29 259
Wijziging van de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten ten behoeve van de archeologische monumentenzorg mede in verband met de implementatie van het Verdrag van Valletta (Wet op de archeologische monumentenzorg)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 juni 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel E, wordt na artikel 34a, tweede lid, een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Onze minister kan de schadebeoordelingscommissie, bedoeld in artikel 23, advies vragen over verzoeken om specifieke uitkeringen als bedoeld in het eerste lid. De artikelen 24 tot en met 29 zijn daarbij niet van toepassing.

B

Na artikel I, onderdeel E, wordt een nieuw onderdeel E1 ingevoegd, luidende:

E1

Artikel 37, derde lid, wordt vervangen door drie nieuwe leden, luidende:

3. Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager van een sloopvergunning als bedoeld in het eerste lid verplichten een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van de bodem onder het af te breken bouwwerk naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

4. Aan een sloopvergunning als bedoeld in het eerste lid kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg voorschriften worden verbonden met betrekking tot de wijze van slopen.

5. De artikelen 21 en 22 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing zijn van toepassing.

C

In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 43 de zinsnede «Bij of krachtens algemene maatregel» gewijzigd in: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

D

In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 44 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Voor zover geldende bestemmingsplannen uit een oogpunt van archeologische monumentenzorg onvoldoende bescherming bieden» vervangen door: Voor zover bij de vaststelling van geldende bestemmingsplannen onvoldoende rekening is gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten.

2. In het tweede lid worden de woorden «ter bescherming van een aangewezen archeologisch attentiegebied» vervangen door: in verband met een aangewezen archeologisch attentiegebied.

E

Artikel V komt te luiden:

Artikel V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Toelichting

Onderdeel A

Het nieuwe derde lid van artikel 34a houdt verband met mijn wens om de minister de mogelijkheid te bieden advies te vragen aan de zogenaamde schadebeoordelingscommissie over verzoeken om specifieke uitkeringen. Zie in dat verband ook de nota naar aanleiding van het verslag onder 44. «Berekeningswijze». De schadebeoordelingscommissie heeft reeds tot taak te adviseren over verzoeken om schadevergoeding als bedoeld in artikel 22. De procedurevoorschriften van de artikelen 24 en verder zijn geschreven voor de om schadevergoeding vragende burger en om die reden minder geschikt voor de hiervoor bedoelde nieuwe adviestaak. Genoemde artikelen worden daarom expliciet buiten toepassing gelaten. Afdeling 3.3 (advisering) van de Algemene wet bestuursrecht is op de relatie minister – schadebeoordelingscommissie van toepassing

Onderdeel B

Binnen beschermde stads- en dorpsgezichten (onder meer historische stadskernen) is over het algemeen sprake van een grote trefkans op archeologie. De betekenis van het verbinden van archeologievoorschriften aan de sloopvergunning is er in gelegen dat al in een eerder stadium dan in het kader van de bouwvergunning archeologisch onderzoek afgedwongen kan worden. Zie ook de nota naar aanleiding van het verslag onder 7. Complicaties bij historische stadskernen.

Onderdeel C

Deze wijziging betreft het herstel van een redactionele fout.

Onderdeel D

De formulering van artikel 44 wekt de indruk dat wordt beoogd provinciale archeologische beschermingsgebieden te creëren, waarbinnen uitsluitend beschermende bestemmingsplannen zouden mogen gelden. Uit de memorie van toelichting blijkt echter dat dat niet de bedoeling is. Met artikel 44 wordt uitsluitend beoogd provincies een instrument in handen te geven waarmee zij gemeenten kunnen verplichten bepaalde bestemmingsplannen in bepaalde gebieden opnieuw vast te stellen waarbij meer dan in het verleden rekening dient te worden gehouden met archeologische waarden en verwachtingen. De tekst van artikel 44 is alsnog in overeenstemming gebracht met de bedoeling daarvan. Zie in dat verband ook de nota naar aanleiding van het verslag onder 16. Gevolgen van het archeologische attentiegebied.

Onderdeel E

In het oorspronkelijke artikel V was ten onrechte geen rekening gehouden met de Tijdelijke referendumwet. Deze omissie is hierbij hersteld. Daarnaast is de mogelijkheid geschapen om indien dat wenselijk mocht blijken te zijn, de verschillende artikelen van het wetsvoorstel op verschillende tijdstippen in werking te laten treden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan

Naar boven