29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 339 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 augustus 2022

Het kabinet spant zich in om ervoor te zorgen dat de Nederlandse gasopslagen voor de komende winter zo veel mogelijk worden gevuld. Dit is van belang voor de leveringszekerheid in de aankomende winter, met het oog op een mogelijke verdere beperking of volledige beëindiging van de toevoer van Russisch gas naar Noordwest Europa. Het streven naar het zo veel mogelijk vullen van de gasopslagen is in lijn met de wens van uw Kamer (moties van het lid Kops en van de leden Erkens en Kröger, Kamerstuk 29 023, nrs. 313 en 317) en adviezen van onder andere GTS en de Mijnraad. Uw Kamer is de afgelopen maanden op verschillende momenten geïnformeerd over de voortgang van het vullen van de gasopslagen (onder andere Kamerstuk 29 023, nrs. 308, 312, 337, en Kamerstuk 33 529, nr. 1056) en zoals aan uw Kamer is toegezegd is de actuele vulgraad van de Nederlandse gasopslagen te volgen op de website van de rijksoverheid.

Volgens de update gasleveringszekerheid van 19 augustus 2022 zijn de Nederlandse gasopslagen met gemiddeld 71,2% gevuld. Daarmee ligt Nederland op schema om al in september 2022 een vulgraad van minimaal 80% te halen. Dit niveau dient Nederland op grond van Verordening (EU) 2022/10321 uiterlijk 1 november 2022 te bereiken2. Deze vulgraad van 80% is één van de randvoorwaarden voor leveringszekerheid in de komende winter in het GTS-scenario «Een jaar zonder Russisch gas». In deze brief geven wij aan op welke manier het kabinet zich inspant om vulling van de gasopslagen boven de 80% voor elkaar te krijgen binnen de daarvoor relevante juridische en financiële kaders. Daarnaast geven wij middels deze brief u een update over de ontwikkelingen in de LNG-terminal in de Eemshaven.

Gasopslagen Norg en Grijpskerk

De twee grootste bergingen voor laagcalorisch gas in Nederland zijn de gasopslagen Grijpskerk en Norg. Het fysiek vullen van deze gasopslagen gebeurt door de eigenaar van de gasopslagen, de NAM. GasTerra heeft exclusief recht heeft op het gebruik van deze gasopslagen en stuurt op de dagelijks te injecteren volumes. Dit doet GasTerra binnen de grenzen van het mandaat van haar aandeelhouders, de technische en operationele grenzen van de opslagen en de relevante randvoorwaarden van het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de winning uit het Groningenveld. Concreet zal GasTerra de gasopslag Grijpskerk zo veel als technisch mogelijk vullen, waardoor deze gasopslag op 1 oktober 2022 (nagenoeg) volledig zal zijn gevuld.

GasTerra is erin geslaagd de gasopslag Norg al in de eerste week van augustus 2022 tot 80% te vullen, zonder dat de winning uit het Groningenveld dit gasjaar boven de toegestane 4,5 miljard Nm3 zal uitkomen. Indien de zomerprijzen voor gas hoger liggen dan de winter termijnprijzen, is er geen commerciële rationale om gasopslag Norg verder te vullen. Het kabinet is bezig een subsidie voor GasTerra uit te werken (inclusief toetsingskader en ingevulde tabel artikel 3.1 CW) zodat gasopslag Norg verder kan worden gevuld. De subsidie is nodig om de kosten te dekken en om het inkopen van gas voor te financieren. Het verder vullen van gasopslag Norg kan binnen de bestaande vergunning. Dat neemt niet weg dat omwonenden hier zorgen over kunnen hebben, mede over het bewijsvermoeden rondom gasopslag Norg. Dit heeft mijn aandacht, ook in het kader van het lopende omgevingstraject over de gasopslagen Norg en Grijpskerk.

Bijgaand treft u tevens de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Bontenbal (CDA) over gasopslag Norg (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3724).

Gasopslag in Bergermeer

Ik heb uw Kamer eerder geïnformeerd over de opdracht aan EBN om de grootste gasopslag voor hoogcalorisch gas in Nederland, Bergermeer, tot minimaal 68% gevuld te krijgen (waarmee voor alle Nederlandse gasopslagen een gemiddelde vulgraad van 80% wordt bereikt). Daarnaast is ook een subsidie voor marktpartijen opengesteld zodat ook zij een bijdrage kunnen leveren aan het verder vullen van Bergermeer. Het kabinet besluit nu om aanvullend op de eerdere opdracht aan EBN te vragen de opslag verder te vullen. Hiertoe wordt een subsidie verstrekt, ter grootte van maximaal 210 miljoen euro ter compensatie van kosten, en een lening, ter grootte van 2,3 miljard euro. Hiermee kan ook de gasopslag Bergermeer zo maximaal mogelijk verder worden gevuld.

Ten behoeve van het realiseren van de beoogde vulgraad zal net als reeds het geval was bij de vulling tot 68% gebruik worden gemaakt van de door Gazprom niet benutte capaciteit, de zogenaamde interruptible space. Gebleken is dat de gesloten contracten tussen Gazprom en de opslagbeheerder hiervoor voldoende ruimte bieden.

Budgettaire consequenties

Uitgangspunt is dat de kosten die met de maatregelen voor Norg en Bergermeer gemoeid zijn worden gedragen door de gebruikers (ofwel: de gebruiker betaalt). Dit betreft zowel gebruikers in Nederland als daarbuiten.

Er is nog budget over van de eerdere subsidies om Bergermeer te vullen, ca. 200 miljoen euro. De subsidiebehoefte voor gasopslag Bergermeer is 210 miljoen euro. Dat betekent dat er zo’n 10 miljoen euro additionele subsidiebehoefte is.

Ten behoeve van het verhaal van de uiteindelijke gemaakte kosten op gebruikers wordt als bekend gewerkt aan een heffing op geboekte capaciteit voor transport via het landelijk gastransportnet van Gasunie Transport Services (GTS), dit bovenop – maar niet in – de tarieven voor gastransport. Op die manier kan de rekening worden gelegd bij de gebruikers die profiteren van de vulling van de gasopslagen (leveringszekerheid), inclusief de gebruikers in het buitenland. Deze heffing wordt zodanig uitgewerkt dat de financiering een vorm van voorfinanciering is en de uiteindelijke kosten door de gebruikers van het gastransportnet worden opgebracht. Deze beoogde heffing zal met de additionele subsidie met 260 miljoen euro moeten worden opgehoogd.

Wij zullen uw Kamers spoedig een incidentele suppletoire begroting toezenden waarin e.e.a. budgettair wordt verwerkt. Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswetten heeft geautoriseerd. Het is niet in het belang van het Rijk om uitvoering van de maatregelen in deze brief uit te stellen. Daarom doen wij in deze brief een beroep op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Indien de Kamer het wenst kunnen de exacte invulling en voorwaarden van bovengenoemde subsidies, alsmede de dekking van kosten door de Staat, zijnde het totaal aan de te verstrekking subsidies, in vertrouwen met uw Kamer worden gedeeld.

In de bijlage is het toetsingskader en de ingevulde tabel artikel 3.1 CW voor gasopslag Bergermeer toegevoegd.

Eemshaven

Door middel van deze brief geven wij u een update over de LNG-terminal in de Eemshaven. Als gevolg van de Russische inval in Oekraïne is de gasvoorziening in Europa in gevaar. Op basis van artikel 3 van Verordening (EU) 2017/1938 van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid is de gasleveringszekerheid de gedeelde verantwoordelijkheid van de aardgasbedrijven, de lidstaten, met name via hun bevoegde instanties, en de Commissie.

LNG (Liquefied Natural Gas) kan op korte termijn voorzien in de behoefte aan extra gas. LNG is in voldoende mate beschikbaar. Marktpartijen hebben infrastructuur nodig om het te kunnen aanbieden op de interne markt voor gas. Die infrastructuur is op dit moment wereldwijd schaars en loopt achter bij de behoefte aan die infrastructuur om in de vraag deze winter te voorzien. Toch is Nederland in staat om op zeer korte termijn die infrastructuur in bedrijf te hebben en een substantiële bijdrage aan de gasleveringszekerheid in Europa te leveren.

Het bouwen van de installaties die nodig zijn om extra LNG in het aardgasnetwerk te kunnen voeren kost normaal gesproken ongeveer vijf jaar. De enige optie om de benodigde infrastructuur op korte termijn in te kunnen zetten, is het in gebruik nemen van twee LNG-schepen die Gasunie heeft kunnen contracteren en die productie kunnen starten medio september 2022.

Het lukt niet om de vergunningverlening voor de drijvende installatie (Eems Energy Terminal) voor 15 september 2022 rond te krijgen. In de brief van de Minister voor Klimaat en Energie aan uw Kamer van 20 juni 2022 heeft hij al aangegeven dat hij het gedogen van het in bedrijf nemen van de installaties voordat de vergunningen zijn verleend van harte ondersteund, gezien de uitzonderlijke situatie en grote belang voor de leveringszekerheid. De vergunningen zullen in het eerste kwartaal van 2023 worden verleend.

Daarnaast is nu gebleken dat de elektriciteitsvoorziening om de drijvende installatie te laten werken niet van af de start gereed kan zijn (door een wereldwijd leveringsprobleem van onderdelen). Als gevolg hiervan zal de installatie tot deze op walstroom kan opereren, op gas opereren en daarom tijdelijk de normen voor de uitstoot van NOx overschrijden, die zijn uitgewerkt in het Activiteitenbesluit en de Europese emissierichtlijn. Gasunie heeft verschillende alternatieven onderzocht om de emissieoverschrijding te beperken zoals plaatsing van een katalysator in de installaties of verplaatsen van de generatoren naar de wal. Deze alternatieven bieden echter geen snellere oplossing voor de tijdelijke overschrijding van de emissienormen. Walstroom is het de beste en snelste oplossing. Vanwege de noodzakelijkheid van de ingebruikneming van de LNG-schepen, de tijdelijkheid van de emissieoverschrijding en het feit dat door Gasunie onderzochte alternatieven geen snellere oplossing voor de tijdelijke overschrijding opleveren, dienen op grond van het evenredigheidsbeginsel de verplichtingen inzake de gasleveringszekerheid te prevaleren boven de tijdelijke overschrijding van de verplichtingen in het kader van de emissie en dient de overschrijding na de emissienormen te worden gedoogd. De gedoogsituatie voor beide gevallen zal naar verwachting maximaal zes en een halve maand duren.

Op basis hiervan adviseert het kabinet het bevoegd gezag (i.c. de provincie Groningen) om verplichtingen ten aanzien van de gasleveringszekerheid te laten prevaleren boven de verplichtingen inzake de emissie van NOx en de tijdelijke overtreding van het Activiteitenbesluit te gedogen. De Minister voor Klimaat en Energie en de provincie Groningen staan in nauw overleg over deze situatie. De Minister zal de gedeputeerde staten van de provincie Groningen een nadere toelichting sturen, die in afschrift naar uw Kamer gaat. Het kabinet zal de Europese Commissie van deze situatie op de hoogte stellen.

Concluderend

De aanhoudende krapte op de internationale gasmarkt ten gevolge van de Russische oorlog in Oekraïne zorgt voor uitzonderlijk hoge energieprijzen. De gevolgen hiervan voor bedrijven en consumenten in Nederland zijn groot. Het kabinet heeft hier aandacht voor en neemt de effecten van de energiekosten mee in de integrale besluitvorming voor Prinsjesdag. Er zijn in Nederland nog geen fysieke tekorten aan gas en met een breed pakket aan maatregelen tracht het kabinet te voorkomen dat tekorten in de aankomende winter kunnen ontstaan. Hieronder valt, naast het zo spoedig mogelijk in werking hebben van de LNG installaties, ook het verder vullen van de Nederlandse gasopslagen dan de doelstelling die hiervoor in Europees verband is vastgesteld, dit conform de wens van uw Kamer. Het behoeft geen betoog dat deze maatregel onder de huidige economische omstandigheden niet eenvoudig te realiseren is. Evengoed acht het kabinet het noodzakelijk alle mogelijke stappen te zetten om voorbereid te zijn op het reële risico van een verdere verslechtering van de situatie op de gasmarkt in de komende winter.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

De Staatsecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag.

X Noot
2

Daarbij geldt dat de voor Nederland geldende vulgraad ingevolgde de verordening kan worden verminderd met het volume aan gas dat in de jaren 2016 t/m 2021 in de wintermaanden gemiddeld aan een derde land is geleverd. Gelet het volume aan gas dat in de genoemde jaren vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk is getransporteerd (gemiddeld 24 Twh/jaar) betekent dit dat wat betreft de verordening voor Nederland een vulgraad van ca. 65% per 1 november 2022 volstaat, Het kabinet zet echter in op een vulgraad hoger dan 80%.

Naar boven