29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 447 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2018

U ontvangt ieder jaar een factsheet van de Strafrechtketenmonitor waarin de kwantitatieve prestaties van de strafrechtketen worden toegelicht. In deze brief licht ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, de factsheet over 2017 toe. Daarnaast licht ik toe op welke wijze de kwaliteit van het ophalen, verwerken en presenteren van prestatiegegevens over de strafrechtketen de komende jaren wordt verbeterd.

Factsheet Strafrechtketenmonitor 2017

Hieronder licht ik de meest opvallende punten uit bijgevoegd factsheet1 toe.

Uit de factsheet blijkt dat het aantal geregistreerde misdrijven in 2017 wederom is gedaald, dit keer met 11%. Dit is ruim boven de gemiddelde daling van de afgelopen jaren die op ongeveer 5% ligt. De verklaring voor de totale daling kan in meerdere facetten worden gezocht. Mogelijk heeft de daling van de geregistreerde criminaliteit een relatie met de ontwikkeling van de aard en omvang van criminaliteit die niet standaard wordt gemeten, zoals bepaalde vormen van cybercriminaliteit en georganiseerde criminaliteit. Naar de aard en omvang van de niet geregistreerde criminaliteit doet het WODC onderzoek. Mogelijk heeft de extra daling een relatie met de daling van de internetaangiftes.

De trendmatige daling van geregistreerde misdrijven strookt overigens met de daling van het slachtofferschap. De veiligheidsmonitor 2017rapporteert hierover: In totaal is 15 procent in 2017 slachtoffer geweest van één of meer van deze vormen van «traditionele» criminaliteit; dit is lager dan in 2016 (17 procent) en 2012 (20 procent).2

Het aandeel zaken dat door het OM onvoorwaardelijk is geseponeerd is bij zowel misdrijven (van 20% naar 17%) als bij overtredingen (van 24% naar 20%) gedaald ten opzichte van 2016. Dit heeft te maken met de door het OM ingevoerde verbetermaatregelen naar aanleiding van het rapport van de Hoge Raad «Beschikt en gewogen» over de naleving van de wet door het openbaar ministerie bij het uitvaardigen van strafbeschikkingen.3 Hierbij zijn gerichte maatregelen genomen om te voorkomen dat strafbeschikkingen worden uitgevaardigd zonder dat de schuldvaststelling voldoende is vastgelegd, is de zorgvuldigheid waarmee de bewijsbeoordeling plaatsvindt vergroot en zijn er stappen gezet om te verzekeren dat de identiteitsvaststelling van de verdachte steeds op de voorgeschreven wijze plaatsvindt.

De daling van het aandeel zaken dat onvoorwaardelijk is geseponeerd is ook goed zichtbaar bij de zaken die in 2017 opnieuw instroomden (herinstroom, zie paragraaf 3.1 van de factsheet), namelijk van 40% naar 30% bij misdrijven en van 46% naar 31% bij overtredingen.

In 2017 is het aantal staandehoudingen WAHV (verkeersovertredingen) ten opzichte van 2016 met 8% gestegen. Mogelijk is deze stijging een gevolg van een besluit van de korpsleiding – naar aanleiding van een eerdere daling van het aantal staandehoudingen – om:

  • verkeershandhaving als onderdeel van de reguliere handhavingstaak van de politie sterker neer te zetten; en

  • gerichter te sturen op meer zichtbare handhaving, onder andere door middel van staandehoudingen.4

Opvallend is verder de sterke daling (12%) van het aantal overtredingen dat door de verschillende opsporingsinstanties is afgehandeld of is voorgelegd aan het OM. Sinds 1 januari 2017 gebruiken enkele gemeenten (onder andere Den Haag en Amsterdam) de bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte. Hierdoor zou het aantal bestuurlijke strafbeschikkingen (excl. WAHV) uitgeschreven door gemeenten kunnen zijn afgenomen. De verdere ontwikkeling van deze zaakstroom wordt nauwgezet gevolgd.

In de factsheet wordt meer dan voorheen aandacht geschonken aan de doorlooptijden. Dit heeft te maken met de prioriteit die het Bestuurlijk Ketenberaad heeft gelegd bij de aanpak van doorlooptijden bij 7 zaakstromen, namelijk overtredingen, hoger beroep, ondermijning, zeden, ernstige verkeersmisdrijven, jeugd en executie. In de factsheet zijn de doorlooptijden in 2017 op 6 van deze 7 zaakstromen opgenomen. Het berekenen van de doorlooptijd voor hoger beroep neemt wat meer tijd in beslag en zal in de factsheet over 2018 worden opgenomen. De doorlooptijden in 2017gelden als nulmeting voor het formuleren van professionele normen in het kader van de aanpak van doorlooptijden door het Bestuurlijk Ketenberaad. In een brief over de ambitie, prioriteiten en doelstellingen strafrechtketen – die tegelijkertijd met deze brief wordt verzonden – lichten mijn collega voor Rechtsbescherming en ik de keuze voor de aanpak van doorlooptijden toe.

Verbetering kwaliteit prestatiegegevens

In de afgelopen jaren hebben de ketenorganisaties op verschillende wijzen gewerkt aan verbetering van de betrouwbaarheid, volledigheid en actualiteit van de registraties, waaronder bijvoorbeeld de invoering van het «zicht-op-zaken-systeem» BOSZ bij de politie.5 Deze verbeteracties binnen de afzonderlijke organisaties hebben er mede toe geleid dat er betere sturingsinformatie voor de keten beschikbaar is gekomen. Een beperking die hiermee echter niet is weggenomen is dat deze monitoren en statistieken gebaseerd zijn op per organisatie aangeleverde informatie met ongelijksoortige teleenheden en telmomenten die niet altijd eenduidig met elkaar verbonden en vergeleken kunnen worden.

Het gevolg hiervan is bijvoorbeeld dat ketenorganisaties en instellingen als het WODC en CBS verschillende prestatiecijfers hanteren. Zo wordt het in de bijgevoegde factsheet opgenomen ophelderingspercentage op een iets andere wijze berekend dan het ophelderingspercentage van het CBS in haar jaarlijkse rapportage Criminaliteit en Rechtshandhaving. De verschillen bemoeilijken de uitvoering van analyses van ketenprestaties en het op verzoek direct aanleveren van prestatiegegevens.

Om deze tekortkomingen weg te nemen creëren de organisaties in de strafrechtketen samen met het CBS, het WODC en het departement één centrale plek waar data van de partners in de strafrechtketen worden opgeslagen, geüniformeerd, waar nodig aan elkaar worden gekoppeld en voorzien van eenduidige terminologie. Deze data kan vervolgens eenduidig benut worden voor onder meer statistieken, monitoring, rapportages en wetenschappelijke onderzoeken. Dit doen zij in de vorm van een samenwerkingsverband: de Data Alliantie voor de Strafrechtketen (DAS).

Momenteel wordt onderzocht waar een dergelijke voorziening het beste gepositioneerd kan worden, wat hiervoor in technische zin moet worden geregeld en hoe kan worden voldoen aan de wet- en regelgeving, waaronder de AVG.

Het streven is dat de DAS uiterlijk 1 januari 2019 operationeel is en dat vanaf dat moment kan worden gewerkt aan kwalitatief betere en meer toegankelijke prestatiegegevens.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 28 684, nr. 517

X Noot
3

Kamerstuk 29 279, nr. 399

X Noot
4

Bijlage bij Kamerstuk 29 398, nr. 565

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstuk 29 279, nr. 365

Naar boven