Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2019
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft op mijn verzoek het
«Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg» (hierna: referentiekader)
uit 2018 geactualiseerd (zie bijlage 1)1 op basis van productiecijfers van de ambulancezorg over het jaar 2018. Dit referentiekader
berekent het minimum aantal ambulances per regio waarmee de ambulancezorg in Nederland
kan worden uitgevoerd. Dit gebeurt op basis van een aantal randvoorwaarden, zoals
de tijd na een melding waarbinnen een ambulance ter plaatse moet zijn en de spreiding
van de standplaatsen over het land. Het referentiekader is een hulpmiddel bij de jaarlijkse
afspraken tussen regionale ambulancevoorzieningen en zorgverzekeraars in het kader
van de zorginkoop. Het staat deze partijen vrij om, indien zij daar aanleiding toe
zien, binnen regio’s voor een andere standplaatsindeling en aantallen ambulances te
kiezen.
Resultaten referentiekader 2019
In 2018 zijn er op werkdagen overdag (8–16 uur) 626 ambulances nodig. Dit zijn er
12 meer dan in het referentiekader 2018. Op werkdagen in de avonduren (16–24 uur)
zijn er 9 ambulances meer nodig. In het weekend, op zaterdagen en zondagen varieert
het aantal extra benodigde ambulances tussen de 5 en 11 ambulances extra.
De stijging op landelijk niveau van 12 ambulances is groter dan in 2017. Toen waren
er nog 5 ambulances meer nodig ten opzichte van het voorgaande jaar. Dat er nu meer
ambulances nodig zijn heeft te maken met de groei van het aantal spoedeisende inzetten
en de langere ritduur van spoedeisende inzetten. Het aantal spoedeisende inzetten
steeg in 2018 met 2% ten opzichte van 2017 en de gemiddelde duur van een spoedeisende
inzet steeg met ongeveer 3%.
Nieuw in 2019 is dat het RIVM de ritgegevens die gebruikt worden in het capaciteitsmodel
van het referentiekader, deelt met de Regionale Ambulancevoorzieningen en zorgverzekeraars.
Aan de hand van deze gegevens kunnen deze partijen een betere inschatting maken van
het volume en de kosten van de grensoverschrijdende assistentie waar het referentiekader
vanuit gaat. Zodoende kunnen betere «burenhulp» afspraken gemaakt worden. Dit is een
eerste stap in het aanpakken van de knelpunten met betrekking tot burenhulp, zoals
afgesproken in het actieplan ambulancezorg. De tweede stap is het onderzoek dat nu
op verzoek van de Regionale Ambulancevoorzieningen, de zorgverzekeraars en mij loopt
bij het RIVM hoe het referentiekader doorontwikkeld en verbeterd kan worden.
Ik stuur het referentiekader 2019 door aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met
het verzoek dit in de budgetten voor de Regionale Ambulancevoorzieningen, die conform
de beleidsregel Regionale Ambulancevoorziening worden vastgesteld, door te rekenen.
Analyse gevoelige ziekenhuizen
Op 12 juli 2019 heb ik u ook een rapport van het RIVM toegestuurd (Kamerstuk 29 247, nr. 290). Dit rapport had betrekking op de bereikbaarheid van afdelingen voor spoedeisende
hulp (SEH’s) en acute verloskunde in Nederland, de zogenaamde «Analyse gevoelige ziekenhuizen».
Als bijlage bij deze brief treft u de resultaten van de herziene analyse van het RIVM
aan2.
Na publicatie van het rapport van 12 juli is gebleken dat een Regionale Ambulancevoorziening
bij de inventarisatie van de standplaatsen de vraagstelling van het RIVM onjuist heeft
geïnterpreteerd, waardoor een aantal standplaatsen onterecht niet als 24/7-uurs standplaatsen
zijn gekwalificeerd. Deze nieuwe informatie heeft gevolgen voor de uitkomsten van
de beschikbaarheidsanalyse acute verloskunde: het BovenIJ ziekenhuis is in de herziene
analyse niet gevoelig voor de 45 minuten-norm. Dit betekent dat het BovenIJ ziekenhuis
het afgelopen jaar niet gevoelig is geweest. In de rapportage van juli 2019 was het
BovenIJ gevoelig voor 1.800 inwoners. Met de nieuwe informatie van de Regionale Ambulancevoorziening
over de paraatheid van de ambulancestandplaatsen blijkt dat voor deze 1.800 inwoners
de bereikbaarheid van de ziekenhuizen voor acute verloskunde in de regio op basis
van de 45-minutennnorm het afgelopen jaar niet is verslechterd. En dat de patiënten
het hele afgelopen jaar al binnen de norm van 45 minuten meerdere ziekenhuizen kunnen
bereiken.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins