29 023
Voorzienings- en leveringszekerheid energie

nr. 47
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 14 februari 2008

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 30 januari 2008 overleg gevoerd met minister Van der Hoeven van Economische Zaken over:

– de brief van de minister van Economische Zaken van 20 december 2007 over het beleid voor het aansluiten van nieuw elektriciteitsproductievermogen op de hoogspanningsnetten (29 023, nr. 45);

– de brief van de minister van Economische Zaken van 23 januari 2008 over de aansluitproblemen in het Westland (29 023, nr. 46);

– vragen van het lid Jansen (SP) aan de minister van Economische Zaken over de WKK-crisis in het Westland (207 080 9440).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Jansen (SP) maakt uit de brief van 23 januari op dat de minister de Kamer in haar brief van 20 december niet helemaal juist heeft geïnformeerd, want er blijkt in het Westland toch een knelpunt te zijn bij de aansluitingscapaciteit. Is er ook elders in Nederland sprake van een acuut probleem? In de geliberaliseerde Nederlandse elektriciteitsmarkt blijft de planning van infrastructuur steeds achter bij de investeringen in productiecapaciteit, wat vooral bij een snel toenemend aantal investeringen problemen oplevert. Er is ook geen sturing van vestigingslocaties mogelijk, dus als er zich veel producenten op dezelfde locatie aandienen, ontstaat er heel snel een enorm knelpunt. De heer Jansen wil hierbij dan ook meer sturing door de overheid en hij zal hierop bij de behandeling van de Energienota terugkomen.

De minister wil de problemen in het Westland op korte termijn oplossen met uitbreiding van de transformatorcapaciteit. Kan zij garanderen dat deze oplossing afdoende zal zijn en dat deze inderdaad begin 2009 beschikbaar zal zijn? Zal de voorziening voor het leveren van stroom aan Den Haag door tuinders in het Westland op tijd klaar zijn? Daarnaast wil de minister congestiemanagement toepassen. De heer Jansen wil hierbij meer voorrang geven aan producenten naarmate zij de elektriciteit duurzamer opwekken.

De heer Hessels (CDA) leest in de brief van 23 januari tussen de regels door dat Westland Energie Services de betrokken tuinders, de bestuurders en de landelijke politiek maandenlang voor de gek heeft gehouden. Het probleem zou bij TenneT liggen, terwijl nu blijkt dat er daar pas in 2012 een probleem zou kunnen ontstaan en dat het net van Westland Infra ontoereikend is. Hoe is dit mogelijk? Is het n-1 principe niet toegepast op de transformatoren aan het eind van het net? Als dit niet zo is, dient de minister snel in te grijpen.

Westland Infra heeft zich in dit geval blijkbaar niet gehouden aan de bepaling in de Elektriciteitswet dat een netbeheerder tot taak heeft, voldoende reservecapaciteit voor het transport van elektriciteit aan te houden. De uitbreiding van wkk-capaciteit had men toch moeten zien aankomen? Zal de minister de DTe de opdracht geven, dit te onderzoeken en zo nodig gepaste maatregelen te nemen? De heer Hessels wil voorkomen dat de tuinders in het Westland de dupe worden van bedrijfsvoering door Westland Infra die in strijd met de wet is. Kunnen andere netbeheerders wellicht bijspringen, als de transformatorcapaciteit niet snel genoeg kan worden uitgebreid?

De heer Hessels wil congestiemanagement als noodoplossing een kans geven, maar als bij de uitwerking hiervan blijkt dat dit niet tot de gewenste oplossing leidt, wil hij er in februari op terugkomen.

De heer Samsom (PvdA) hoopt dat dit overleg nog nuttig kan zijn om extra druk op de ketel te zetten bij de uitwerking van het congestiemanagement. Verder gaat hij er ondanks andersluidende geruchten van uit dat de extra transformatorcapaciteit inderdaad begin 2009 beschikbaar zal zijn. Dit zal ook nodig zijn omdat congestiemanagement in een klein gebied als het Westland tamelijk ingewikkeld zal blijken te zijn.

De minister zal hierbij de belangen van duurzame energievoorziening en het in de hand houden van de kosten van de energievoorziening enigszins in evenwicht moeten houden. Zij zal hierbij wellicht streng moeten optreden en ook de heer Samsom is benieuwd naar de uitkomsten van het overleg over de uitwerking van het congestiemanagement.

Er zal over een jaar of vijf in het Westland veel meer netcapaciteit moeten zijn, omdat de productiecapaciteit nog steeds in een hoog tempo wordt uitgebreid, maar over tien of vijftien jaar zijn alle tuinders wellicht overgegaan op zeer zuinige ledverlichting en hebben zij alleen nog een klein beetje elektriciteit nodig voor de warmtepomp. De heer Samsom voorziet een dergelijke ontwikkeling ook in de rest van het land, al zal de situatie in de meeste gevallen minder eenvoudig zijn. Hij wil dan ook bij de behandeling van de Energienota nog eens heel goed nadenken over een visie op de elektriciteitsvoorziening voor de komende tien of vijftien jaar, waarbij hij nadrukkelijk een voorkeur heeft voor de derde mogelijkheid die de minister in de brief van 20 december noemt.

De heer Zijlstra (VVD) wil van de minister weten of de problemen in Noordoost-Nederland inderdaad voorlopig zijn opgelost. Is er daarbij rekening mee gehouden dat het Nederlandse net nogal eens gebruikt wordt voor het verwerken van Duitse windenergie?

Verder vraagt de heer Zijlstra of de ondernemers in het Westland om wie het hierbij gaat, direct betrokken zullen worden bij het overleg over het congestiemanagement. Zal dit overigens wel de gewenste uitwerking hebben? Klopt het wel dat in de praktijk de WKK-installaties zullen kunnen doorwerken omdat het voor conventionele producenten vanwege de opbouw van hun kosten eerder gunstig is om van productie af te zien? Conventionele installaties zijn in veel gevallen basislastcentrales, die niet zo flexibel zijn. Betekent congestiemanagement overigens niet dat er gewoon geen keuzes worden gemaakt? Iedere aanvrager wordt namelijk aangesloten en er komt dus capaciteit bij op een net dat al overbelast is, waarna er een soort subsidie wordt gegeven voor het niet produceren van stroom. Hoe wil de minister voorkomen dat de eindgebruiker de rekening hiervan zal moeten betalen?

Ten slotte geeft de heer Zijlstra aan dat hij ervan uitgaat dat de minister zo snel mogelijk een wetswijziging aan de Kamer zal voorleggen om een echt structurele oplossing mogelijk te maken.

De heer Van der Vlies (SGP) constateert dat de wachtrij voor tuinders bij aansluiting op het elektriciteitsnet aangroeit, waardoor hun investeringsbereidheid bepaald niet wordt gestimuleerd. Onlangs oordeelde de minister nog dat de acute problemen op dit punt in Noord-Nederland en in het Westland op een misverstand berustten; hoe verklaart zij dit?

Ook de heer Van der Vlies dringt erop aan, vast te houden aan het tijdstip waarop volgens de minister de extra transformatorcapaciteit zal kunnen worden ingezet, omdat er anders te lang van congestiemanagement gebruik zou moeten worden gemaakt. De capaciteit voor het netbeheer en het transport van elektriciteit op lange termijn zal naar zijn mening gebaseerd moeten zijn op de hoogstwaarschijnlijke ontwikkelingen van de productie in al haar schakeringen.

Ook de heer Duyvendak (GroenLinks) wil graag opheldering over de gang van zaken en hij dringt eveneens aan op het zo snel mogelijk uitbreiden van de transformatorcapaciteit. Overigens heeft hij geruchten gehoord dat dit wel eens een jaar langer zou kunnen duren, zodat hij zich afvraagt waarop de minister haar verwachting baseert.

Bij congestiemanagement zou de heer Duyvendak graag zien dat producenten van duurzame energie voorrang krijgen, maar daarvoor moet de wet aangepast worden. Hij dringt er dan ook bij de minister op aan, daar nu al voorbereidingen voor te treffen. En ten slotte roept hij de minister op, dwars voor nieuwe kolencentrales te gaan liggen die in het energieplan van de Europese Unie aangegeven worden.

Antwoord van de minister

Minister Van der Hoeven geeft er de voorkeur aan om op de opmerkingen over het energiebeleid voor de lange termijn te reageren bij de behandeling van het Energierapport, omdat alle aspecten dan in hun onderlinge verband bezien kunnen worden. Zij hoopt nog voor de zomer met de Kamer over dat rapport van gedachten te kunnen wisselen.

De minister bestrijdt dat zij de Kamer in haar brief van 20 december onjuist zou hebben geïnformeerd, want daarin heeft zij zich gebaseerd op de informatie waarover zij op dat moment beschikte. Toen omstreeks 17 januari bleek dat de situatie toch anders was, heeft zij de Kamer ook daarover ingelicht; bij haar werkbezoek aan het Westland was haar nog niets van de problemen gebleken. De minister gaat ervan uit dat alleen al het in de openbaarheid komen van deze problemen zal helpen om herhaling te voorkomen.

Er was aanvankelijk gesuggereerd dat de WKK-installaties van tuinders in het Westland in 2009 op last van TenneT in verband met de capaciteitsproblemen stilgelegd zouden moeten worden. Deze berichten waren onjuist; de minister heeft dit nog heel netjes een misverstand genoemd. Daarna heeft zij, bij het zoeken naar oplossingen voor de dreigende problemen voor nieuwe installaties, samengewerkt met TenneT, maar ook met de gemeente Westland, de plaatselijke netbeheerder en LTO. Zij wilde toen dat nieuwe installaties meteen aangesloten zouden worden, maar dit bleek niet mogelijk te zijn door een probleem met de transformatorcapaciteit van Westland Energie. Er was toen overigens wel al besloten tot uitbreiding van die capaciteit; uit een analyse van Westland Infra uit 2005 was al gebleken dat deze uitbreiding nodig zou zijn, ook zonder uitbreiding van het aantal WKK-installaties. Men heeft dit toen samen met TenneT technisch uitgewerkt, maar de groei van de WKK-capaciteit heeft de voorspelling overtroffen.

Inmiddels hebben de netbeheerders in het Westland alle aanvragen weer in behandeling genomen. Zij dienen ervoor te zorgen dat alle aanvragers zo snel mogelijk kunnen worden aangesloten, zij zijn verantwoordelijk voor voldoende capaciteit. De tussenoplossing van congestiemanagement ontslaat de netbeheerders niet van deze plicht. Bij nieuwe problemen zullen zij dan ook meteen in uitbreiding van de capaciteit moeten investeren. DTe ziet hierop toe. De capaciteitsuitbreiding zal in 2009 echt gerealiseerd moeten zijn; de minister zal de betrokken partijen zo nodig een aanwijzing geven. Daarnaast zal zij de Kamer omstreeks 1 mei nader informeren over de termijn waarop de tuinders in het Westland stroom aan Den Haag zullen kunnen leveren. Het treffen van de voorziening daarvoor zal waarschijnlijk twee tot drie jaar vergen.

De minister zal DTe vragen, te onderzoeken of er inderdaad sprake is van een overtreding van de bepaling in de Elektriciteitswet dat netbeheerders verplicht zijn, voldoende reservecapaciteit voor het transport van elektriciteit aan te houden.

Het 150 kV-net, waarin de transformators van de netbeheerders zijn opgenomen, is aangelegd volgens het n-1 principe, maar dit heeft bij dit probleem blijkbaar geen soelaas geboden. De minister zal hier navraag naar doen en de Kamer schriftelijk over het resultaat ervan informeren.

In de derde versie van het Structuurschema Elektriciteitsvoorziening, dat de Kamer binnenkort zal bereiken, zal de aanleg van een 380 kV-net voor de Randstad aan de orde komen. De verdere verzwaring van het gehele net kan beter ook bij de behandeling daarvan besproken worden, omdat de Kamer dan een goed overzicht over het totaal heeft. Er zal in ieder geval voor worden gezorgd dat de doorlooptijden van grote infrastructuurprojecten verkort wordt en dat de netbeheerders via de mogelijkheid van voorsorteren netverzwaringen sneller kunnen realiseren. De extra kosten hiervan kunnen worden gedekt met de gereguleerde tarieven. De minister zal ook bezien of zij netbeheerders met het wettelijk kader voor aanmerkelijke investeringen eerder zekerheid kan bieden over de mogelijkheid om een investering terug te verdienen. Potentiële investeerders moeten informatie krijgen over de beschikbare transportcapaciteit, opdat zij die kunnen betrekken bij hun afweging.

Congestiemanagement is eigenlijk een vangnet, een manier om congestie in een deel van het net te voorkomen; het is geen structurele oplossing. Dit systeem zal in de komende weken worden uitgewerkt. Marktpartijen zijn vrij om contracten voor elektriciteitsproductie af te sluiten; deze contracten vormen, samengebracht in programma’s, voor TenneT de basis om te bepalen of de netcapaciteit voldoende zal blijven. De minister zal laten nagaan of het stimuleren van uitbreiding van de productiecapaciteit in balans is met de uitbreiding van de capaciteit van het net, want ook zij zou willen voorkomen dat producenten strategisch gedrag gaan vertonen waarmee zij zouden kunnen «verdienen» aan congestiemanagement. Zij zal de Kamer op de hoogte brengen van het resultaat van een en ander.

De minister wil de vierde mogelijkheid die in de brief genoemd wordt, namelijk alle aanvragers direct aansluiten en bij congestie alle bronnen terugregelen via congestiemanagement, meteen gebruiken omdat hiervoor geen wetswijziging nodig is. Dit zal echter tijdelijk zijn, het is een aanloop naar voorrang voor duurzaam produceren op wettelijke basis. De wetswijziging die hiervoor nodig is, is al in voorbereiding. Het voordeel van de vierde mogelijkheid is dat duurzame producenten daarbij in de tussentijd al voorrang kunnen krijgen. Hiervan wil de minister dan ook gebruik maken, terwijl zij toewerkt naar de vijfde mogelijkheid, waarbij de derde mogelijkheid het eindresultaat zou kunnen zijn. Dit is overigens voor een deel afhankelijk van het resultaat van besprekingen over een voorstel voor een Europese richtlijn die in deze richting gaat.

Er zijn op het ogenblik in Noord-Nederland geen problemen zoals die in het Westland.

Nadere gedachtewisseling

De heer Jansen (SP) vraagt de minister, nader in gaan op het effect van de aanwijzing die zij kan geven. Daarnaast lijkt het hem goed, netbeheerders in andere delen van het land te dwingen om voldoende informatie te geven om duidelijk te maken dat zij niet geconfronteerd zullen worden met dezelfde problemen als die in het Westland.

De heer Hessels (CDA) wil weten of de DTe, als er inderdaad sprake zou zijn van overtreding van de Elektriciteitswet maatregelen kan nemen om te voorkomen dat de financiële gevolgen hiervan voor rekening van de tuinders en de eindafnemers zouden komen. Verder kijkt ook hij reikhalzend uit naar de aangekondigde wetswijziging, maar hij beseft dat de acute problemen ook moeten worden opgelost. Ten slotte lijkt het hem goed, TenneT te vragen om in kaart te brengen hoe het gesteld is met het hanteren van het n-1 principe bij de verschillende aansluitingen op het net.

De heer Samsom (PvdA) heeft uit gesprekken met partijen in het Westland die hij op 16 januari heeft gevoerd, de sterke indruk gekregen dat Westland Infra zich wat heeft verscholen achter TenneT, dat in eerste instantie had aangegeven dat er problemen waren met het landelijke net. Hij vindt dat DTe goed moet onderzoeken hoe het zo ver heeft kunnen komen en dat hieraan zo nodig consequenties moeten worden verbonden. En ten slotte wenst hij de minister veel succes bij het oplossen van de puzzel om de kosten zo veel mogelijk te beperken en de ondernemers in het Westland zo veel mogelijk flexibiliteit te bieden om WWK-energie te leveren, ondanks dat die flexibiliteit door congestiemanagement verminderd wordt.

De heer Zijlstra (VVD) is blij met de opstelling van de minister om te bewerkstelligen dat er begin 2009 extra transformatorcapaciteit beschikbaar zal zijn, maar hij vraagt zich af of er geen procedurele problemen zullen opdoemen.

De heer Van der Vlies (SGP) dringt erop aan, zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over het tijdstip waarop extra transformatorcapaciteit beschikbaar zal zijn.

De heer Duyvendak (GroenLinks) sluit zich bij de andere woordvoerders aan en hij roept de minister en de andere fracties op, alert te zijn om te voorkomen dat het onderwerp congestiemanagement in de komende vier jaar steeds weer op de agenda van de Kamer zou moeten worden gezet.

Minister Van der Hoeven is het ermee eens dat het niet de bedoeling is dat congestiemanagement de regel wordt en dat de andere problemen blijven liggen.

Verder zegt de minister toe dat zij de DTe zal vragen, de ontwikkelingen rondom het beschikbaar komen van extra transformatorcapaciteit goed in de gaten te houden. Zo nodig kan zij de netbeheerder in het Westland een aanwijzing geven, maar alleen de DTe kan eventueel een boete opleggen. Ook zal zij de vinger aan de pols houden bij de andere netbeheerders en zij zal DTe ook vragen, hun capaciteit te toetsen aan de investeringsprogramma’s van de aangesloten elektriciteitsproducenten.

De minister zal de vraag van de heer Hessels over het n-1 principe aan TenneT voorleggen.

Bij de gesprekken die de minister in het Westland heeft gevoerd, is het capaciteitsprobleem van TenneT besproken, maar uitbreiding van de transformatorcapaciteit bij Westland Infra hoefde eigenlijk niet verder besproken te worden, omdat daar al toe besloten was. In januari heeft men de minister er wel voor het eerst van op de hoogte gesteld dat er toch een ander probleem was dan het probleem dat men wilde oplossen toen men tot die uitbreiding besloot.

Er zullen naar verwachting geen procedurele problemen ontstaan, want het resultaat van de tracéverkenningen voor de verbinding van het Westland met het Haagse net zal binnenkort beschikbaar zijn. De gemeente Westland heeft bovendien alle medewerking toegezegd.

Ten slotte beaamt de minister dat zo snel mogelijk duidelijk moet zijn, wanneer er extra transformatorcapaciteit beschikbaar zal zijn.

Toezeggingen

– De minister zal het Energierapport in het tweede kwartaal van 2008 aan de Kamer zal worden voorgelegd. Bij de behandeling daarvan zullen allerlei aspecten van het beleid voor de lange termijn besproken kunnen worden.

– Er zal zo spoedig mogelijk een voorstel worden ingediend om de Elektriciteitswet te wijzigen.

– DTe zal onderzoeken of Westland Infra heeft voldaan aan de bepaling in de Elektriciteitswet over het aanhouden van voldoende reservecapaciteit.

– Het resultaat van de uitwerking van het congestiemanagement zal zo spoedig mogelijk aan de Kamer worden voorgelegd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Kraneveldt-van der Veen

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

De Veth


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).

Naar boven