtspraak, van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en de president van de Hoge Raad. Ook wordt de vicepresident van de Raad van State bij brief geïnformeerd over de in deze brief beschreven voorbereidende stappen. De vicepresident van de Raad van State zal betrokken worden bij de verdere voorbereiding van het tripartite overleg door de regeringsdelegatie.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Kamerstuk 29 279, nr. 691 met bijlagen; Kamerstuk 29 279, nr. F met bijlagen.

X Noot
2

Kamerstuk 35 510, nr. 12.

X Noot
3

Kamerstuk 35 510, nr. 2.

X Noot
4

Kamerstuk 29 279, nr. H.

Naar boven