29 270 Reclasseringsbeleid

Nr. 35 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2010

1. Inleiding

Hierbij informeer ik uw Kamer over de maatregelen die reeds zijn genomen gericht op de vermindering van de regeldruk bij de reclasseringsorganisaties. Hiermee doe ik een toezegging gestand van de toenmalige Staatssecretaris van Justitie tijdens het Algemeen Overleg van 24 september 2009 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2009–2010, 29 270, nr. 30).

De reclasseringsorganisaties vervullen een belangrijke taak bij het terugdringen van de recidive. Het bereiken van dit maatschappelijk resultaat dient centraal te staan bij het werk van de reclasseringsmedewerker. Het tegengaan van regeldruk bij de reclasseringsorganisaties acht ik zonder meer van belang, omdat daardoor meer tijd kan worden besteed aan waar het werkelijk om gaat: werken aan vermindering van recidive door gedragsverandering van daders en verdachten.

In deze brief geef ik allereerst een overzicht van de concrete maatregelen die ik samen met de toenmalige Staatssecretaris van Justitie heb genomen om de regeldruk te verminderen bij de reclasseringsorganisaties. Vervolgens bevat de brief de belangrijkste resultaten van de Taskforce Stop Bureacratie van Reclassering Nederland. Tot slot ga ik in op de betekenis van de uitvoering van de motie Van Velzen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 VI, nr. 49) voor de vermindering van onnodige administratieve lasten.

2. Maatregelen gericht tegen het onnodig belemmeren reïntegratieproces

Als eerste maatregel hebben de toenmalige Staatssecretaris van Justitie en ik besloten dat in het kader van de tbs-maatregel en de PIJ-maatregel de voortgangsrapportages van de reclassering aan OM, DJI of rechter door de toezichthouder zelf worden opgesteld. Hiervoor behoeft niet meer een afzonderlijk advies van een andere reclasseringswerker te worden opgevraagd. Deze maatregel is ook genomen voor het opstellen van het zogeheten maatregelrapport, in het kader waarvan de reclassering onderzoekt of de uitvoering van het proefverlof en de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging haalbaar is.

Daarnaast zijn de reclasseringadviezen aanzienlijk vereenvoudigd. Er zijn nog maar twee typen adviezen, een beknopt en een uitgebreid advies. Bovendien wordt nu gewerkt met gestandaardiseerde formats. Ook mag de daartoe opgeleide toezichthouder in de loop van het resocialisatietraject van de justitiabele zelf een nieuwe diagnose uitvoeren gericht op inschatten van het recidiverisico. Ook dit heeft volgens de reclasseringsorganisaties geleid tot een aanzienlijke verbetering en versnelling van de reclasseringswerkzaamheden.

Voorts hebben wij het mogelijk gemaakt dat de reclassering in het kader van een resocialisatietraject zelf kan bepalen om aanvullend een gedragsinterventie uit te voeren, een reclasseringsadvies uit te brengen of iemand toe te leiden naar zorg. Daarvoor behoeft niet meer een afzonderlijke opdracht van OM, rechter of DJI te worden verkregen. Ook dit is een concreet voorbeeld van hoe vermindering van administratieve lasten heeft bijgedragen aan de versnelling van het reïntegratie-proces. Bovendien kan in tegenstelling tot het verleden het reclasseringstoezicht op de opgelegde bijzondere voorwaarden al gestart worden voordat de officiële opdracht feitelijk door de reclassering is ontvangen. In situaties van verhoogd risico kan de reclassering daardoor aansluitend op de mondelinge uitspraak van de rechter al starten met het reclasseringtoezicht. Tot slot kan ik u melden dat op dit moment ketenafspraken worden ingevoerd om de informatievoorziening tussen ketenpartners te vergemakkelijken.

3. Maatregelen gericht op vermindering verantwoordingslast

In 2006 hebben wij een sterke vereenvoudiging gerealiseerd van de productiecriteria voor de reclasseringsorganisaties. Dit was al een aanzienlijke vermindering van de verantwoordingslast voor de reclasseringsorganisaties. Daarnaast hebben wij vorig jaar in het kader van de herijking outputsturing wederom een aantal maatregelen genomen gericht op het verminderen van de verantwoordingslast.

Als voorbeeld noem ik dat er geen aparte verantwoordingscontrole meer is op de toepassing van de diagnose-instrumenten RISc en Quickscan. Deze diagnose-instrumenten zijn een geïntegreerd onderdeel geworden van de adviesproducten van de reclassering. Ook is geen separate verantwoording meer vereist voor toeleiding zorg in het kader van reclasseringstoezicht op de opgelegde bijzondere voorwaarden. Binnen de norm van het reclasseringstoezicht is op dit moment een opslag toegekend voor de bekostiging van deze toeleidingen naar zorg. Daarnaast wordt vanaf 2010 gewerkt met integrale kostprijzen. Dit betekent eveneens een vermindering van de verantwoordingslast.

4. Taskforce Stop Bureaucratie

De Taskforce Stop de bureaucratie is een initiatief van Reclassering Nederland om de bureaucratie binnen de reclasseringsorganisaties tegen te gaan. Er was reeds door de reclasseringsorganisaties een eerste inventarisatie opgesteld van signalen over ontevredenheid onder reclasseringswerkers over een te hoge administratieve druk.

Daaruit bleek onder meer dat het overgrote deel van de administratieve handelingen door de reclasseringsorganisaties zelf wordt veroorzaakt en niet door Justitie wordt opgelegd. Ik wil daarom benadrukken dat het verminderen van regeldruk ook een expliciete verantwoordelijkheid is van de reclasseringsorganisaties zelf. De Taskforce heeft inmiddels geleid tot een aantal tussentijdse resultaten. Ik noem het afschaffen van het afloopbericht toeleiding zorg en de vereenvoudiging van het protocol huisbezoek. Ook zal in 2010 een nieuw automatiseringssysteem voor de reclassering worden ingevoerd. Dit zal leiden tot aanzienlijk minder registratiehandelingen voor reclasseringswerkers.

5. Uitvoering motie Van Velzen

In het kader van de uitvoering van de motie Van Velzen vindt op dit moment een experiment plaats, waarbij de reclasseringsorganisaties een deel van het budget vrij kunnen besteden1. In het plan van aanpak is expliciet opgenomen dat het experiment mede tot doel heeft inzichtelijk te maken of er belemmeringen zijn in het proces van reïntegratie van (ex-)justitiabelen en hoe deze kunnen worden voorkomen door de verantwoordingslast te verminderen. Binnen het experiment ben ik met de drie reclasseringsorganisaties in overleg om te bekijken of en zo ja hoe verdere vereenvoudiging van de administratieve lasten kan plaatsvinden.

6. Conclusie

Er zijn reeds veel maatregelen genomen gericht op het verminderen van onnodige regeldruk bij de reclasseringsorganisaties. Zoals ik aan het begin van mijn brief heb aangegeven acht ik dit van groot belang. Er is zeker nog de nodige voortgang te boeken. Dit laat overigens onverlet dat de aard van het werk, het omgaan met justitiabelen die een straf of maatregel ondergaan, uiterste zorgvuldigheid vraagt. Dossiervorming dient daarom altijd plaats te vinden. Dit is nodig om te kunnen nagaan of er zorgvuldig uitvoering wordt gegeven aan wat de rechter of de officier heeft opgelegd. Dit is ook van belang om na te gaan wat er gebeurd is bij eventuele incidenten en daar vervolgens lering uit te trekken. Daarnaast dient ook altijd een balans te worden gevonden tussen enerzijds het voorkomen van onnodige bureaucratie en anderzijds rechtmatige verantwoording van overheidsuitgaven.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 VI, nr. 49.

Naar boven