29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 343 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2022

Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over de transportschaarste op het elektriciteitsnet en de acties die ik samen met andere stakeholders onderneem om verlichting te bieden. Met deze brief bouw ik o.a. voort op de overzichtsbrief van 8 februari jl. en de brief van 8 juni jl. waarin ik uw Kamer informeerde over de transportschaarste in Limburg en Noord-Brabant (Kamerstukken 29 023, nrs. 281 en 311). In die brieven ben ik ook nader ingegaan op de oorzaken van de transportschaarste.

In deze brief bespreek ik eerst de korte-termijnacties die zijn ingezet om de ontstane transportschaarste in Limburg en Noord-Brabant op te lossen. Vervolgens geeft ik een eerste toelichting op de lange-termijnoplossingen die verkend worden in de taskforce voor Limburg en Noord-Brabant en de nationale taskforce. Daarna geef ik een update over een aantal concrete acties die ik samen met andere stakeholders neem om verlichting te bieden. Hierbij ga ik kort in op de uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Boucke c.s. over Right to Challenge (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 65). Dit onderzoek bied ik uw Kamer bijgaand aan en daarmee heb ik de motie uitgevoerd. Ten slotte ga ik in op de tariefontwikkeling van TenneT, zoals toegezegd aan uw Kamer in het Commissiedebat Klimaat en Energie van 22 juni jl.

Kernboodschap

Positief is dat veel bedrijven en huishoudens bezig zijn met verduurzamen. Dat helpt ons om onze klimaatambities te realiseren. Elektriciteit neemt daarbij vaak de rol in van fossiele brandstoffen. De elektrificatie van de samenleving zit in een stroomversnelling, wat versterkt wordt door de sterk gestegen gasprijzen mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Ons elektriciteitsnet loopt op sommige momenten tegen grenzen aan door de snelgroeiende vraag naar transportcapaciteit. Het gaat om snelle groei van afname (het gebruik van elektriciteit door bedrijven en instellingen) en om snelle groei van invoeding (waar bijvoorbeeld windparken en zonneparken elektriciteit op het elektriciteitsnet invoeden). De grenzen van het elektriciteitsnet zijn op dit moment bereikt in Limburg en Noord-Brabant maar ook in diverse andere regio’s, zoals Noord-Holland, Fryslân en Gelderland. Hierdoor moeten ondernemers en instellingen (met een grootverbruiksaansluiting) soms lang wachten op een nieuwe of grotere aansluiting op het elektriciteitsnet. Voor kleinverbruikers op individuele basis, zoals huishoudens en bedrijven met een kleinverbruikersaansluiting, heeft deze schaarste nog geen gevolgen, ook niet bij nieuwe vestiging of uitbreiding van mkb-bedrijven in dit segment.

Samen met netbeheerders, medeoverheden en marktpartijen werk ik daarom hard aan oplossingen om het net op korte termijn van het slot te krijgen in gebieden waar transportschaarste ontstaat, maar ook aan oplossingen voor de langere termijn. Laat ik vooropstellen dat uitbreiding via grootschalige en slimme investeringen in netuitbreidingen absoluut noodzakelijk zijn en blijven. Ik zet daarom ook volop in op het versnellen van de realisatie hiervan. Daarnaast is het noodzakelijk dat we ook op een andere manier naar het gebruik van het elektriciteitsnet gaan kijken om onze klimaatdoelen te realiseren. Dit vraagt meer flexibiliteit van aanbieders en afnemers van elektriciteit. Dat is overigens niet alleen nodig voor het oplossen van transportschaarste, maar volgt noodzakelijkerwijs uit het veranderende energiesysteem met een fluctuerend aanbod van hernieuwbare elektriciteit.

Ik zal alle mogelijkheden aangrijpen om waar mogelijk verlichting te bieden, maar ik kan helaas niet voorkomen dat transportschaarste zich voorlopig zal blijven voordoen. Ik zal dan ook een beroep blijven doen op netbeheerders, medeoverheden en marktpartijen om het maximale te doen om verlichting te kunnenbieden.

Ik werk samen met een brede vertegenwoordiging van stakeholders in een nationale taskforce netcongestie. Specifiek voor de urgente situatie in Limburg en Noord-Brabant heb ik samen met beide provincies de heer Voorhorst aangesteld als speciaal coördinator. De aanpak in Noord-Brabant en Limburg moet lessen opleveren voor andere regio’s en vormt input voor het Landelijk Actieprogramma Netcongestie dat eind 2022 naar uw Kamer wordt gestuurd. Hierin worden de inzichten meegenomen van andere regio’s zoals bijvoorbeeld van de heer Van Poelgeest, die door de gemeente Amsterdam is aangesteld om een verlichting te vinden voor de regionale transportschaarste. Ik maak daarbij uiteraard dankbaar gebruik van bestaande structuren en initiatieven van medeoverheden zoals het provinciaal MIEK dat in ontwikkeling is.

Ondanks al deze inspanningen wil ik, gezien de enorme en toenemende vraag naar transportcapaciteit, niet de illusie wekken dat de komende jaren altijd voorkomen kan worden dat partijen moeten wachten totdat de netbeheerder hen van de gewenste transportcapaciteit kan voorzien.

Transportschaarste in Limburg en Noord-Brabant

In juni bleek dat de verwachte vraag naar transportcapaciteit in Noord-Brabant en Limburg de komende jaren fors hoger zou zijn dan de beschikbare transportcapaciteit. Daarom zag TenneT zich genoodzaakt een voorlopige stop aan te kondigen voor partijen die een nieuwe of zwaardere aansluiting wensen. Deze zomer heeft de heer Voorhorst diverse partijen gesproken met het doel het net op korte termijn van het slot te krijgen, met de ambitie om dit ook op langere termijn open te houden. Hierbij wordt door alle partijen ingezet op het uitbreiden van de infrastructuur en het waar mogelijk versnellen van de uitvoering hiervan. Ook zullen alle partijen efficiënter gebruik moeten maken van het net.

Het goede nieuws voor bedrijven en instellingen in Limburg en Noord-Brabant is dat er op basis van de nieuwe code congestiemanagement door TenneT aanvullende ruimte op het net is gevonden. Er komt circa 1700 MW aan extra ruimte beschikbaar (circa 10x de stad Maastricht). Die ruimte kan gecreëerd worden, omdat er gebruik wordt gemaakt van flexibel vermogen van marktpartijen die tegen vergoeding het elektriciteitsnet ontlasten tijdens verwachte piekmomenten. Als het gaat om afname van elektriciteit komt er voldoende ruimte vrij om alle grootverbruikers in de wachtrij aan te sluiten. Voor invoeding van elektriciteit komt er ook extra ruimte vrij, maar helaas niet voldoende om álle partijen in de wachtrij aan te sluiten. Enexis analyseert wat de extra ruimte op het hoogspanningsnet betekent voor haar distributienet en verwacht dit ook in het najaar af te ronden, waarna Enexis (bijna) alle partijen in wachtrij weer kan aansluiten.

Ondanks dit goede nieuws op korte termijn zal er op enig moment weer sprake zijn van nieuwe congestie in Limburg en Noord-Brabant en elders in het land. Om een dergelijke situatie eerder te zien aankomen, heeft TenneT een nieuw early-warning-systeem ontwikkeld, zodat TenneT eerder op dreigende congestie kan reageren met maatregelen ter verlichting. De congestie vergt naast netuitbreidingen ook andere lange-termijnmaatregelen om ook in de toekomst een robuust net te houden.

Taskforce: langetermijnoplossingen

De heer Voorhorst heeft met netbeheerders, overheden en bedrijfsleven gesproken over nut en noodzaak om structureel meer ruimte op het net te creëren. Een en ander bovenop de reeds geplande investeringen in netuitbreidingen. Zijn voorstel is om via financiële prikkels bedrijven te stimuleren buiten piekmomenten gebruik te maken van het net. Positief is dat een aantal bedrijven dat al doet door het flexibeler inrichten van bedrijfsprocessen. Als (veel) meer bedrijven volgen, dan kunnen meer partijen op het net worden aangesloten. Alle betrokkenen geven aan de komende maanden graag mee te werken aan de nadere verkenning, uitwerking en juridische toetsing van dit interessante voorstel.

Daarnaast zijn provincies met lokale partijen op zoek naar mogelijkheden om lokaal vraag en aanbod naar energie beter te balanceren, zodat er een minder groot beroep op het regionale en daarmee ook het landelijke net hoeft te worden gedaan (bijvoorbeeld samen investeren in energieopslag op een bedrijventerrein). Netbeheerders zullen op verzoek van een aantal leden van de taskforce onderzoeken of en hoe ze, op basis van objectieve en non-discriminatoire criteria, een nadere prioritering kunnen geven aan het in behandeling nemen van aanvragen om een aansluiting en transport. Dit is in lijn met beantwoording van Kamervragen van het lid Bontenbal van 24 mei (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2827), waarbij het aan netbeheerders is om een dergelijk voorstel in te dienen bij de ACM.

Update acties transportschaarste

Hieronder ga ik, in vervolg op de brief van februari (Kamerstuk 29 023, nr. 281), concreet in op een aantal acties waarover vooruitgang te melden is om tot verlichting van de transportschaarste te komen. Dat doe ik langs dezelfde sporen als in die brief: eerst essentiële voorwaarden, daarna het versnellen van de uitvoering, vervolgens het zo efficiënt mogelijk gebruiken van het net en tot slot prioriteren (korte termijn) en programmeren (lange termijn).

a. Essentiële voorwaarden

De netbeheerders kampen met een tekort aan technische vakmensen. Daarom werkt het kabinet o.a. aan het actieplan groene en digitale banen waarover uw Kamer in het vierde kwartaal nader wordt geïnformeerd. Ook is en blijft het van belang dat de Energiewet inclusief onderliggende regelgeving zo snel mogelijk wordt ingevoerd. Het voorstel voor de Energiewet ligt op dit moment voor bij de Raad van State. Ik ben voornemens uw Kamer eind dit jaar de Energiewet aan te bieden voor behandeling.

b. Versnellen van de uitvoering

Grootschalige en slimme investeringen in netuitbreidingen en versnelde realisatie zijn de meest structurele oplossingen, maar zijn niet eenvoudig te verwerkelijken. Het is in veel gevallen nog onduidelijk waar de vraag naar transportcapaciteit precies ontstaat. Er is een brede wens om doorlooptijden te verkorten. IPO, VNG en Netbeheer Nederland in samenwerking met de marktpartijen doen onderzoek naar hoe omgevingsprocedures ingekort kunnen worden. De capaciteit om de Rijkscoördinatieregeling uit te voeren is versterkt en zorgt voor versnelling.

Ik heb de Raad van State gevraagd in hoeverre ik hem kan ondersteunen met het verkorten van doorlooptijden door versterking op enigerlei wijze, zonder daarbij inhoudelijk te sturen. De Raad van State heeft aangegeven al maximaal in te zetten op het aantrekken van extra juristen. Er zijn op verzoek van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en mij twee onderzoeken uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) naar mogelijkheden om de bezwaarfase of beroepsfase te versnellen. De rapporten zullen binnenkort aan uw Kamer worden gezonden.

Right to challenge

Naar aanleiding van een gewijzigde motie van het lid Boucke c.s. (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 65) heb ik onderzoek laten doen door Ecorys naar de mogelijkheden van partijen om de netbeheerder uit te dagen in zijn taak en de impact en wenselijkheid hiervan om daarmee de netbeheerder te ontlasten. Bijgevoegd treft u het onderzoeksrapport van Ecorys aan. Ecorys heeft verschillende varianten van een uitdaagrecht onderzocht en komt tot de conclusie dat marktpartijen de grootste bijdragen kunnen leveren door niet zelf in infrastructuur te voorzien, maar door te voorzien in een tijdelijke of permanente oplossing (verzwaren tenzij) die de behoefte aan nieuwe infrastructuur dempt. Hierbij gaat het om flexibiliteitsoplossingen zoals opslag. Ik ben daar net als andere partijen een groot voorstander van. In de nieuwe Energiewet bied ik expliciet ruimte aan netbeheerders om dergelijke opties permanent als alternatief voor verzwaring in te zetten. Ook wijst Ecorys naar de recent aangepaste code voor congestiemanagement, die netbeheerders prikkelt om meer flexibiliteit in te zetten. Ecorys schetst daarnaast dat netbeheerders voldoende bevoegdheden hebben om marktpartijen in te zetten. Zowel netbeheerders als marktpartijen geven aan een dergelijke samenwerking te gaan intensiveren. Ten slotte geeft Ecorys aan dat in situaties waar de aanleg van infrastructuur daadwerkelijk zou worden overgenomen door marktpartijen gewaakt moet worden voor:

  • 1. verdringing van aannemerscapaciteit die nu wordt ingezet door de netbeheerders;

  • 2. verlies van kwaliteit bij privaat aangelegde netonderdelen;

  • 3. het te breed inzetten van een gesloten distributiesysteem waarbij een private partij als uitzondering op de regel een lokaal net beheert.

c. Het zo efficiënt mogelijk gebruiken van de beschikbare capaciteit

Naast het eventueel verdelen van schaarste is het ook zaak om de beschikbare transportcapaciteit zo efficiënt mogelijk in te zetten.

Congestiemanagement

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft op 25 mei 2022 een codewijzing gepubliceerd waarmee netbeheerders worden verplicht om congestiemanagement toe te passen. Met congestiemanagement wordt partijen die flexibiliteit kunnen leveren tegen een vergoeding gevraagd om geen of minder transportcapaciteit te gebruiken tijdens een transportpiek. Hierdoor kunnen netbeheerders meer partijen van transportcapaciteit voorzien. Netbeheerders hebben van de ACM zes maanden de tijd gekregen om de aangepaste code te implementeren, maar voeren daarop vooruitlopend de onderzoeken naar congestiemanagement al volgens de nieuwe code uit. De resultaten van het congestieonderzoek van TenneT lijken veelbelovend en ik roep netbeheerders en afnemers dan ook op om voortvarend verder te gaan met een vlotte implementatie van de code. Cruciaal daarbij is dat netbeheerders afnemers helder voorlichten over de mogelijkheden die congestiemanagement hun biedt.

De ACM zal op basis van de inzichten die volgen uit het toepassen van congestiemanagement beoordelen of en in hoeverre de gestelde grenzen in de codewijziging verder opgerekt kunnen worden.

Flexibele transportcontracten (Non Firm Aansluiten en Transportovereenkomsten)

Buiten de piekmomenten om is er nog ruim voldoende transportcapaciteit beschikbaar op het elektriciteitsnet. Samen met netbeheerders en de ACM kijk ik hoe we deze ruimte zo efficiënt mogelijk kunnen gebruiken op een wijze waarbij het elektriciteitsnet minder belast wordt wanneer normaal gesproken een transportpiek zou zijn. De netbeheerders werken aan een codewijzigingsvoorstel om partijen die hun vermogen (verbruik en/of invoeding) flexibel aanbieden non-firm aan te sluiten. Hiermee kan de beschikbare transportcapaciteit beter benut worden. Netbeheerders zullen dit voorstel aan de ACM voorleggen. De ACM beoordeelt dit voorstel en heeft aangekondigd om via een consultatie marktpartijen en netbeheerders te vragen welke elementen essentieel zijn om gebruik te kunnen maken van alternatieve transportrechten in brede zin, waaronder flexibele contracten. Naar verwachting start deze consultatie eind september. In het voorstel voor de Energiewet neem ik onder andere een expliciete grondslag op voor de flexibele transportcontracten (non-firm ATO’s).

d. Prioriteren van investeringen

Tegen de achtergrond van toenemende schaarste op het elektriciteitsnet acht ik het wenselijk om de procedure waarmee netbeheerders investeringsplannen vaststellen aan te vullen met een prioriteringskader. Dat kader stelt hen in staat te komen tot gedragen keuzes in de volgorde van noodzakelijke investeringen en geeft ruimte om voorrang te verlenen aan maatschappelijk urgente uitbreidingen van infrastructuur. Ik kom hiermee tegemoet aan de vraag die netbeheerders hebben gesteld aan het kabinet om op dit terrein overheidsregie te voeren. Tevens geef ik hiermee invulling aan de desbetreffende oproep van de ACM en aan de motie van de leden Bontenbal en Thijssen (Kamerstuk 32 813, nr. 775).

Hierbij past wel de belangrijke kanttekening dat prioriteren geen win-winoplossing is. Het prioriteren van de ene investering, bijvoorbeeld in een onderstation, betekent het vertragen van andere investeringen. Ik streef er daarom naar om zoveel mogelijk in te zetten op het efficiënter gebruik van het net, het versterken van het net en het slimmer programmeren op langere termijn. Deze oplossingen lijken helaas onvoldoende om het probleem op te lossen en daarom lijkt prioriteren noodzakelijk. Het prioriteren gaat hier over investeringen van de netbeheerders om het elektriciteitsnet te verzwaren of uit te breiden niet over het prioriteren van individuele klant aanvragen. Het behandelen van klantaanvragen moet volgens het Europees recht op non-discriminerende wijze en ligt nadrukkelijk bij de netbeheerders met toezicht door de ACM. Een kanttekening is dat het gaat om investeringen in onderdelen van het net, zoals onderstations, die niet gericht zijn op een individuele partij en die vaak gebruikt worden voor meerdere doelen, zoals afname door bedrijven, huishoudens en invoeding van duurzaam opgewekte elektriciteit. Dat maakt prioritering lastig. Desalniettemin vraagt de schaarste om een transparante en objectieve selectie die past binnen het Europese kader en het daarin opgenomen non-discriminatiebeginsel.

Bij het vormgeven van deze prioritering werk ik nauw samen met o.a. mede-overheden, de ACM en netbeheerders. De volgende aspecten lijken van belang bij prioritering van investeringen: maatschappelijke impact van de investeringen, de uitvoering van het meerjarenprogramma infrastructuur energie en klimaat (MIEK en provinciaal MIEK), de betekenis van investeringen voor betrouwbaarheid en efficiëntie van het energiesysteem, alsook de geografische samenhang van investeringen. Dit zijn eerste gedachten die nadere uitwerking, toetsing en bestuurlijke inbedding vragen.

Betrouwbaarheid elektriciteitsnet

Nederland heeft één van de betrouwbaarste elektriciteitsnetten ter wereld. Dat is belangrijk voor zowel huishoudens als bedrijven. De algehele betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet mag als gevolg van schaarste in de uitvoering in beginsel niet geschaad worden door de prioritering van investeringen.

Maatschappelijke impact

Uitbreidingsinvesteringen die een grotere maatschappelijke impact hebben, zouden in beginsel voorrang moeten krijgen. Investeringen met minder impact komen dan later in de planning staan. Hierbij hebben investeringen die meerdere doelen kunnen verwezenlijken een grotere impact. Voorbeelden van publieke, maatschappelijke belangen die in beginsel tot een hogere waardering op het criterium maatschappelijke impact zouden kunnen leiden zijn uitbreidingsinvesteringen die bijdragen aan het mogelijk maken van woningbouw, CO2-reductie, stikstof- en biodiversiteitsdoelen en regionale economische ontwikkeling.

Om dit goed aan te laten sluiten op de investeringsplancycli van de netbeheerders, vraagt dit een meerjarige prioriteitstelling van het Rijk en medeoverheden, bijvoorbeeld via het MIEK en provinciale pendanten hiervan.

Systeemefficiëntie

Naarmate investeringen een efficiënter gebruik van het elektriciteitsnet ondersteunen zouden deze in de prioritering hoger gewaardeerd moeten worden.

Geografische samenhang

Bij het in tijd en capaciteit rangschikken van investeringen zou rekening moeten worden gehouden met de geografische samenhang tussen investeringen. Naarmate die samenhang groter is, kunnen deze investeringen een hogere waardering krijgen.

Regie en strategisch programmeren

Meer duidelijkheid over waar en wanneer er elektrificatie plaatsvindt, draagt bij aan de inpassing op lange termijn en voorkomt netcongestie in de toekomst. Zo heb ik uw Kamer op 30 juni jl. een brief gestuurd over de ontwikkelingen rond het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) en de projecten waarvoor de Rijkscoördinatieregeling (RCR) gebruikt wordt (Kamerstukken 29 826, 31 239 en 30 196, nr. 146). Over de inpassing van circa 21 GW wind op zee rond 2030 zal ik uw Kamer binnenkort separaat informeren.

Op 30 juni jl. heb ik met IPO, VNG, BZK en NBNL afspraken gemaakt over hoe gezamenlijk te komen tot een oplossing van (acute) capaciteitsproblemen op het elektriciteitsnet. We zullen via het nationale en provinciale MIEK netuitbreidingen in samenhang programmeren en het net slimmer en efficiënter gebruiken. In elke provincie zal door de provincie, gemeenten en netbeheerders een aanpak worden uitgewerkt om bedrijven en instellingen (uit alle sectoren) actief te ondersteunen bij het vinden van korte termijn oplossingen voor acute transportschaarste op het elektriciteitsnet en richting te geven aan structurele netinvesteringen. Voor de netinvesteringen wordt het provinciaal MIEK ontwikkeld. Dit vraagt stevige samenwerking met de programma’s RES en CES en een afstemming met de programmering in het nationale MIEK.

Het gaat om een nieuwe werkwijze waarbij de ontwikkeling van het energiesysteem in nauwe samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvindt. In dit kader zijn drie pilots gestart in Noord-Holland-Noord, Zeeuw-Vlaanderen en West-Brabant om in de praktijk leerervaringen op te doen. De pilots leveren nu al waardevolle inzichten op, die bijdragen aan het vormgeven van een provinciale MIEK.

Tariefontwikkeling TenneT

In het Commissiedebat Klimaat en Energie van 22 juni jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 945) heb ik uw Kamer toegezegd om terug te komen op de tariefontwikkeling van TenneT.

TenneT heeft eerder dit jaar richting zijn afnemers aangegeven te verwachten dat haar transporttarieven in 2023 en 2024 sterk zullen stijgen. Voor de meeste afnemers zijn de kosten van TenneT een klein deel van de energierekening. TenneT brengt het grootste deel van haar tarieven in rekening bij de regionale netbeheerders, die deze kosten mogen doorberekenen aan hun afnemers. Voor huishoudens is de schatting van TenneT dat deze indirect ongeveer 15 euro per jaar meer gaan betalen voor de kosten van TenneT. Voor een gemiddeld klein mkb-bedrijf gaat dit om ongeveer 80 euro per jaar. Enkel de grootste bedrijven zijn direct aangesloten op het landelijke net van TenneT. Afhankelijk van hun afname en hun type aansluiting (op hoogspanning of op extra hoogspanning) kan hun nettarief in 2023 verdubbelen.

TenneT heeft nog geen prognose gedeeld voor het jaar 2024. Een verdere stijging van de tarieven van TenneT is echter waarschijnlijk, omdat de marktomstandigheden op de energiemarkt in 2022 slechter zijn dan in 2021. De tarieven die TenneT in rekening brengt in 2024 zullen gebaseerd zijn op de gemaakte kosten in 2022. Ook werken de komende jaren de kosten voor de uitbreiding van het elektriciteitsnet-op-zee geleidelijk aan steeds meer in de nettarieven door.

TenneT geeft aan dat de verwachte tariefstijging in 2023 wordt veroorzaakt door de gestegen inkoopkosten voor elektriciteit en vermogen. Dit zijn onder andere de kosten voor redispatch, de kosten voor compensatie van netverliezen en de kosten voor balansvermogen. De kostenstijging zit met name in de prijsontwikkeling als gevolg van de ontwikkelingen op de energiemarkt. Daarnaast neemt door de congestie de hoeveelheid redispatch toe en ook dit veroorzaakt een kostenstijging. TenneT zelf kan weinig doen aan de kosten voor elektriciteit en vermogen, omdat deze kosten worden gemaakt ter uitvoering van zijn wettelijke taken.

Tot slot

De transportschaarste op het elektriciteitsnet en de groeiende maatschappelijke impact hiervan hebben mijn volledige aandacht. Ik zal alle mogelijkheden aangrijpen om waar mogelijk verlichting te bieden, maar ik kan helaas niet voorkomen dat transportschaarste zich voorlopig blijft voordoen. Ik blijf daarom een beroep doen op netbeheerders, medeoverheden en marktpartijen om het maximale te doen om de schaarste te verlichten. Ik zal uw Kamer over de ontwikkelingen rondom de transportschaarste blijven informeren, in het bijzonder in het Landelijk Actieprogramma dat ik eind 2022 naar uw Kamer zal sturen.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven