Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2015
Op 2 april 2015 heb ik uw Kamer geïnformeerd over actuele ontwikkelingen met betrekking
tot het ondergronds aanleggen van nieuwe 380 kV-hoogspanningsverbindingen (Kamerstuk
31 574, nr. 37). In deze brief heb ik aangegeven dat TenneT mij op 25 maart 2015 heeft geïnformeerd
dat het uitgangspunt om maximaal 20 kilometer 380 kV-verbinding ondergronds aan te
leggen kan worden herzien. Ik heb daarop aangegeven dat technische mogelijkheden om
meer delen van nieuw aan te leggen verbindingen ondergronds te kunnen realiseren (verkabeling)
zeer welkom zijn. Dit biedt in beginsel ruimte om moeilijke knelpunten op het gebied
van de ruimtelijke ordening op te lossen. Tegelijkertijd spelen de leveringszekerheid,
de kaders van het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III) (Kamerstuk
31 410) en de kosten een belangrijke rol. Daarom laat ik diverse analyses hiernaar uitvoeren.
Hierbij informeer ik uw Kamer over de voortgang.
TenneT voert op mijn verzoek quick scans uit om te onderzoeken of, en zo ja, in hoeverre
het mogelijk is delen van de nieuw te realiseren 380 kV-verbindingen ondergronds te
brengen. Tractebel Engineering voert in mijn opdracht een second opinion uit, zowel
op de algemene analyse van TenneT en de daaraan onderliggende onderzoeken inzake verkabeling
als op de quick scans. Voordat het uitgangspunt om maximaal 20 kilometer 380 kV-verbinding
ondergronds aan te leggen wordt vervangen voor een projectspecifieke benadering is
het van belang om kennis te kunnen nemen van de verschillende onderzoeksresultaten.
Deze materie is dermate complex gebleken dat de verschillende studies meer tijd kosten
dan aanvankelijk is voorzien. De resultaten van de verschillende studies worden voor
het eind van dit jaar verwacht.
Met betrekking tot het traject Rilland–Tilburg heb ik met uw Kamer besproken dat ik
tezamen met de Minister van Infrastructuur en Milieu deze zomer zou besluiten over
de haalbaarheid op hoofdlijnen van de door de regio ingediende alternatieven voor
het traject. Een gevolg van het voorgaande is dat de vervolgstappen voor het traject
Rilland–Tilburg vertraging oplopen.
Inmiddels heeft Deltares geadviseerd over de haalbaarheid van de verschillende voorgestelde
alternatieven. Samengevat is Deltares van mening dat alle alternatieven op hoofdlijnen
haalbaar zijn en kunnen worden meegenomen in het vervolgproces. Verder heb ik reacties
ontvangen van de indieners van de alternatieven op het advies van Deltares. Deze reacties
betreffen onder meer de mogelijkheid van verkabeling. Om daar een oordeel over te
kunnen vellen, zijn de analyses van TenneT en de second opinion van Tractebel nodig.
Er kan pas een beslissing worden genomen over de vervolgstappen in dit tracédeel zodra
duidelijk is óf en zo ja hoeveel er verkabeld kan worden in het tracé voor deze verbinding.
Ik verwacht uw Kamer voor het einde van het jaar nader te kunnen informeren over het
totaalpakket (beoordeling alternatieve tracés door Deltares, mogelijkheden van verkabeling,
vervolgproces). De indieners van de alternatieven zullen hierover worden geïnformeerd.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp