29 259
Wijziging van de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten ten behoeve van de archeologische monumentenzorg mede in verband met de implementatie van het Verdrag van Valletta (Wet op de archeologische monumentenzorg)

nr. 20
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 november 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel II wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 november 2005 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Ontgrondingenwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 346, nr. 2) tot wet wordt verheven en eerder dan artikel II van deze wet in werking treedt, komt artikel II van deze wet te luiden:

ARTIKEL II

Aan artikel 3, derde lid, van de Ontgrondingenwet worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

h. dat de vergunninghouder verplicht is technische maatregelen te treffen waardoor monumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Monumentenwet 1988 in de bodem kunnen worden behouden;

i. dat de vergunninghouder verplicht is opgravingen te doen als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Monumentenwet 1988;

j. dat de vergunninghouder verplicht is de ontgronding te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het vergunningverlenende bestuursorgaan te stellen kwalificaties.

B

Na artikel III wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

Indien het bij koninklijke boodschap van 28 september 2004 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PbEG L 197) (milieu-effectrapportage plannen) (Kamerstukken II 2004/05, 29 811, nr. 2) tot wet wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet eerder dan artikel III, onderdeel D, van deze wet in werking treedt, wordt in artikel III, onderdeel D, «Natuurbeheer en Visserij» telkens vervangen door: Natuur en Voedselkwaliteit.

Toelichting

Onderdeel A

Artikel II van het wetsvoorstel bevat twee wijzigingen van de Ontgrondingenwet. De eerste wijziging betreft artikel 3 van de Ontgrondingenwet, waarin expliciet wordt bepaald dat een ontgrondingenvergunning ook voorschriften kan bevatten om het archeologische belang te waarborgen. Aangezien ook het voorstel tot wijziging van de Ontgrondingenwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 346, nr. 2) artikel 3 wijzigt, is het nodig een wetstechnische voorziening te treffen voor het geval het voorstel tot wijziging van de Ontgrondingenwet, nadat het tot wet is verheven, eerder dan voorliggend wetsvoorstel in werking treedt.

De tweede wijziging in artikel II van onderhavig wetsvoorstel betreft een nieuw artikel 3a van de Ontgrondingenwet waarin wordt bepaald dat van de aanvrager van een ontgrondingenvergunning een rapport kan worden verlangd om inzicht te krijgen in de archeologische waarde van een gebied. Met het voorstel tot wijziging van de Ontgrondingenwet wordt echter in artikel 5 expliciet bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur of bij provinciale verordening regels kunnen worden gesteld betreffende gegevens die door de aanvrager moeten worden verstrekt. Artikel 3a is dan niet meer nodig en komt dus niet terug in artikel V.

Onderdeel B

Onderdeel D van artikel III van onderhavig wetsvoorstel wijzigt artikel 7.1 van de Wet milieubeheer. Ingevolge deze wijziging valt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ook onder het begrip «Onze Ministers» en kan ook de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een bestuursorgaan aanwijzen als adviseur in de zin van de Wet milieubeheer. Verder wordt in dit onderdeel «Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» gewijzigd in: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel I, onderdeel B, van het voorstel van wet tot Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PbEG L 197) (milieu-effectrapportage plannen) (Kamerstukken II 2004/05, 29 811, nr. 2) wijzigt echter ook «Natuurbeheer en Visserij» in «Natuur en Voedselkwaliteit» in artikel 7.1 van de Wet milieubeheer. Omdat de samenloopbepaling uit artikel VI van dit voorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer hier niet op ziet, is op het moment dat laatstgenoemde voorstel eerder tot wet wordt verheven en artikel I, onderdeel B, eerder dan artikel III, onderdeel D, van onderhavig wetsvoorstel in werking treedt, de wijzigingsopdracht uit artikel III, onderdeel D, deels niet meer uitvoerbaar. Deze wijziging herstelt dat.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan

Naar boven