28 973 Toekomst veehouderij

26 407 Biodiversiteit

Nr. 249 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2021

De veehouderij speelt een belangrijke rol in de transitie naar een duurzame landbouw. Daarom ben ik in 2019 het Programma Duurzame Veehouderij gestart1. De verdere verduurzaming van de veehouderij zal nog de nodige jaren vergen en ook van een volgend kabinet veel aandacht behoeven. Met deze brief informeer ik uw Kamer over wat het afgelopen jaar is gebeurd langs de drie sporen die ik met het Programma Duurzame Veehouderij heb ingezet en over waar we staan in de uitvoering van het programma.

Daarnaast ontvangt uw Kamer hierbij het rapport van Technopolis Group met de resultaten van de evaluatie van de subsidies aan de Stichting Zeldzame Huisdierrassen over de periode 2015–20202 mijn reactie hier op. De evaluatie is aangekondigd in de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over 20223.

1. Stand van zaken Programma Duurzame Veehouderij

Spoor A: Inspireren en experimenteren

Bij de start van het Programma Duurzame Veehouderij heb ik aangegeven dat veehouders en ketenpartners, die toekomstbestendige keuzes maken voor hun bedrijf ook behoefte hebben aan inspiratie en ruimte en vertrouwen om te experimenteren. Spoor A beoogt daarin te faciliteren.

Daarnaast zijn er ook talloze regionale initiatieven waarin geëxperimenteerd wordt en waar mooie, inspirerende voorbeelden ontstaan. Waar relevant ondersteun ik die, bijvoorbeeld door middel van de experimenteergebieden in het kader van kringlooplandbouw zoals natuurinclusieve landbouw op Schiermonnikoog, de verschillende Regio Deals (bijvoorbeeld de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw in Noord-Nederland en de Regio Deal Foodvalley), het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland en de GLB-pilots.

Nieuwe ideeën genereren en faciliteren

Ik vind het belangrijk dat veehouders met ideeën om hun bedrijf te verduurzamen worden gestimuleerd en gefaciliteerd om hun ideeën verder te ontwikkelen. In dat kader heb ik het afgelopen jaar opnieuw subsidie verleend aan Het Beste Idee van Varkensland (HBIVV). HBIVV is een wedstrijd waaraan varkenshouders met innovatieve ideeën voor verduurzaming van hun bedrijf kunnen meedoen. HBIVV helpt varkenshouders hun ideeën verder te ontwikkelen en zorgt ervoor dat deze ook worden gedeeld met andere varkenshouders. Het ZONvarken, de winnaar van HBIVV 2020, is een manier van varkenshouden waarbij het houderijsysteem is aangepast aan de behoeften van het dier en waar emissies naar het milieu geminimaliseerd worden.

Dit jaar heb ik ook een vergelijkbare wedstrijd voor de melkveesector, de eerste Dutch Dairy Challenge, gesubsidieerd.

Samen met Staatsbosbeheer steun ik boeren om hun bedrijf meer natuurinclusief te maken door pachtgrond van Staatsbosbeheer onder gunstige voorwaarden ter beschikking te stellen.

Spoor B: Verbeteren van de condities om te verduurzamen

Dit spoor focust op het verbeteren van de condities om te verduurzamen met een focus op de afzetkanalen van duurzamere dierlijke producten. Een grotere vraag naar duurzamere dierlijke producten vanuit de diverse afzetkanalen is noodzakelijk, zodat boeren investeringen in verduurzaming kunnen terugverdienen. De afgelopen tijd zijn initiatieven voor verduurzaming van het assortiment vanuit de afzetkanalen gestart, maar versnelling is nodig.

Marktprogramma Verduurzaming Dierlijke Producten

Met verschillende partijen uit de afzetkanalen, ketenpartijen en de Dierenbescherming heb ik het marktprogramma Verduurzaming Dierlijke Producten (VDP) vormgegeven, om partijen in de keten met concrete pilotprojecten en onderzoeksvragen financieel te ondersteunen en samen verduurzaming te versnellen. Daarbij valt te denken aan het opzetten van nieuwe duurzame ketens of het uitbreiden van (de toepassing van) keurmerken. Concreet voorbeeld is bijvoorbeeld een plan van de Koninklijke Nederlandse Slagers voor het vergroten van het bewustzijn over duurzaamheid en vergroten van het gebruik van een keurmerk. Ook werk ik binnen het marktprogramma met betrokken partijen aan het verbeteren van samenwerking om de route naar omschakeling naar één ster Beter Leven voor vleeskuikenhouders te vergemakkelijken nu alle supermarkten en ook partijen uit andere afzetkanalen hebben aangegeven om vanaf 2023 alleen nog kip met minimaal één ster Beter Leven Keurmerk te verkopen. Het marktprogramma wordt voor ten minste drie jaar gefaciliteerd en gecoördineerd door de stichting Alliantie Verduurzaming Voedsel.

Sabe-regeling voor de ontwikkeling van marktconcepten

Om de ontwikkeling van marktconcepten die zich onderscheiden op duurzaamheid te faciliteren, heb ik aan de Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (Sabe) een onderdeel toegevoegd voor samenwerkingsprojecten die inzetten op de ontwikkeling van duurzamere dierlijke marktconcepten. Hiervoor is een half miljoen euro gereserveerd. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moeten ten minste één agrariër en een verwerker of handelsonderneming in de dierlijke keten met elkaar samenwerken. Deze regeling is op 1 november 2021 opengesteld.

Overheidscatering

Voor de nieuwe aanbestedingsprocedure van de rijksbrede catering zijn nieuwe duurzaamheidscriteria opgesteld. Voor dierlijke producten geldt dat zichtbaar en transparant moet zijn dat deze voldoen aan milieu- en dierenwelzijnskeurmerken.

Verduurzamen van de internationale marktvraag

De markten voor dierlijke producten zijn sterk met elkaar verweven in Noordwest-Europa. Sinds begin 2020 loopt daarom vanuit het Programma Duurzame Veehouderij het project «Advancing sustainable animal products» (ASAP). Dit project is erop gericht om internationale obstakels voor verduurzaming weg te nemen en de Europese afzetmarkt voor dierlijke producten te verduurzamen. Op 2 december 2020 heb ik hierover een conferentie georganiseerd. Deze heeft geresulteerd in het opzetten van een brede groep van stakeholders (overheden, ngo’s en marktpartijen) uit Denemarken, Duitsland, België en Frankrijk die verkennen hoe op vrijwillige basis harmonisatie van duurzaamheidsinformatie in de markt voor dierlijke producten vorm zou kunnen krijgen. Onder de noemer van ASAP wordt onderzocht of twee concrete resultaten tot stand kunnen worden gebracht. Ten eerste wordt gewerkt aan een systematiek die bestaande dierenwelzijnskeurmerken uit verschillende landen vergelijkbaar maakt en op overzichtelijke wijze ordent (gebaseerd op de «method of production» en een aantal dierenwelzijnsindicatoren (MOP+)). Ten tweede wordt gewerkt aan een duurzaamheidsdashboard dat inzicht geeft in hoe duurzaam dierlijke producten geproduceerd zijn.

In beide deelprojecten worden bestaande (markt)initiatieven als uitgangspunt genomen en wordt aansluiting gezocht bij de intenties van de Europese Commissie, zoals die in de plannen voor een Europees dierenwelzijnskeurmerk en voor kaders voor duurzaamheidslabelling zijn aangekondigd in de Farm-to-Fork-Strategie. Het zoeken van samenwerking met overheden en andere stakeholders uit Noordwest-Europa speelt voor het project een belangrijke rol.

Ondersteuning bij innovatie

Voor de integrale verduurzaming van de veehouderijsector, is ontwikkeling van nieuwe innovatieve technieken, nieuwe bedrijfsmodellen en verbeterde managementmaatregelen van belang. Via verschillende trajecten ondersteun ik daarom veehouders die hun bedrijf willen verduurzamen.

a. Stimuleren van innovaties in stallen

Stalinnovaties worden gestimuleerd via de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv). Deze subsidieregeling bestaat uit een innovatiemodule en een investeringsmodule die beiden twee keer opengesteld zijn geweest. De innovatiemodule heeft gedurende de eerste en tweede openstelling 48 goedgekeurde aanvragen opgeleverd. Voor de resultaten van de eerste openstelling verwijs ik u naar de brief van 5 februari 20214. De beoordeling van de tweede openstelling in 2021 is afgerond. Er zijn 21 aanvragen goedgekeurd en 14 aanvragen afgewezen. Het totale subsidiebedrag voor de 21 aanvragen zal naar verwachting uitkomen op € 23,1 miljoen.5 Op 22 november 2021 is de innovatiemodule voor de derde keer opengesteld voor innovaties in de melkvee-, varkens-, melkgeiten-, vleeskalveren- en pluimveehouderij. Deze openstelling sluit op 14 februari 2022 om 17:00 uur. Op basis van voortschrijdende inzichten zijn de voorwaarden voor deze openstelling aangepast om ontwikkeling van innovaties te versnellen en de integrale aanpak op meerdere duurzaamheidsdoelstellingen te bevorderen. Bij deze openstelling is de voorwaarde opgenomen dat de innovatie moet bijdragen aan verbetering van het dierenwelzijn en de brandveiligheid6 op de betreffende veehouderijlocatie. Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Futselaar.7 Daarnaast kunnen projecten een hogere beoordeling en dus grotere kans op subsidietoekenning krijgen als afwenteling van emissies buiten het stalsysteem zoveel mogelijk wordt voorkomen.

De investeringsmodule is tot nu toe twee keer opengesteld voor de pluimveesector. In totaal zijn er tot en met oktober 2021 103 aanvragen goedgekeurd waarvoor ongeveer € 5,2 miljoen subsidie is verleend. Zoals aangegeven in antwoorden op vragen die het lid Bisschop tijdens de begrotingsbehandeling LNV op 1 december jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 29, item 6) heeft gesteld bereid ik een openstelling van de Sbv-investeringsmodule in 2022 voor. Daarmee kan in de Sbv, onder voorwaarden, de investering in management- en stalmaatregelen, zoals emissiearme vloeren en andere technieken die zich uitsluitend op de reductie van ammoniak richten, gesubsidieerd gaan worden. Het integrale beleid kan deels behouden blijven door daarbij ook in te zetten op investering in technieken die naast ammoniak ook zorgen voor reductie van één of meer van de andere emissies (methaan, fijnstof en geur).

Op 5 februari dit jaar heb ik uw Kamer het advies «Ruimte voor ondernemerschap en innovatie» van de Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen toegezonden8. Het testen en ontwikkelen van innovaties kost tijd en in de praktijk worden soms knelpunten ervaren. De Taskforce doet in haar advies aanbevelingen om de drempels die de versnelling van innovatie hinderen weg te nemen, onder andere via een nog in te stellen regieorgaan dat zich in ieder geval richt op het organiseren, ondersteunen en evalueren van pilots om de innovatie te versnellen. Om aan dit advies opvolging te geven heb ik voorafgaand aan het instellen van een regieorgaan en het aanstellen van een innovatiegezant9, de heer Ruud Tijssens als kwartiermaker aangesteld10. Hij gaat zich de komende maanden bezig houden met het concreet maken van de rol van een innovatiegezant die de ontwikkeling en toepassing van innovatieve stalsystemen, hoogwaardige mestverwerkingstechnieken en (precisie)technologie bij mestaanwending moet versnellen. Daarnaast gaat hij aan de slag met het inrichten van het programma en de governance van het regieorgaan met betrokkenheid van stakeholders.

b. Omschakelprogramma Duurzame Landbouw

Naast het stimuleren van innovaties in stallen stimuleer ik veehouders ook om om te schakelen naar een stikstofarmere, meer extensieve en meer duurzamere bedrijfsvoering. Op 13 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw11. De pilot van het Investeringsfonds Duurzame Landbouw is sinds begin juli 2021 opengesteld. Er hebben 14 bedrijven een aanvraag ingediend bij het Nationaal Groenfonds (stand 6 oktober 2021). Van deze aanvragen waren er negen melkveehouderijen, drie varkenshouderijen, één pluimveehouderij en één vleesveebedrijf. De pilot loopt nog tot juni 2022. De subsidieregeling bedrijfsplan voor omschakeling en de subsidieregeling demonstratiebedrijven zijn op 1 november 2021 opengesteld als nieuwe modules onder de Sabe-regeling. De werkkapitaalregeling volgt nog.

Onderzoek en kennis

Er zijn voor iedere sector integrale kennis- en innovatieagenda ‘s (KIA’s) ontwikkeld om de plannen die door de verschillende dierlijke sectoren zijn opgesteld om hun sector te verduurzamen (zie hiervoor spoor C van het Programma Duurzame Veehouderij) te ondersteunen. Mede op basis daarvan zijn voor de melkveehouderij, de varkenshouderij en geitenhouderij publiek-private samenwerkingen (PPS-en) gevormd waarin alle duurzaamheidsaspecten uit de sectorplannen integraal worden opgepakt. Ook wordt er gewerkt aan een kennisprogramma dat specifiek gericht is op de markt voor duurzaam geproduceerde dierlijke producten.

Naast de PPS’en lopen er nog een groot aantal onderzoeksprojecten (publiek en publiek-privaat) die ondersteunend zijn aan het Programma Duurzame Veehouderij. Bijvoorbeeld praktijkonderzoek rondom de integrale aanpak methaan en ammoniak in het kader van het Klimaatakkoord.

Daarnaast wordt ook ingezet op het toegankelijk maken van informatie via bijvoorbeeld het vernieuwde Groen Kennisnet en wordt ingezet op het versterken van het duurzame ondernemerschap in het groende onderwijs via onder andere de Green Deal Natuurinclusieve landbouw en Groenpact waarover ik u in mijn brief van 22 november jl. heb geïnformeerd12.

Spoor C: Stappen door de sectoren

De grote dierlijke sectoren (melkvee, varkens, pluimvee, geiten) hebben op mijn verzoek in 2019 plannen en programma’s gemaakt om verder te verduurzamen in lijn met mijn visie op de kringlooplandbouw. De verschillende sectoren werken aan de uitvoering van de respectievelijke verduurzamingsplannen en -programma’s. Voorbeelden van concrete acties zijn onder andere:

  • Voorbereidingen om in de loop van 2022 de CO2-footprint van varkensvlees te communiceren naar de consument.

  • De toepassing op ruim 90% van de melkveebedrijven van de KalfOK-module, waarmee inzicht wordt gekregen in de kwaliteit van de kalverzorg en op basis waarvan melkveehouders de zorg voor jonge dieren kunnen verbeteren,

  • Een plan van aanpak van de pluimveesector voor emissiereductie van fijnstof dat is opgeleverd en op dit moment door de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bekeken wordt.

  • Een ontwerptraject om te komen met ideeën voor een nieuwe melkgeitenstal. Hierin zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan emissies, dierenwelzijn (waaronder leefomstandigheden van geitenlammeren) en diergezondheid.

Ik heb veel waardering voor de inzet van de verschillende partijen om de verduurzamingsplannen uit te voeren. Tegelijk heb ik ook oog voor de aanzienlijke opgaven en complexe vraagstukken waar de veehouderij voor staat, voor de impact die dat kan hebben op de verduurzamingsplannen en voor de onzekerheid die dat voor de sectoren en voor individuele ondernemers kan betekenen. Ik ben daarover in gesprek met de betrokken partijen, en dat zal ook onder een nieuw kabinet voorgezet moeten worden.

2. Evaluatie subsidies aan Stichting Zeldzame Huisdierrassen 2015-2020

Nederland heeft zich gecommitteerd aan diverse internationale afspraken ten aanzien van het behoud van agrobiodiversiteit en een duurzaam gebruik van dierlijke genetische bronnen zoals het Verdrag inzake Biologische Diversiteit uit 1992 en het Global Plan of Action on Animal Genetic Resources for Food and Agriculture uit 2007. Uit deze afspraken vloeien verplichtingen voort ten aanzien van het behoud van zeldzame landbouw- en huisdierrassen.

Ik geef onder andere met een jaarlijkse projectsubsidie aan de Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) invulling aan deze verplichtingen. De SZH heeft als hoofddoel bij te dragen aan «het behoud van zeldzame oorspronkelijke Nederlandse rassen van onze boerderij- en huisdieren en hun diversiteit». De SZH zet zich in op de professionalisering van de fokkerijstructuur, het vermarkten van producten van zeldzame rassen en educatie en belangenbehartiging. In dat kader voert de SZH diverse activiteiten uit waaronder de ondersteuning van ras- en stamboekverenigingen bij het formuleren van fokdoelen en fokprogramma’s, het verzorgen van cursussen en lezingen en het opstellen en verspreiden van voorlichtingsmateriaal.

Technopolis Group heeft een evaluatie uitgevoerd om te bepalen in hoeverre de subsidie aan SZH doeltreffend en doelmatig is ingezet in het bijdragen aan het behoud van Nederlandse zeldzame landbouw- en huisdierrassen. Ik bied uw Kamer hierbij het rapport aan13.

Conclusies van de evaluatie

Op basis van kwalitatieve deskstudies, interviews en enquêtes met belanghebbende stakeholders concludeert Technopolis Group dat het aannemelijk is dat SZH de afgelopen vijf jaar op een doeltreffende en doelmatige wijze heeft bijgedragen aan het behoud van zeldzame landbouw- en huisdierrassen in Nederland. Dit valt onder andere op te maken uit:

  • Een groeiend aantal registraties van zeldzame dieren en rassen in het zogenoemde Paraplubestand van het Identificatie- en Registratiesysteem (I&R) en de vergrote toepasbaarheid van dit registratiesysteem.

  • Nauwe samenwerking en goede communicatie met andere betrokken partijen, waaronder het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN). De SZH vult de wetenschappelijke onderzoeksfunctie van het CGN aan en legt de verbinding met de dagelijkse praktijk van dierhouders.

  • De belangenbehartiging van SZH in belangrijke regionale en nationale beleidsdossiers. Zo heeft SZH een belangrijke rol vervuld in de bescherming van zeldzame landbouw- en huisdierrassen in het fosfaatreductieplan.

  • De overwegend positieve mening van belanghebbenden en stakeholders over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de SZH.

  • Verder heeft de SZH in de afgelopen periode een aantal noodzakelijke professionaliseringslagen gemaakt waaronder het aanscherpen en verbeteren van de communicatiestrategie en website en een actievere rol in de belangenbehartiging.

Aanbevelingen

In het evaluatierapport doet Technopolis Group de volgende aanbevelingen:

  • 1. Het ontwikkelen met alle betrokken partijen, waaronder het Ministerie van LNV, van een strategie en meerjarige aanpak om de diversiteit aan activiteiten te prioriteren en te ordenen op een wijze waarbij afstemming met het brede LNV-beleid wordt gewaarborgd en waarbij effectief en efficiënt kan worden bijgedragen aan het behoud van zeldzame landbouw- en huisdierrassen. Onderdeel hiervan is een raamwerk voor monitoring van de geprioriteerde activiteiten.

  • 2. Stel meer financiële middelen beschikbaar voor de SZH. Vanwege de afhankelijkheid van vrijwilligers is de kritische massa en continuïteit van de werkzaamheden van SZH kwetsbaar. Door voldoende financiële middelen beschikbaar te stellen kan de SZH zowel werken aan het opstellen en uitrollen van een sturende meerjarige strategie en aanpak als een noodzakelijk deel van haar tijd besteden aan vraaggestuurde activiteiten.

  • 3. Verminder de administratieve lasten van het aanvraag-, verantwoordings- en beschikkingsproces van de jaarlijkse projectsubsidie door een meerjarige toekenningscyclus.

Reactie

Ik waardeer zeer het belangrijke werk dat de SZH met talloze vrijwilligers verricht. Ik onderschrijf de conclusies en aanbevelingen in het evaluatierapport. De SZH stelt een meerjarige strategie en een plan van aanpak op met een prioritering van haar activiteiten voor een effectieve bijdrage aan het behoud van zeldzame landbouw- en huisdierrassen in de komende jaren. Daarover en over de noodzakelijke financiering vindt ook overleg plaats met mijn ministerie. Ten slotte heb ik voorbereidingen getroffen voor een meerjarige toekenningscyclus van de projectsubsidie waardoor de administratieve lasten hiervoor worden verminderd en de SZH de continuïteit van de werkzaamheden structureler kan waarborgen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstuk 28 973, nr. 218.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Kamerstuk 29 383, nr. 357.

X Noot
6

Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 7.

X Noot
7

Kamerstuk 28 286, nr. 1162.

X Noot
8

Bijlage bij Kamerstuk 29 383, nr. 357.

X Noot
9

Motie van het lid Lodders, Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 23.

X Noot
10

Kamerstuk 33 037, nr. 404.

X Noot
11

Kamerstuk 35 334, nr. 163.

X Noot
12

Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 94.

X Noot
13

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven