29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 214 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2014

Op 30 oktober jl. heeft uw Kamer in de regeling van werkzaamheden verzocht om een brief over «de conclusies van de visitatiecommissie van de rechterlijke organisatie, dat er te weinig geld is om de kwaliteit van de rechtspraak te waarborgen» (NRC, 30 oktober 2014)(Handelingen II 2014/15, nr. 18, item 6).

De visitatiecommissie onder leiding van de heer prof. mr. M.J. Cohen heeft in korte tijd alle gerechten bezocht en doet in haar rapport gedetailleerd verslag van haar bevindingen. Het rapport bevat tal van projecten en initiatieven die bewezen hebben een positieve bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de rechtspraak. Daarnaast bevat het rapport ook aanbevelingen voor verbeterde implementatie en benutting van kwaliteitsinstrumenten.

De Rechtspraak heeft inmiddels voor de derde maal -vanaf 2006 om de vier jaar – een externe visitatiecommissie laten oordelen over de stand van de kwaliteitszorg binnen de gerechten. De rechtspraak laat door openbaarmaking van het rapport blijken transparant te zijn en publieke verantwoording te willen afleggen.

Met de leden van de Raad voor de rechtspraak heb ik op 11 november jl. gesproken over het rapport van de visitatiecommissie. In het gesprek met de leden van de Raad is besproken dat de rechtspraak wordt bekostigd door middel van een door mij en de Raad gewaardeerd systeem. In het Prijsakkoord met de Raad zijn voor de jaren 2014 – 2016 afspraken gemaakt over de prijzen en over benodigde middelen voor kwaliteit. In dit Prijsakkoord is een tijdelijke tegemoetkoming van € 26,5 mln. per jaar beschikbaar gesteld om de balans tussen werkdruk en kwaliteit te bewaren, voor frictiekosten en voor investeringen in het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI).

De Raad heeft laten weten dat hij in reactie op de conclusies en aanbevelingen van het rapport aan ieder gerecht een plan vraagt, waarin duidelijk wordt gemaakt hoe de gerechten de aanbevelingen en acties uit het rapport oppakken. Onderdeel hiervan kan zijn de verdeling van de door mij beschikbaar gestelde middelen over de gerechten en binnen de gerechten. Bij de verdeling van de beschikbare middelen kan de Raad en kunnen de gerechtsbesturen eigen keuzes maken.

Deze plannen moeten bij de bestuurlijke overleggen met de gerechten (omstreeks maart 2015) gereed zijn. In de bestuurlijke overleggen tussen Raad en gerechten wordt de voortgang gemonitord. Raad en gerechtsbesturen zien er op toe dat de plannen worden uitgevoerd.

Ik ondersteun de aanpak van de Raad voor de rechtspraak en zal de voortgang ervan volgen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven