28 980
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders)

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2004

Bij brief van 5 februari jl. verzocht de Vaste Commissie voor Justitie mij zo spoedig mogelijk aan te geven wat de stand van zaken is met betrekking tot de motie 28 980 nr. 14 inzake de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.

In de motie wordt de regering verzocht in overleg te treden met de G30-gemeenten hoe de middelen voor de aanpak van de problematiek van stelselmatige daders op de voor alle betrokkenen meest effectieve wijze kunnen worden besteed en hoe per gemeente een evenwichtige afweging dient te worden gemaakt tussen de besteding ten behoeve van ISD-plaatsen en plaatsen voor heroïneverstrekking.

In reactie op het verzoek van de Vaste Commissie voor Justitie sluit ik thans aan op het schrijven van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2003. Daarin is aangegeven dat, gelet op de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord, de huidige behandelcapaciteit van 300 plaatsen wordt voortgezet, waarvoor structureel 5 miljoen euro per jaar beschikbaar is. Daarnaast zal, zoals eveneens in het Hoofdlijnenakkoord aangegeven, aan de hand van de opgedane ervaringen in de bestaande units worden bezien of een aanpassing van de huidige situatie aan de orde is.

De resultaten van deze evaluatie worden nog de eerste helft van dit jaar verwacht. Uiteraard zal ik deze resultaten afwachten alvorens een definitief standpunt in te nemen op de ingediende motie.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven