Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2018
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft op mijn verzoek het
«Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg» (hierna: referentiekader)
uit 2017 geactualiseerd (zie bijlage 11) op basis van productiecijfers van de ambulancezorg over het jaar 2017. Dit referentiekader
berekent het minimum aantal ambulances per regio waarmee de ambulancezorg in Nederland
kan worden uitgevoerd. Dit gebeurt op basis van een aantal randvoorwaarden, zoals
de tijd na een melding waarbinnen een ambulance ter plaatse moet zijn en de spreiding
van de standplaatsen over het land. Het referentiekader is een hulpmiddel bij de jaarlijkse
afspraken tussen regionale ambulancevoorzieningen en zorgverzekeraars in het kader
van de zorginkoop. Het staat deze partijen vrij om, indien zij daar aanleiding toe
zien, binnen regio’s voor een andere standplaatsindeling en aantallen ambulances te
kiezen.
Omdat het referentiekader 2018 gebaseerd is op de productiecijfers van de ambulancezorg
over het jaar 2017 zijn recente ontwikkelingen, zoals het faillissement van het MC
Slotervaart en de IJsselmeerziekenhuizen hierin niet meegenomen. Een eventuele toename
van het aantal ritten als gevolg van deze ontwikkelingen zal worden verwerkt in het
referentiekader 2019. Om de ambulancezorg in de tussentijd te waarborgen, zijn hierover
aanvullende afspraken gemaakt tussen de regionale ambulancevoorzieningen en de verzekeraars.
Resultaten referentiekader 2018
In 2017 zijn er op werkdagen overdag (8–16 uur) 614 ambulances nodig. Dit zijn er
vijf meer dan in het referentiekader 2017. Op werkdagen in de avonduren (16–24 uur)
zijn er drie ambulances meer nodig. In het weekend, op zaterdagen overdag en in de
nacht van zaterdag op zondag zijn twee ambulances minder nodig. Op andere uren van
de weekenddagen varieert het aantal extra benodigde ambulances tussen nul en één.
De stijging op landelijk niveau van vijf ambulances was minder groot dan in 2016.
Toen waren er nog tien ambulances meer nodig ten opzichte van het voorgaande jaar.
De afnemende stijging heeft te maken met de relatief lichte groei van het aantal ingezette
ambulances in 2017. Het aantal spoedeisende inzetten steeg in 2017 met 0,3% ten opzichte
van 2016, het aantal inzetten in de planbare ambulancezorg daalde met 0,8%.
Ik stuur het referentiekader 2018 door aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met
het verzoek dit in de budgetten voor de regionale ambulancevoorzieningen, die conform
de beleidsregel Regionale Ambulancevoorziening worden vastgesteld, door te rekenen.
De aanbevelingen die het RIVM heeft gedaan, zullen in het reguliere overleg met Ambulancezorg
Nederland (AZN) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) worden besproken.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins