29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 179 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 2013

Hierbij doe ik u ter kennisneming toekomen het onderzoeksrapport «Meerdaadse samenloop in het strafrecht. Een onderzoek naar doel, grondslag, karakter, strekking en functie van de wettelijke regeling van meerdaadse samenloop (artikel 57–63 Sr)»1. Dit onderzoek is in de periode september 2012 tot en met augustus 2013 verricht door de Universiteit Leiden.

Dit onderzoek heb ik in mijn brief van 8 december 2011 aangekondigd (Kamerstuk 29 279, nr. 129) onder de gelijktijdige aantekening dat ik op basis van de resultaten van het onderzoek een herziening van de regeling van de meerdaadse samenloop in gang zou zetten. Ik ben voornemens het daartoe strekkende wetsvoorstel nog vóór het einde van dit jaar in consultatie te geven. Daarbij biedt de memorie van toelichting mij een goede gelegenheid om nader in te gaan op de bevindingen van de onderzoekers alsmede op de wijze waarop deze bevindingen hun weerslag hebben gevonden in het wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel zal tevens uitvoering geven aan het voornemen van dit kabinet, aangekondigd in het regeerakkoord, dat de rechter «in gevallen van meerdaadse samenloop ruimere mogelijkheden [krijgt] om een passende straf te bepalen» (Kamerstuk 33 410, nr. 15, blz. 26).

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven