Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2017
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft mij verzocht
om uw Kamer te informeren over de stand van zaken van het onderzoek in hoeverre de
declaratie van de gebruikskosten van automatische externe defibrillatoren (AED’s)
door de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) bij de zorgverzekeraar van het slachtoffer
kan geschieden.
Aanleiding
Zoals ik uw Kamer eerder heb laten weten heeft het College voor Zorgverzekeringen
(CVZ, de rechtsvoorganger van het Zorginstituut Nederland) aangegeven dat bij de financiering
van AED’s onderscheid gemaakt moet worden tussen de beschikbaarheidskosten van de
apparatuur en de kosten van een daadwerkelijk inzet. De direct aan de inzet van de
AED gebonden kosten, kunnen worden gezien als kosten voor geneeskundige zorg, als
bedoeld in artikel 2.4 van het Besluit Zorgverzekering, gericht op een individuele
verzekerde die redelijkerwijs is aangewezen op deze hulp.
De kosten voor de daadwerkelijk inzet, bijvoorbeeld het vervangen van gebruikte elektroden-pads,
vallen dus onder de basisverzekering. Dergelijke kosten kunnen dus gedeclareerd worden
bij de zorgverzekeraar van de verzekerde voor wie de AED is ingezet. In de praktijk
blijkt dat om verschillende redenen er geen contact tot stand komt tussen de AED-eigenaar
en patiënt of zijn verzekeraar. Hierdoor kunnen de gebruikskosten van de AED niet
verhaald worden op de patiënt en blijft de AED-eigenaar met deze kosten zitten. Ik
vind dit onwenselijk.
Oplossing
Ik heb uw Kamer in de brief «stand van zaken moties en toezeggingen zomer 20161» gemeld dat ik met AZN en ZN had afgesproken om gezamenlijk het idee uit te werken
om deze gebruikskosten door de RAV bij de zorgverzekeraar van de patiënt te laten
declareren. De AED-eigenaar heeft daarbij rechtstreeks contact met de RAV.
Ik ben voornemens de vergoeding van de gebruikskosten van de AED aan de AED-eigenaar,
vanaf 1 januari 2018 rechtstreeks via de RAV mogelijk te maken. De AED-eigenaar vervangt
na een inzet van zijn AED zelf zijn electroden-pads. De nota van het weer gebruiksklaar
maken van de AED wordt vervolgens door de AED-eigenaar ingediend bij de RAV, die deze
nota rechtstreeks betaalt aan de AED-eigenaar. De RAV ontvangt, via de budgetsystematiek
ambulancezorg conform de NZa beleidsregel, een vergoeding van de verzekeraar. Hierbij
is het goed om op te merken dat de RAV verder geen enkele verantwoordelijkheid draagt
voor de distributie en de juiste kwaliteit van de electroden-pads en voor het op tijd
vervangen van de electroden-pads.
Deze overzichtelijke afhandeling tussen de AED-eigenaar, RAV en de zorgverzekeraar,
dient met zo min mogelijk administratieve lasten geregeld te worden, zodat de afhandeling
in verhouding staat tot de omvang van de totale kosten. Ik gebruik de rest van het
jaar om deze werkwijze technisch uit te laten werken door de NZa – samen met de RAV’en
en zorgverzekeraars – zodat er vanaf 1 januari 2018 een uniforme regeling van kracht
kan gaan.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers