nr. 121
MOTIE VAN HET LID VAN DER VLIES
Voorgesteld 16 maart 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat in februari 2009 door de minister besloten is wegens
het wegvallen van de tweedelijnsverloskunde in het ziekenhuis te Vlissingen
met behulp van regionale partijen een extra ambulance te stationeren op de
Kop van Walcheren;
overwegende, dat de noodzaak van de aanwezigheid van deze ambulance sterker
wordt als in de toekomst klinische opvang van alle acute medische zorg in
het ziekenhuis in Goes geconcentreerd wordt;
overwegende, dat de financiering van deze ambulance onttrokken wordt aan
de middelen die beschikbaar zijn gesteld uit de gelden die destijds zijn vrijgemaakt
voor het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid Ambulancezorg 2008 (de
zogenaamde S en B III-gelden);
constaterende, dat deze gelden primair bedoeld waren voor een verdere
reductie van de overschrijding van de 15 minutennorm, maar niet voor oplossing
van problematiek in het kader van de 45 minutennorm bereikbaarheid acute ziekenhuiszorg;
van mening, dat deze middelen derhalve beschikbaar dienen te zijn voor
heel de regio Zeeland, maar nu specifiek worden aangewend voor de Kop van
Walcheren, waarbij slechts een marginale bijdrage aan de 15 minutennorm geleverd
wordt;
overwegende, dat bij het doorvoeren van efficiencykortingen op de ambulancezorg
in de nabije toekomst, deze standplaats mogelijk dreigt te verdwijnen, dan
wel beperkter wordt ingevuld, vanwege het geringe aantal ritten;
overwegende, dat hiermee de bereikbaarheid van de acute zorg voor de Kop
van Walcheren verder in het geding komt;
verzoekt de regering alsnog extra geoormerkte financiële middelen
beschikbaar te stellen waarmee een 24 uurs ambulancepost op de Kop van Walcheren
in stand gehouden kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Vlies