29 259
Wijziging van de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten ten behoeve van de archeologische monumentenzorg mede in verband met de implementatie van het Verdrag van Valletta (Wet op de archeologische monumentenzorg)

nr. 37
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 mei 2008

Hierbij zend ik u mijn reactie op het verzoek van de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (08-OCW-B-011) om een tussentijdse rapportage op te stellen over de effecten van de nieuwe aanpak inzake bestuurlijke boete naar aanleiding van mijn brief van 25 februari jl. betreffende de bestuurlijke boete (Kamerstuk 29 259, nr. 30).

Ik zal u medio 2010, vooruitlopend op de evaluatie van de Wet archeologische monumentenzorg in 2011, een tussenrapportage doen toekomen over de werking van het huidige interventie-instrumentarium. Zoals ik u al eerder gemeld heb in mijn brief over de bestuurlijke boete is het nu te vroeg om voorstellen te doen over uitbreiding van dit instrumentarium zonder dat dit volledig toegepast is. De nieuwe aanpak zit dan ook in het feit dat het huidige instrumentarium verder toegepast wordt. Pas als na het volledig toepassen van het bestaande interventie-instrumentarium de noodzaak voor meer nuance in het handhavingsbeleid blijkt, zal ik u voorstellen doen voor uitbreiding van dit instrumentarium.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

Naar boven