nr. 98
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2009
In het AO van 30 September jl. heb ik aangegeven u schriftelijk te zullen
informeren over twee punten:
– de precieze stand van zaken met betrekking tot de zorgstandaarden
(m.n. COPD)
– de positie van de keten-DBCs met betrekking tot het eigen risico
Zorgstandaarden
Met betrekking tot het eerste punt heb ik u aangegeven dat de Zorgstandaard
Diabeteszorg en de Zorgstandaard Cardiovasculair risicomanagement (CVR) afgerond
zijn en zijn geautoriseerd, waarbij een breed scala aan professionele partijen
zijn betrokken (inclusief de betrokken wetenschappelijke verenigingen van
huisartsen en medisch specialisten). De Zorgstandaard COPD zal volgens de
Long Alliantie Nederland (waarbij ook weer de huisartsen en de longartsen
zijn betrokken) medio oktober gereed zijn. De autorisatie van deze zorgstandaard
door de individuele betrokken verenigingen zal vervolgens naar verwachting
van de voorzitter van de Long Alliantie, Prof. dr. Van Schilfgaarde, gedurende
de eerste maanden van 2010 worden afgerond.
Op basis van deze informatie is het starten met de mogelijkheid tot integrale
bekostiging per 1 januari 2010 dus verantwoord voor diabeteszorg en voor
cardiovasculair risicomanagement (CVR). Voor wat betreft COPD zal ik de NZa
opdracht geven de invoering uit te stellen tot 1 juli 2010, mits de zorgstandaard
dan is geautoriseerd.
Eigen risico
In de voorhangbrief «keten-DBCs en huisartsenbekostiging»
heb ik aangegeven dat zorg zoals huisartsen die plegen te bieden welke voor
een van deze chronische aandoeningen en via de keten-DBC zal worden gecontracteerd,
buiten het eigen risico valt. Zoals ik ook meldde tijdens het Algemeen
Overleg eerstelijnzorg van 30 september jl. betekent dit dat zorg geleverd
door bijvoorbeeld een diëtist of een medisch specialist in het kader
van de keten-DBC wel onder het eigen risico valt.
U heeft tijdens dit AO uw zorgen geuit op het punt van de administratieve
lasten die dit oplevert voor verzekeraars. Verzekeraars zouden dan immers
het integrale tarief weer moeten opsplitsen in een deel dat wel en dat niet
onder het eigen risico valt. Ik deel uw zorgen in deze. Zorgvuldigheid en
proportionaliteit zijn hier voor mij van belang. Zorgvuldigheid in de zin
dat sprake moet zijn van een heldere afbakening tussen de onderdelen die wel
en de onderdelen die niet onder het eigen risico vallen. Ook is in dat verband
van belang dat het CVZ onlangs in zijn rapport «Zorgstandaarden ketenzorg
voor chronische aandoeningenen de te verzekeren prestaties» van 21 september
jl. constateerde dat de zorgketens nauw verweven zijn met de zorg zoals huisartsen
die plegen te bieden. Ik onderschrijf deze stellingname niet geheel, omdat
ketenzorg, vanwege het multidisciplinaire karakter, meer omvat dan alleen
huisartsenzorg. Echter, een oplossing voor 2010 vind ik wel gewenst. Hierbij
spelen overwegingen van proportionaliteit en pragmatiek een rol. Zo wijs ik
erop dat de betreffende chronische patiënten in verreweg de meeste, zo
niet alle gevallen het eigen risico toch al vrijwel geheel vol maken vanwege
hun chronisch geneesmiddelengebruik. In die zin voegt het onder het eigen
risico brengen van delen van de ketens op dit moment niets toe en doet het
achterwege laten daarvan niets af aan de opbrengsten uit eigen bekostiging.
Dat kan anders worden als de ketens worden uitgebreid met bijvoorbeeld genees-
en hulpmiddelen.
Gelet op het bovenstaande ben ik voornemens om op pragmatische gronden
in ieder geval voor 2010 de ketens geheel buiten het eigen risico te houden.
Ik zal verzekeraars vragen om daar administratief rekening mee te houden.
Wel ben ik voornemens in het komende jaar met het CVZ de positie van het eigen
risico in het licht van de voorziene toekomstige ontwikkelingen rondom de
integrale bekostiging nader te beschouwen. Ik zal u hierover in het voorjaar
van 2010 nader informeren.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink