28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 48 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2011

In mijn brief over de maatschappelijke dialoog megastallen (vergaderjaar 2010–2011, 28 973, nr. 44) heb ik uw Kamer toegezegd u te informeren over de uitkomsten van het publieksonderzoek naar de opvattingen over megastallen. Tevens wil ik in deze brief ingaan op de verdere invulling van de, door mij toegezegde, maatschappelijke dialoog.

Publieksonderzoek megastallen

Onderzoeksbureau Veldkamp uit Amsterdam heeft in mijn opdracht een onderzoek uitgevoerd naar de opvattingen van Nederlanders over megastallen. Aan dit onderzoek deden 1 090 personen van achttien jaar of ouder mee. De uitkomsten zijn representatief voor Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd van 15 tot en met 20 april 2011. Het volledige rapport van dit onderzoek vindt u als bijlage bij deze brief.1

Wat valt mij het meeste op aan de resultaten?

De veehouderijsector in Nederland roept «gemengde gevoelens» op. Ongeveer een derde van de respondenten heeft zowel positieve als negatieve gevoelens bij de sector. Voor een kwart zijn dat vooral positieve gevoelens en veel minder mensen (7%) hebben vooral negatieve gevoelens. Bij de overige 30% roept de veehouderijsector niet zoveel op.

Van melkveehouderijen hebben Nederlanders het meest positieve beeld. Men ziet positieve effecten voor het landschap, vindt het dierenwelzijn over het algemeen in orde, ziet weinig risico’s voor de volksgezondheid en een groot belang voor de economie. Men schat het economisch belang van de varkenshouderij en pluimveesector ook hoog in. Op de andere thema’s is men over deze sectoren minder positief. Er zijn vooral zorgen over het dierenwelzijn en de landschappelijke gevolgen. Over geitenhouderijen heeft men een veel minder duidelijk beeld.

Een meerderheid (54%) van de ondervraagden denkt dat schaalvergroting vooral komt doordat bedrijven aan steeds meer overheidsregels moeten voldoen. Men vindt het logisch dat bedrijven moeten blijven groeien om dat terug te kunnen verdienen. Dat er een discussie plaatsvindt over het wel of niet toestaan van megastallen vindt een meerderheid (59%) van de Nederlanders (zeer) zinvol. De gezondheid en het welzijn van dieren is het meest genoemde (68%) onderwerp waarover de discussie zou moeten gaan. De andere onderwerpen in volgorde van belangrijkheid; volksgezondheid (41%), milieu (39%), wel/geen megastallen (33%), schaalvergroting (32%), wel/geen intensieve veehouderijsector (31%), landschap (30%), grootte van de megastallen (24%) en familiebedrijven (7%).

Aan de respondenten is gevraagd om, na het afwegen van alle voor- en nadelen, aan te geven wat men vindt van het toestaan van megastallen in Nederland. De groep die megastallen afwijst of neigt naar afwijzen is met 49% groter dan de groep van 42% die instemt of neigt naar instemmen met megastallen. Het verschil tussen deze twee groepen is niet groot en de groepen die een uitgesproken mening hebben zijn relatief klein: 17% wijst megastallen af en 13% stemt er mee in. Nederlanders vinden gevolgen voor dierenwelzijn, volksgezondheid en milieu het belangrijkst voor de meningsvorming over megastallen. Bij dierenwelzijn en volksgezondheid schatten meer mensen in dat megastallen een negatieve dan een positieve invloed hebben. Bij milieu zijn de meningen over de invloeden van megastallen meer verdeeld. Bij alle drie de onderwerpen is er een grote groep respondenten, van 44 tot 50%, die geen duidelijk idee heeft over de gevolgen.

Als megastallen worden toegestaan, hechten Nederlanders veel belang aan strenge voorwaarden. Voorwaarden voor volksgezondheid en dierenwelzijn vindt men dan het belangrijkste. Dat blijkt ook bij de drie scenario’s voor de toekomst van de veehouderij die aan het einde van het onderzoek aan de respondenten zijn voorgelegd. De «toekomstbestendige veehouderij», met een accent op duurzame ontwikkeling krijgt de meeste steun: 56% vindt dit scenario (heel) aantrekkelijk. Het krijgt ook de minste weerstand: 11% vindt dit scenario (heel) onaantrekkelijk. Het scenario «zorgzame veehouderij» met een accent op welzijn en gezondheid van mens en dier krijgt de minste steun (27%) en de meeste weerstand (41%). Het scenario met een nadruk op de economische betekenis, de «concurrerende veehouderij», zit tussen de twee anderen in. Dit scenario wordt (heel) aantrekkelijk gevonden door 33% en (heel) onaantrekkelijk door 27%.

Ik wil de uitkomsten van het publieksonderzoek een plaats geven in de dialoog.

Maatschappelijke dialoog

Het publieksonderzoek sterkt mij in de overtuiging dat er ruimte is voor een constructieve dialoog over de toekomst van de veehouderij in Nederland en de relaties die er zijn tussen schaalvergroting en de verdere verduurzaming van sector en keten. Voor mij is de dialoog geslaagd als alle relevante relaties tussen schaalgrootte en de aspecten van duurzaamheid op tafel komen en er door alle betrokkenen en belangstellenden doorgepraat is over de consequenties van de keuzes die daarbij te maken zijn.

Ik heb daarom de heer J.G.M. (Hans) Alders gevraagd en bereid gevonden de dialoog te gaan leiden. Zijn onafhankelijke positie en grote bestuurlijke ervaring helpen om het gehele tableau van maatschappelijke meningen inclusief hun consequenties in september te kunnen geven.

Ik heb de heer Alders gevraagd in de eerste helft van september zijn rapportage uit te brengen. Op die manier ben ik in de gelegenheid zijn rapportage te betrekken in de visie op de schaalgrootte in de veehouderij in relatie tot de mogelijkheden om verder te verduurzamen die ik u toegezegd heb voor oktober. Uiteraard zal ik u de rapportage van Alders toesturen zodra deze klaar is.

De dialoog zal in ieder geval bestaan uit een internetdialoog, een aantal burgerpanels en een dialoogprogramma voor vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en wetenschap. Aanvullend staat de heer Alders ook open voor initiatieven en uitnodigingen van anderen en zal hij personen, groepen en organisaties actief opzoeken om hun stem in de dialoog te laten horen.

Internetdialoog

Woensdag 11 mei start de dialoog op internet. Op www.dialoogmegastallen.nl kan iedereen zijn of haar mening geven, meepraten en vragen stellen. De internetdialoog is geordend met de thema’s «ondernemen» (economische positie en structuur), «dier» (diergezondheid en dierenwelzijn), «mens» (volksgezondheid), «milieu» (inclusief klimaat en energie) en «landschap» (ruimtelijke inrichting). De internetdialoog loopt tot en met eind juni. De heer Alders zal ook hier het gesprek leiden, elke week samenvatten wat er aan bijdragen is binnen gekomen en op basis daarvan aanvullende vragen stellen. Hij wordt daarin bijgestaan door een klein team van redacteuren.

Burgerpanels

Mijn ministerie laat vijf burgerpanels werven van elk zes tot acht personen. Aan deze panels wordt gevraagd om een advies uit te brengen over schaalvergroting in relatie tot de door het panel gewenste toekomst van de veehouderij in Nederland. Elke panel krijgt daarbij eigen accenten in de opdracht mee. Op die manier kan er in de adviezen voldoende aandacht zijn voor de problematiek in verschillende delen van Nederland en kunnen panels ook dieper ingaan op de verschillen tussen bijvoorbeeld de melkveehouderij en de kippen- en varkenshouderij. De panels hebben daarvoor een programma in juni met twee werkbijeenkomsten en een dag met werkbezoeken. Elk panel krijgt een externe onafhankelijke begeleider. De panels brengen hun advies uit aan de heer Alders. Hij maakt de adviezen van deze panels ook expliciet zichtbaar in zijn rapportage.

Dialoog maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en wetenschap

Onder leiding van de heer Alders wordt in juni een programma georganiseerd waarin vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en wetenschap hun visies op schaalvergroting en de toekomst van de veehouderij in Nederland aan elkaar kunnen presenteren.

Met de groep die daar aan mee wil doen wordt vervolgens doorgeredeneerd op de belangrijkste consequenties van deze visies. Werkbezoeken maken deel uit van het programma. Diverse provincies hebben aangegeven een bijdrage te willen leveren aan deze werkbezoeken.

Overige activiteiten

Ik heb met de heer Alders afgesproken dat er in bovenstaand programma ook ruimte blijft voor initiatieven en uitnodigingen van anderen. De dialoog gaat immers over een complex maatschappelijk onderwerp waarbij veel verschillende belangen spelen. Het bovenstaande programma met internetdialoog, burgerpanels en dialoog tussen maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en wetenschap wordt doorlopen tussen half mei en eind juni. Met het materiaal dat hier verzameld wordt gaat de heer Alders in de zomerperiode aan de slag. Eind augustus, begin september organiseert de heer Alders nog bijeenkomsten waarin hij de belangrijkste bevindingen wil toetsen. Direct aansluitend zal hij dan zijn rapportage uitbrengen.

Ik kijk uit naar een constructieve maatschappelijke dialoog over megastallen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven