nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID EERDMANS
Ontvangen 1 december 2003
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt na onderdeel E een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
F
Na artikel 62 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 62a
De rechter kan op vordering van het openbaar ministerie de artikelen 57,
tweede lid en 58 buiten toepassing laten, indien de verdachte voorafgaand
aan de door hem begane feiten onherroepelijk is veroordeeld tot plaatsing
in een inrichting voor stelselmatige daders en de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging
van deze maatregel.
Toelichting
In de huidige praktijk zal de veelpleger die periodiek één
of enkele misdrijven begaat niet bijzonder hard gestraft kunnen worden voor
de opéénhoping van maatschappelijke overlast die het plegen
ervan veroorzaakt. Er moet hierbij vooral gedacht worden aan mensen die zich
stelselmatig schuldig maken aan heling, autokraken, roofovervallen en andere
vormen van diefstal al dan niet gepaard gaand met geweld. De delinquent zal
de regeling omtrent de meerdaadse samenloop als een soort van een vrijbrief
kunnen opvatten. Voor de junk die al meer dan twintig inbraken en winkeldiefstallen
op zijn naam heeft staan (zonder tussentijds te zijn gepakt) zal het geen
verschil maken als hij of zij nog een serie van twintig delicten begaat. Artikel
57 lid 2 en artikel 58 weerhouden de rechter er immers van om (ten volle)
rekening te houden met de ernst van de opéénhoping van delicten.
Het onderhavige wetsvoorstel voorziet in een verbetering van de aanpak
van stelselmatige daders maar lost niet geheel de problemen ten aanzien van
onverbeterlijke veelplegers op. Er is niet voorzien in een opvolgende maatregel
(of straf) als tengevolge van herhaling blijkt dat de maatregel
van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders niet heeft gewerkt.
Bovendien is de duur van de voorgestelde maatregel beperkt tot twee jaar,
zie artikel 38n. Dit amendement regelt wel de (mogelijkheid tot) aanpak van
onverbeterlijke veelplegers.
Overigens laat dit amendement de bestaande algemene strafmaxima onverlet.
Het amendement brengt dus nadrukkelijk niet een openeinderegeling tot stand.
Daarnaast is de medewerking van het OM en de rechter vereist. De wetgever
moet erop kunnen vertrouwen dat beiden consciëntieus zullen omgaan met
de nieuwe mogelijkheden die dit amendement creëert
Eerdmans