29 240 Veiligheid op school

Nr. 107 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 september 2019

In november 2018 informeerde ik uw Kamer over de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) over de sociale veiligheid op de joods-orthodoxe school Cheider in Amsterdam.1 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij daarop verzocht u te informeren over de uitkomsten van het aangekondigde vierjaarlijkse inspectieonderzoek bij Cheider. Dat onderzoek heeft nog niet plaatsgevonden, maar ik zie aanleiding u te informeren over de laatste ontwikkelingen.

De inspectie constateert dat het huidige bestuur van Cheider onvoldoende in staat is gebleken binnen de gestelde termijn de vastgestelde tekortkomingen te herstellen en werk te maken van de aanknopingspunten voor verbetering. Daarom bereidt de inspectie bekostigingsmaatregelen voor. In deze brief informeer ik u over de voorgeschiedenis, de bevindingen van de inspectie en het vervolg.

Voorgeschiedenis

Naar aanleiding van vragen van uw Kamer over de afhandeling van een zedenzaak door het bestuur in 2012, heb ik de inspectie vorig jaar via een aanwijzing verzocht de sociale veiligheid op Cheider te onderzoeken. Over de uitkomsten van dat onderzoek heb ik u in voornoemde brief geïnformeerd.

De conclusie van het onderzoek was dat het bestuur weliswaar in belangrijke mate voldeed aan de zorgplicht voor de sociale veiligheid, maar – ondanks goede intenties – tekortschoot in de borging ervan. Het beleid vertoonde te weinig samenhang, was deels van recente datum en was onvoldoende ingebed in de onderwijspraktijk. Verder constateerde de inspectie risico’s bij de bestuurlijke inrichting en het bestuurlijk handelen.

De inspectie heeft daarop een aantal herstelopdrachten en aanknopingspunten voor verbetering voor het bestuur geformuleerd en heeft intensief vervolgtoezicht gehouden.

Bevindingen inspectie

De inspectie heeft mij eerder dit jaar geïnformeerd over de moeizame voortgang. Het bestuur gaf weinig blijk van urgentie, waardoor er nauwelijks sprake was van daadwerkelijke verandering. Ik heb de inspectie gevraagd haar bevindingen te vervatten in een rapport. Dat rapport is op 12 augustus jongstleden vastgesteld en treft u aan bij deze brief.2

Er zijn nog steeds zorgen over de sociale veiligheid op de school. De inspectie stelt voorts vast dat het bestuur van Cheider niet voldoet aan de wettelijke verplichtingen rond de kerndoelen rond bevordering van respect voor seksualiteit en seksuele diversiteit (kerndoelen 38 en 43) in de schoolplannen. Bovendien zet Cheider onbevoegde docenten in voor het onderwijs in de kerndoelen.

In het contact tussen de inspectie en het bestuur komt herhaaldelijk een principiële discussie aan de orde waarbij het bestuur heeft aangegeven dat de joodse codices prevaleren boven de Nederlandse onderwijswetgeving. Deze opstelling is onaanvaardbaar – de Nederlandse wetten gelden altijd en voor iedereen. Alle leerlingen op alle scholen hebben recht op onderwijs dat voldoet aan de voorwaarden die de wetgever stelt.

Bovendien is er sprake van een moeizame voortgang van het verbetertraject; het bestuur heeft veel tijd genomen om te voldoen aan de herstelopdrachten, waaronder die op het gebied van bestuurlijke inrichting en bestuurlijk handelen, en er was veel aandringen van de inspectie nodig. De inspectie geeft daarbij aan dat zij de uitwerking van het (bijgestelde) bestuurlijk handelen in de praktijk nog niet heeft kunnen onderzoeken. Dit zal zij doen in het vierjaarlijks onderzoek dat komend najaar plaatsvindt.

Vervolg

Al met al rijst er een zorgelijk beeld over de sociale veiligheid op Cheider en de opstelling van het bestuur. De leerlingen verdienen beter onderwijs dan de school hen op dit moment biedt. De inspectie bereidt bekostigingsmaatregelen voor, vanwege het niet-naleven van wettelijke voorschriften.

Dit najaar voert de inspectie alsnog het vierjaarlijks regulier onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van het bestuur uit. Hierbij onderzoekt zij ook de voortgang op de in deze brief genoemde tekortkomingen. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek wordt bezien of verdere interventie noodzakelijk is.

Ik zal uw Kamer informeren over de ontwikkelingen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstuk 29 240, nr. 86.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven