29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 541 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2019

In mijn brief van 5 maart jongstleden heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB).1 Met de Wet USB wordt een formele basis geboden voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van sancties. Het onlangs bij uw Kamer ingediende wetsvoorstel Invoeringswet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Invoeringswet USB) regelt de voor de inwerkingtreding noodzakelijke samenloop met wetten die tijdens de totstandkoming van de Wet USB en nadien tot stand zijn gekomen.

Plegers van strafbare feiten moeten hun straf snel en volledig ondergaan. Pas nadat daadwerkelijk uitvoering is gegeven aan een strafrechtelijke beslissing, is een strafbaar feit definitief afgedaan. Vanuit onder meer het resocialisatiebelang van de veroordeelde en het belang van de veiligheid van de samenleving is daarnaast nodig dat de betrokken organisaties binnen de uitvoeringsketen, de partners daarbuiten en ook slachtoffers en nabestaanden goed zijn geïnformeerd over het verloop van de uitvoering van straffen en de beslissingen die daarbij worden genomen.

Een voorwaarde voor het bereiken van deze doelen is dat de regie op en de samenwerking binnen de uitvoeringsketen wordt versterkt. De Wet USB biedt hiervoor de mogelijkheden. De tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen geschiedt op last van het openbaar ministerie, maar is feitelijk een administratieve taak geworden. Door de algehele verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging over te hevelen van het openbaar ministerie naar mij als Minister voor Rechtsbescherming kan het openbaar ministerie zich weer meer richten op zijn kerntaken, te weten de opsporing en vervolging van strafbare feiten ter handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde. De voor de verbetering van de prestaties van de uitvoeringsketen noodzakelijke centrale regie op de tenuitvoerlegging kan vanuit deze taken van het openbaar ministerie onvoldoende vorm krijgen. De bij de uitvoering betrokken organisaties moeten kunnen excelleren in hun kerntaak. Het beheer en de aansturing van een groot aantal uitvoeringsorganisaties ligt al bij het departement. Samen met de nieuwe verantwoordelijkheid voor het te voeren beleid en de uitvoering daarvan wordt betere sturing op de in de tenuitvoerlegging te behalen resultaten mogelijk.

Het departement kan zorgen voor de juiste condities voor een goede samenwerking tussen de verschillende uitvoeringsorganisaties. Zo worden strategische en tactische overleggen georganiseerd, regie gevoerd op de te behalen prestaties, voorstellen tot verbetering gedaan als het gaat om informatiedeling en verbeterprojecten geïnitieerd op het terrein van het tenuitvoerleggingsbeleid. Bovendien kan het departement een rol vervullen in het onderling afstemmen van de verschillende activiteiten in de tenuitvoerleggingsketen om te zorgen dat de doelstellingen worden bereikt.

Om de departementale regie op de uitvoeringsketen optimaal te kunnen invullen is de coördinatie van de feitelijke tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen centraal belegd bij het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executie (AICE) van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Het AICE informeert de met de tenuitvoerlegging belaste ketenpartners over alle door hen ten uitvoer te leggen strafrechtelijke beslissingen. Dit moet leiden tot optimaal zicht en grip op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen.

Om de noodzakelijke verschuiving van verantwoordelijkheden per 1 januari 2020 te kunnen realiseren, heb ik mij ervan vergewist of ook de uitvoering gereed is voor deze verandering. De afgelopen periode is door alle organisaties stevig geïnvesteerd om de invoering van de Wet USB vorm te geven. Daarbij is voor een zorgvuldige transitiestrategie gekozen waarbij het openbaar ministerie nauw betrokken is. Bij het CJIB is het eerdergenoemde AICE verder ingericht. Een groot deel van de strafrechtelijke beslissingen wordt nu al – nog onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie – via het AICE gecoördineerd en gerouteerd naar de verschillende uitvoeringsorganisaties. Het AICE krijgt hiermee steeds beter zicht op de persoon van de veroordeelde en kan rekening houden met alle actuele beschikbare informatie, zoals eventuele andere openstaande sancties.

Verder is bij het AICE een multidisciplinaire overlegstructuur ingericht om de samenwerking binnen de uitvoeringsketen te versterken en te beproeven wat het overdragen van de verantwoordelijkheid gaat betekenen in de praktijk. Wekelijks worden actuele casus besproken en beslissingen genomen. Deelnemers aan het overleg zijn onder meer het OM, de belangrijkste uitvoeringsorganisaties en medewerkers van mijn departement. Dit overleg zal ook na 1 januari 2020 blijven bestaan. Doordat de regie op een centraal punt is belegd, wordt nu al meer eenheid aangebracht in het beleid en voorstellen tot verbeteringen in werkprocessen. De huidige uitvoeringspraktijk is in lagere regelgeving opgenomen en waar nodig aangescherpt. De betreffende regelingen zijn thans gereed voor publicatie in de Staatscourant.

Ook na inwerkingtreding van de Wet USB zal de uitvoeringsketen nog niet op alle onderdelen optimaal presteren en zullen zich zaken voordoen die de effectieve uitvoering van sancties in de weg staan. Mede daarom hebben de betrokken partners samenwerkingsafspraken gemaakt die onder andere zien op het handelen bij onvoorziene situaties. Ik heb er vertrouwen in dat de uitvoeringsketen klaar is voor de overdracht van de verantwoordelijkheid. Ik hoop dat een snelle behandeling van de Invoeringswet USB het mogelijk maakt de verantwoordelijkheidsverschuiving op 1 januari a.s. daadwerkelijk te effectueren.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 29 279, nr. 494.

Naar boven