29 214 Subsidiebeleid VWS

Nr. 80 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2018

Tijdens het wetgevingsoverleg van 19 juni jl.1 heb ik u geïnformeerd over mijn aanpak om uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer in verband met de toetsing van subsidies op staatssteun. Deze toetsing vond niet altijd plaats en dat was voor de Algemene Rekenkamer reden om te concluderen tot onzekerheden bij de subsidieverlening in die mate dat sprake was van een ernstige tekortkoming. Graag geef ik u hierbij met het oog op een nieuwe subsidieronde voor het jaar 2019 een overzicht van de stand van zaken.

VWS verstrekt jaarlijks subsidies aan duizenden ontvangers. Deze subsidies kunnen onderverdeeld worden in drie categorieën, namelijk subsidieregelingen, instellingssubsidies en projectsubsidies. Ik heb u tijdens voornoemd overleg de stand van zaken van de instellingssubsidies geschetst. Daarnaast heb ik de toezegging gedaan dat alle nieuwe subsidieregelingen van een staatssteuntoets zouden worden voorzien net als alle nieuwe projectsubsidies.

Inmiddels kan ik u melden dat alle nieuwe subsidieregelingen zijn getoetst op staatssteun en in overeenstemming zijn met de Europese staatssteunregels. Voor één regeling, te weten de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg, geldt dat niet met voldoende zekerheid vastgesteld kan worden of sprake is van staatssteun. Daarom wordt deze regeling binnenkort voorgelegd aan de Europese Commissie. U bent hierover bij brief van 21 september jl.2 al geïnformeerd.

Daarnaast is voor nagenoeg alle 130 instellingssubsidies een staatssteuntoets uitgevoerd. Mijn streven was erop gericht elke instellingssubsidie voor volgend jaar van een staatssteuntoets te voorzien en zo nodig (delen) van de subsidie af te bouwen of zodanig om te vormen dat deze wel de staatssteuntoets kan doorstaan. Voor 15 instellingssubsidies is het beoordelingsproces nog niet geheel afgerond voor het nieuwe subsidiejaar. Bij deze instellingssubsidies gaat het vaak om omvangrijke subsidies met een veelheid aan verschillende activiteiten. Al deze activiteiten dienen beoordeeld te worden in het licht van de staatssteunregels en indien dat proces is afgerond komen alternatieven in beeld om beleidsmatig gewenste activiteiten te kunnen continueren. Een belangrijk alternatief voor het subsidie-instrument is het aanbesteden van de activiteiten. Om over te kunnen gaan op een aanbestedingsprocedure, dient eerst een redelijke termijn in acht genomen te worden om een bestaande subsidierelatie (deels) te beëindigen. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor activiteiten die niet meer beleidsmatig gewenst zijn.

Voor 15 instellingssubsidies is de termijn te kort gebleken om de staatssteuntoets af te ronden dan wel in redelijkheid een deel van de subsidie om te vormen of af te bouwen, is meer tijd nodig om een goede aanbesteding voor te bereiden of vindt nog gedurende een deel van het jaar subsidiering plaats bij wijze van overbrugging naar een andere financiering.

Ook loopt bij enkele instellingsubsidies de staatssteuntoetsing gelijk op met een inhoudelijke evaluatie van de subsidie. Het is voor deze subsidies niet opportuun de huidige subsidies voor korte tijd aan te passen aan de staatssteunregels, met alle administratieve lasten van dien, terwijl de kans aanwezig is dat deze subsidies binnen afzienbare tijd, naar aanleiding van de uitkomst van de evaluatie, opnieuw (ingrijpend) kunnen wijzigen.

De 15 instellingsubsidies waar het hier om gaat worden verstrekt aan de volgende organisaties: Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), Vilans, Movisie, Nederlands Jeugdinstituut (NJI), Stichting Fiom, Stichting KNCV Tuberculosefonds, Stichting Rutgers, SOA Aids Nederland, Stichting Special Heroes, Anne Frank Stichting, Joods Maatschappelijk Werk, de Basis, Siriz, Capaciteitsorgaan en Stichting Nictiz.

Ik bericht u zodra ook hier het toetsingsproces is voltooid.

Tot slot is het overgrote deel van alle nieuwe projectsubsidies van een staatssteuntoets voorzien. Voor een klein aantal projectsubsidies geldt dat dat niet mogelijk is gebleken. De redenen hiervoor zijn divers, maar hangen vooral samen met een veelheid aan ingediende subsidieaanvragen in de laatste maanden van het jaar en de complexe samenstelling van de te subsidiëren activiteiten. Alle inspanningen zijn erop gericht ervoor te zorgen dat volgend jaar geen enkele projectsubsidie meer zonder staatssteuntoets zal worden verstrekt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 34 950 XVI, nr. 11

X Noot
2

Kamerstuk 29 282, nr. 314

Naar boven