nr. 115
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2010
Tijdens het Algemeen Overleg van 8 oktober 2009 (Kamerstuk 29 835,
nr. 59) over de Ambulancewet heb ik u toegezegd schriftelijk te antwoorden
op de vragen van het lid Van Gerven (SP) over de aanrijtijden van de ambulances
in Oost-Groningen.
Het lid Van Gerven heeft mij verzocht in te gaan op de overschrijding
van de bereikbaarheidsnorm in de regio Oost-Groningen.
Ik heb begin oktober 2009 het onderzoeksrapport naar de bereikbaarheid
van acute zorg buiten kantooruren in de Provincie Groningen mogen ontvangen.
Het rapport geeft de uitkomsten weer van het onderzoek naar de rol van de
spoedeisende hulp bij de perifere ziekenhuizen, ambulancedienst en huisartsenpost.
Het uitgangspunt voor de bereikbaarheid van de acute zorg is de bereikbaarheidsnorm
van 45 minuten. Deze bereikbaarheidsnorm is als volgt opgebouwd: vanaf de
ontvangst van de melding van een ongeval bij de meldkamer heeft de ambulance
15 minuten aanrijtijd om bij de plaats van het ongeval te komen. Vervolgens
heeft het ambulancepersoneel 5 minuten stabilisatie- en inlaadtijd. De overige
25 minuten resteert voor het vervoer naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis
met een spoedeisende hulp.
Het rapport concludeert dat in 95% van de zogenaamde A1 oproepen
(patiënten met een levensbedreigende aandoening) de planningsnorm van
15 minuten aanrijtijd voor de ambulances wordt gehaald. Dit betekent dat de
ambulance binnen de gestelde normtijd op de plaats van het ongeval aanwezig
is. In 5% van de gevallen is er een overschrijding. Dit percentage
wijkt niet af van het landelijke gemiddelde.
Het rapport concludeert daarnaast dat de bereikbaarheidsnorm om binnen
45 minuten bij het dichtstbijzijnde ziekenhuis met SEH te zijn in ruim 45%
van de gevallen wordt overschreden. Deze overschrijding is volgens het onderzoek
toe te schrijven aan een langere stabilisatietijd bij de patiënt dan de tijd die in de bereikbaarheidsnorm hiervoor is voorzien. De
45 minutennorm voorziet in 5 minuten stabilisatietijd bij de patiënt.
Bij bepaalde acute levensbedreigende situaties is op grond van medisch inhoudelijke
overwegingen een langere stabilisatie ter plaatse wenselijk.
Dat kan betekenen dat hierdoor de 45 minutennorm in totaal wordt overschreden,
maar uiteindelijk per saldo toch een vermindering van gezondheidsschade voor
de patiënt wordt gerealiseerd. Een langere stabilisatie ter plaatse heeft
dan in dat geval ook de voorkeur.
Het voorgaande betekent dat in de praktijk de stabilisatietijd afhankelijk
van de ernst van de trauma kort dan wel beduidend langer kan zijn. Dit feit
vormt op zichzelf geen gevaar voor de normtijd van 45 minuten. De aanrijtijden
van de ambulances vinden immers in 95% van de gevallen binnen de wettelijk
toegestane norm van 15 minuten plaats. Het rapport constateert voorts dat
in bijna 96% van de gevallen de patiënt per ambulance binnen 25
minuten naar de dichtstbijzijnde spoedeisende hulp wordt vervoerd. Hieruit
kan worden geconcludeerd dat zowel het vervoer per ambulance naar de plaats
van het ongeval als ook het vervoer van de plaats van het ongeval naar de
spoedeisende hulp in bijna alle gevallen binnen de toegestane normtijd plaatsvindt.
Ik heb u eerder aangegeven dat de standaard stabilisatietijd van 5 minuten
deel uitmaakt van de normtijd van 45 minuten. Dit gegeven wekt de indruk alsof
de aanrijtijden van de ambulance in een groot aantal gevallen wordt overschreden.
Zoals ik u hierboven al heb uitgelegd, is hiervan geen sprake. Het nemen van
eventuele maatregelen acht ik om die reden niet noodzakelijk.
Ik vertrouw erop u met bovenstaande voldoende geïnformeerd te hebben.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink