nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel E, wordt na artikel 34a, tweede lid, een derde
lid toegevoegd, luidende:
3. Onze minister kan de schadebeoordelingscommissie, bedoeld in artikel
23, advies vragen over verzoeken om specifieke uitkeringen als bedoeld in
het eerste lid. De artikelen 24 tot en met 29 zijn daarbij niet van toepassing.
B
Na artikel I, onderdeel E, wordt een nieuw onderdeel E1 ingevoegd, luidende:
E1
Artikel 37, derde lid, wordt vervangen door drie nieuwe leden, luidende:
3. Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager van een sloopvergunning
als bedoeld in het eerste lid verplichten een rapport over te leggen waarin
de archeologische waarde van de bodem onder het af te breken bouwwerk naar
het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
4. Aan een sloopvergunning als bedoeld in het eerste lid kunnen in het
belang van de archeologische monumentenzorg voorschriften worden verbonden
met betrekking tot de wijze van slopen.
5. De artikelen 21 en 22 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing zijn
van toepassing.
C
In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 43 de zinsnede «Bij
of krachtens algemene maatregel» gewijzigd in: Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur.
D
In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 44 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Voor zover geldende bestemmingsplannen
uit een oogpunt van archeologische monumentenzorg onvoldoende bescherming
bieden» vervangen door: Voor zover bij de vaststelling van geldende
bestemmingsplannen onvoldoende rekening is gehouden met de in de grond aanwezige
dan wel te verwachten monumenten.
2. In het tweede lid worden de woorden «ter bescherming van een
aangewezen archeologisch attentiegebied» vervangen door: in verband
met een aangewezen archeologisch attentiegebied.
E
Artikel V komt te luiden:
Artikel V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,
dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.
Toelichting
Onderdeel A
Het nieuwe derde lid van artikel 34a houdt verband met mijn wens om de
minister de mogelijkheid te bieden advies te vragen aan de zogenaamde schadebeoordelingscommissie
over verzoeken om specifieke uitkeringen. Zie in dat verband ook de nota naar
aanleiding van het verslag onder 44. «Berekeningswijze». De schadebeoordelingscommissie
heeft reeds tot taak te adviseren over verzoeken om schadevergoeding als bedoeld
in artikel 22. De procedurevoorschriften van de artikelen 24 en verder zijn
geschreven voor de om schadevergoeding vragende burger en om die reden minder
geschikt voor de hiervoor bedoelde nieuwe adviestaak. Genoemde artikelen worden
daarom expliciet buiten toepassing gelaten. Afdeling 3.3 (advisering) van
de Algemene wet bestuursrecht is op de relatie minister – schadebeoordelingscommissie
van toepassing
Onderdeel B
Binnen beschermde stads- en dorpsgezichten (onder meer historische stadskernen)
is over het algemeen sprake van een grote trefkans op archeologie. De betekenis
van het verbinden van archeologievoorschriften aan de sloopvergunning is er
in gelegen dat al in een eerder stadium dan in het kader van de bouwvergunning
archeologisch onderzoek afgedwongen kan worden. Zie ook de nota naar aanleiding
van het verslag onder 7. Complicaties bij historische stadskernen.
Onderdeel C
Deze wijziging betreft het herstel van een redactionele fout.
Onderdeel D
De formulering van artikel 44 wekt de indruk dat wordt beoogd provinciale
archeologische beschermingsgebieden te creëren, waarbinnen uitsluitend
beschermende bestemmingsplannen zouden mogen gelden. Uit de memorie van toelichting
blijkt echter dat dat niet de bedoeling is. Met artikel 44 wordt uitsluitend
beoogd provincies een instrument in handen te geven waarmee zij gemeenten
kunnen verplichten bepaalde bestemmingsplannen in bepaalde gebieden opnieuw
vast te stellen waarbij meer dan in het verleden rekening dient te worden
gehouden met archeologische waarden en verwachtingen. De tekst van artikel
44 is alsnog in overeenstemming gebracht met de bedoeling daarvan. Zie in
dat verband ook de nota naar aanleiding van het verslag onder 16. Gevolgen
van het archeologische attentiegebied.
Onderdeel E
In het oorspronkelijke artikel V was ten onrechte geen rekening gehouden
met de Tijdelijke referendumwet. Deze omissie is hierbij hersteld. Daarnaast
is de mogelijkheid geschapen om indien dat wenselijk mocht blijken te zijn,
de verschillende artikelen van het wetsvoorstel op verschillende tijdstippen
in werking te laten treden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. C. van der Laan