29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 527 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2019

Ieder jaar ontvangt u een factsheet van de Strafrechtketenmonitor, waarin de kwantitatieve prestaties van de strafrechtketen worden toegelicht. Bijgaand treft u de factsheet aan over het jaar 20181.

In 2018 is het aantal geregistreerde misdrijven ten opzichte van 2017 met 6% gedaald tot 766.600. In tegenstelling tot voorgaande jaren is de daling niet bij (vrijwel) alle delicttypen zichtbaar. Met name bij zedendelicten en verkeersmisdrijven is een stijging zichtbaar.

Mede naar aanleiding van een verzoek van uw Kamer voor een alternatief voor het ophelderingspercentage is dit jaar voor het eerst het interventiepercentage in de factsheet opgenomen. Deze indicator geeft weer welk deel van de zaken met een geïdentificeerde verdachte (van een als opgehelderd geregistreerd misdrijf) daadwerkelijk leidt tot een straf of interventie. Naast strafrechtelijke vervolging kan een interventie ook bestaan uit maatregelen buiten het strafrecht om. Voorbeelden zijn financieel toezicht, mediation of opname in een GGZ-instelling. In 2018 was het interventiepercentage bij misdrijven 66%. Dit is vrijwel gelijk aan het percentage in het jaar daarvoor.

Ook is voor het eerst het aantal vroegtijdig beëindigde onderzoeken in de factsheet opgenomen. Dit zijn misdrijven waarnaar de politie soms al opsporingshandelingen heeft verricht, maar die hierna vroegtijdig worden beëindigd. In 2018 was sprake van het vroegtijdig beëindigen van 25.800 zaken. Het cijferbeeld wordt mogelijk beïnvloed door administratieve wijzigingen. Om meer inzicht te krijgen in het gebruik van afdoeningsgronden en daarmee de precieze aard en omvang van de onderzoeken die vroegtijdig worden beëindigd, doen de politie en het departement nader onderzoek. Dit onderzoek zal ook meer duidelijkheid geven over de ontwikkeling van het aantal vroegtijdig beëindigde onderzoeken. Naar verwachting zal het onderzoek in het najaar van 2019 worden afgerond. Ik zal u over de uitkomst van het onderzoek nader informeren. Ik zal u ook informeren over de uitkomst van een lopend onderzoek van de Inspectie van JenV naar de kwaliteit van de opsporing, waaronder het proces van selectie en toewijzing van zaken. Dit onderzoek wordt deze zomer afgerond.

Zoals is toegelicht in de brief over de voortgang van het uitvoeren van de ambities van de strafrechtketen (Kamerstuk 29 279, nr. 526), die gelijktijdig met voorliggende brief wordt verzonden, werkt het bestuurlijk ketenberaad aan een aanpak om de doorlooptijden op het gebied van zeven zaakstromen te verbeteren. Het gaat hierbij om de zaakstromen bij overtredingen, hoger beroep, ondermijning, jeugd, executie, zeden en ernstige verkeersmisdrijven (artikel 6 Wegenverkeerswet). In de factsheet zijn de nulmetingen uit 2017 opgenomen aangevuld met de resultaten over 2018. Hieruit blijkt dat de doorlooptijden bij overtredingen zijn verbeterd, bij ernstige verkeersmisdrijven en hoger beroep zijn verslechterd en bij ondermijning, ernstige zedenmisdrijven en jeugd nagenoeg gelijk zijn gebleven. Bij de doorlooptijden in de fase van de tenuitvoerlegging is de startsnelheid bij veel van de sanctiesoorten in het laatst gemeten jaar verbeterd. Bij de vrijheidsstraffen is de ontwikkeling stabiel en bij de taakstraffen is een lichte daling te zien. Bij de «zekere tenuitvoerlegging» (stand van zaken na een periode van minimaal een jaar na de sanctieoplegging) is de prestatie bij de ontnemingsmaatregelen en geldsomstrafbeschikkingen verbeterd en voor de overige sanctiesoorten nagenoeg gelijk gebleven.

Verbetering kwaliteit prestatiegegevens

In mijn brief van 29 juni 20182 lichtte ik de samenwerking toe tussen de organisaties in de strafrechtketen, het CBS, het WODC en het departement om op één centrale plek de data van de partners in de strafrechtketen op te slaan, te uniformeren, aan elkaar te koppelen en te voorzien van eenduidige terminologie. Deze data kan vervolgens eenduidig benut worden voor onder meer statistieken, monitoring, rapportages en wetenschappelijke onderzoeken. Dit doen zij in de vorm van een samenwerkingsverband: de Data Alliantie voor de Strafrechtketen (DAS).

De verwachting om op 1 januari 2019 operationeel te zijn is helaas te optimistisch gebleken. Het vergt meer tijd om de precieze vorm (technische en governance structuur) goed uit te werken en daar consensus over te krijgen. Bij de uitwerking van de inrichting van de DAS is inmiddels voortgang geboekt, maar die is nog niet zodanig dat een start kan worden gemaakt met de operationalisering. Momenteel wordt de inrichting van de DAS uitgewerkt in een business case.

Naar verwachting kan deze medio 2019 worden afgerond en kan besluitvorming over het vervolg plaatsvinden. Eind dit jaar kan dan met de operationalisering worden gestart.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 447

Naar boven