29 270 Reclasseringsbeleid

Nr. 154 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2023

Tijdens het begrotingsdebat op 17 november jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 24, items 6 en 11) heb ik toegezegd in gesprek te zullen gaan met de algemeen directeur van Reclassering Nederland. Dit deed ik naar aanleiding van een ingediend amendement van Tweede Kamerlid Van Nispen (SP) over de verharding en de complexere vormen van criminaliteit. Deze ontwikkelingen stellen de reclassering voor een grote uitdaging, naast de consequenties van de inflatie en krapte op de arbeidsmarkt.

Ik heb begin december met de algemeen directeur van Reclassering Nederland gesproken. Er zijn verschillende onderwerpen aan de orde gekomen zoals de lopende Cao-onderhandelingen, toegenomen kosten en hoger ziekteverzuim. Daarnaast kwam de werkdruk bij de reclassering aan bod en de impact van de veranderende reclasseringspopulatie. In het gesprek spraken we af dat ik over deze vraagstukken ook rechtstreeks in gesprek zou gaan met medewerkers van Reclassering Nederland.

Op 23 december jl. heb ik uitgebreid gesproken met medewerkers van Reclassering Nederland uit het hele land. Tijdens de gesprekken heb ik mijn waardering aan de medewerkers overgebracht. Daarnaast wilde ik graag persoonlijk van medewerkers horen hoe zij het werk ervaren en waar zij tegenaan lopen.

In de gesprekken viel mij op hoe betrokken de medewerkers zijn bij hun werk. Ongeacht of zij rechters adviseren over een passende straf, toezicht houden op de bijzondere voorwaarden of een werkstraf laten uitvoeren: met veel inzet en overtuiging wordt gewerkt aan het voorkomen van nieuwe slachtoffers. Hun werk is niet eenvoudig, omdat de mogelijkheden voor re-integratie ook worden beïnvloed door andere factoren, zoals beschikbare huisvesting en zorg.

De medewerkers hebben aan mij aangegeven dat zij de doelgroep hebben zien verharden en dat dit ertoe kan leiden dat zij tegen grenzen aanlopen. Het toezicht op personen met een hoog veiligheidsrisico wordt standaard door twee medewerkers samen uitgevoerd en gesprekken kunnen zo nodig op het politiebureau worden gevoerd. In zeer uitzonderlijke gevallen is de situatie zodanig dat de veiligheid van de reclasseringswerkers ondanks deze maatregelen niet meer kan worden gegarandeerd. Dan laat de reclassering weten dat het toezicht onuitvoerbaar is. De rechter beslist dan over de tenuitvoerlegging van een vervangende (onvoorwaardelijke) straf.

Ik ondersteun de reclassering in de zoektocht om de juiste balans te vinden tussen enerzijds het invulling blijven geven aan de taak van de reclassering en anderzijds het beschermen van de betrokken medewerkers. Daarbij kijk ik samen met Reclassering Nederland of er ruimte is voor anoniem werken ten behoeve van de veiligheid van de medewerkers. Ook heb ik de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming verzocht om mij te adviseren over de omgang met deze geharde justitiabelen.

Ten slotte ben ik met de reclassering in gesprek over de wijze waarop kostenstijgingen kunnen worden opgevangen om de dienstverlening op peil te houden. Over het budgettaire kader voor 2023 zijn inmiddels afspraken gemaakt en ik hou samen met de reclassering goed de vinger aan de pols.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven